Quirijn Geeritsz (Crijn Gerritsz) , † ±1586.
Zoon van Gerrit Crijnsz (Gerrit Crijnss) .



× ±1580
    Maertge Tijsdr ( Polderdijck) , *Sint Anthoniepolder ±1560 , [] Rotterdam, Charlois 1645.
Kinderen:
  1. ? Commertje Crijnen , [] Rotterdam, Charlois 1609.

      Mogelijk een dochter van Quirijn Gerritsz, koper van tienden in West-IJsselmonde en Charlois, en ene Adriaen(tje).
      Begr. in de kerk van Charlois.

    ×   Cornelis Andriesz Munter , * ±1535 , † 1611, [] Rotterdam, Charlois .
        Zoon van Andries Adriaensz (Andries Arijsz) Munter en Dirckgen Heijndricx .
      Kinderen; Ariaentje, Andries en Gerit. Mogelijk was er ook nog een zonder nageslacht overleden zoon Aris.

      Cornelis Andriesz Munter alias Soetelieff.

      Soetelieff kan een koosnaam of spotnaam geweest zijn voor Cornelis, welke nog bij zijn kleinkinderen gangbaar was.

      Cornelis was boer op een hofstede in het westblok in Dirk Smeetsland onder Charlois (1578-1587), waarsman van de vier polders van West-IJsselmonde en Meester Arend van der Woudensland (1589-1591), waarsman van Varkensoord en Karnemelksland (1593-1595), kerkmeester van Charlois (1585-1586), schout van Katendrecht (1600).

      Op 7-4-1603 verklaarde Cornelis Andriesz. Munter, inwoner en ’buyrman’ te Charlois, aan Crijn Geerits, het kind van zijn zaliger zoon Geerit Corenlisz. bij Ariaentgen Ploenendr., 1050 car. gld. en nog 78 Car. gld. schuldig te zijn.

      Bastiaen Pietersz., schepen van Charlois, als getrouwd hebbende de dochter van Cornelis Andriesz. Soeteliff, genaemd Ariaentgen Cornelisdr., voor hem zelf en als procuratie hebbende van de voogden van de twee weeskinderen van Andries Cornelis en Geerit Cornelis, zonen van voornoemde Soetelieff, alsmede van de andere erfgenamen, deed op 5-8-1611 transport aan Adriaen Jorisz. [voorvader van de groep Schoute alias Munter], wonende te Katendrecht, en Pieter Adriaensz. Schouten, zijn zoon, wonende in Charlois, van 5½ hont land in Smeetsland in het ’groote block’, belend noord aan ’den smeetslansen dijck’.

      Op 2-11-1611 vond een transport plaats door
      - Bastiaen Pietersen, schepen van Charlois, getrouwd hebbende Arientgen Cornelisdr., voor hem zelf;
      - Pieter Andriessen, won. te Charlois, voor hem zelf en vervangende zijn zuster Marijken Andries;
      - Bastiaen Florissen, won. in Barendrecht, als voogd van de weeskinderen van Andries Cornelissen, waarvan de moeder Machtel Lenaerts was, en
      - Ingen Plonen, won. in Barendrecht, als voogd van het weeskind van Gerit Cornelissen, waarvan de moeder was Ariaentgen Ploenen, allen aerfgenamen van Cornelis Andriesz. Soetelijeff en Commer Crijnen, zaliger.
      Zij transporteerden aan Cornelis Adriaensz. Huyser ca. 1 morgen 40 roeden land in het ’reapehorsten block’ in Smeetsland (onder de jurisdictie van Charlois. De verkoopvoorwaar4den zijn gedateerd op 11-8-1611.

      Zie: "Ons Voorgeslacht" 2012, blz. 334 e.v.
      Overl. tussen 28 mei en 10 juni in 1611, begr. in de kerk van Charlois.

    3 kind(eren)


  2. Mathijs Crijnens (Tijs Crijnens) ( Leegenhouck) , † Prinsenland ±1624 .
    Tijs Crijnens trad op als getuige bij de doop van Gherrit Francken de Vos .

      Tijs was een zoon van Crijn Gerrits en Marijtje Tijs. Tijs had een broer Lauweris Crijnens.

      Tijs was boer op een hofstede in het Kerckenblok van Charlois. Vanaf 1613 was hij landman te Prinsenland.

      De erfgenamen van Pieter Cornelis transporteerden op 17-1-1609 aan Mathijs Crijnens, inwoner van Charlois, een "huijs, bergen, schuijre" met ca. 5 morgen 4 hond in het Kerckenblock in Charlois.
      Op 2-6-1610 kreeg Mathijs Crijnens ca. 5 hond 25 roeden in het Oostduijnblock te Charlois getransporteerd.

      Op 5-5-1614 transporteerde Matthijs Crijnensz, wonend in Prinsenland, aan zijn stiefvader, de Charloisse schepen Lenart Adriaens [Smitshouck], de gerechte helft van ca. 2½ mr. vrij vroonland in het ’Cappellenblock’ te Charlois, zuidelijk belend door [zijn broer] Clement Crijnen.

      Op 14-4-1625 compareerden Lauweris Crijnens, schepen van Charlois, als oom en voogd van vaderszijde, zo van de voorkinderen, waarvan de moeder Maritgen Pieters was, als van de nakinderen met als moeder Stijntgen Andries, alsmede Pouwels Pieters uit Barendrecht, als oom en voogd van moederszijde van de voorkinderen bij Maritgen Pieters, en de in Strijen wonende Heijndrick Wijtens Suijdthouck, als gelast en geïnstrueerd zijnde door Thonis Andries, als voogd van de kinderen van Stijntgen Andries, en Abraham Cornelis, schepen van Charlois, als getrouwd hebbende Bastiaentgen Bastieans, zuster van Huijch Bastiaens, en in de kwaliteit als voogd van de 2 voorkinderen van Stijntgen Andries bij Huijch Bastiaens en zulks hun voogd van vaderszijde. Zij vervingen Mathijs Crijnen (naar het laat aanzien een kind uit het eerste huwelijk van Mathijs Crijnenz) en alle kinderen van Mathijs Crijnen en [ten dele van] Stijntgen Andries, en transporteerden de voornoemde woning met 8 h. Aan de noordzijde werd dit goed belend door eveneens de kinderen en erfgenamen van Matthijs Crijnen.

      Mathijs Crijnen, in zijn leven ’lantman inden Princenlade’.

      Charlois, 24-2-1628: Lau Crijnen en Heijndrick Wijten Suijthouck, voogden van de nagelaten weeskinderen van Matijs Crijnen en Stijntgen Andriesdr., beide zaliger, te weten van Huijch Tijsz. en Maijcken Tijsdr., hebben getransporteerd aan Pieter Tijsz., Geerit Tijsz., Andries Tijsz. en Lijsbet Tijsdr. voorkinderen van Matijs Crijnen daar moeder van was Maertgen Pietersdr. omtrent 349 roeden land wezende de jonge kinderen van Matijs Crijnen en Stijntgen Andriesdr. te weten Huijch Tijsz. en Maertgen Matijsdr. voorsz. haar gedeelte in 5 hond 25 roeden land gelegen in Charlois in het Oostduelblok genaamd ’t Sestalff Hondeken.

      Charlois, 15-3-1630: Lauris Crijnen, onze inwoner als voogd, en Heijndrick Wijten smith, wonende tot Strijen, als gesubstitueerde voogd van de jonge kinderen van Matijs Crijnen en Stijntgen Adriaensdr. met name Huijch en Maeijcken Tijssen hebben getransporteerd aan Willem Woutersz. Verduijn onze inwoner omtrent 1100 roeden land gelegen in Charlois in het Kerkenblok.

      Charlois, 23-4-1633: Pouwels Pietersz., wonende in Barendrecht, en Lauris Crijnen van Dijck als voogden van Andries en Lijsbeth Matijssen, kinderen van Matijs Crijnen en Maertgen Pietersdr., beide zaliger. Zij hebben getransporteerd aan Bastiaen Adriaensz. Hoosgen onze inwoner omtrent 5 hond 25 roeden teelland toekomende de voorn. Andries en Lijsbeth Tijssen, gelegen in Charlois in Oostduelblok.
      Tijs is kort vóór 13-3-1625 overleden.

    ×   NN. .
      Bij zijn onbekende eerste vrouw had Tijs Crijnens een zoon Crijn, die in 1625 overleed en toen was hij al mondig.

      Op 14-4-1625 compareerden Lauweris Crijnens, schepen van Charlois, als oom en voogd van vaderszijde, zo van de voorkinderen, waarvan de moeder Maritgen Pieters was, als van de nakinderen met als moeder Stijntgen Andries, alsmede Pouwels Pieters uit Barendrecht, als oom en voogd van moederszijde van de voorkinderen bij Maritgen Pieters, en de in Strijen wonende Heijndrick Wijtens Suijdthouck, als gelast en geïnstrueerd zijnde door Thonis Andries, als voogd van de kinderen van Stijntgen Andries, en Abraham Cornelis, schepen van Charlois, als getrouwd hebbende Bastiaentgen Bastieans, zuster van Huijch Bastiaens, en in de kwaliteit als voogd van de 2 voorkinderen van Stijntgen Andries bij Huijch Bastiaens en zulks hun voogd van vaderszijde. Zij vervingen Mathijs Crijnen (naar het laat aanzien een kind uit het eerste huwelijk van Mathijs Crijnenz) en alle kinderen van Mathijs Crijnen en [ten dele van] Stijntgen Andries, en transporteerden de voornoemde woning met 8 h. Aan de noordzijde werd dit goed belend door eveneens de kinderen en erfgenamen van Matthijs Crijnen.

    × ±1600   Maertge Pieters (Maritgen Pieters) , † <1610.
        Dochter van Pieter (Pieter Lenertsz) en ?
      Tijs was weduwnaar, toen hij met Maertge Pieters trouwde.
      Kinderen: Pieter, Gheerit, Andries en Lijsbet Tijssen.

      Lau Crijnen en Heijndrick Wijte Suijthoeck, voogden van de nagelaten weeskinderen van Matijs Crijnen en Stijntgen Andries, beiden zaliger, te weten Huijch Tijssen en Maeijken Tijssen, transporteerden op 24-2-1628 aan Pieter, Gerrit, Andries en Lijsbet Tijssen, voorkinderen van Matijs Crijnen bij Maertge Pieters, ca. 349 r., als zijnde het gedeelte van Huijch en Maeijken Tijssen in 5 h. 25 r. in het ’Oostduijlblock’ in Charlois, genaamd ’tsestalff hondeken’.

      Charlois, 23-4-1633:
      Pouwels Pietersz. wonende in Barendrecht en Lauris Crijnen van Dijck, als voogden van Andries en Lijsbeth Matijssen, kinderen van Matijs Crijnen en Maertgen Pietersdr., beide zaliger, hebben getransporteerd aan Bastiaen Adriaensz. Hoosgen onze inwoner omtrent 5 hond 25 roeden teelland toekomende de voorn. Andries en Lijsbeth Tijssen, gelegen in Charlois in het Oostduelblok.

      De broers Pieter Matijssen en Gheerit Matijssen transporteerden op 7-2-1632 aan hun ooms Pouwels Pieters en Willem Pieters 3 mr. in het Oudeland van West-Barendrecht. Dit land was de gebroeders aangekomen op 6-2-1632 na kaveling met hun broer Andries en zuster Lijsbetghen Matijssen en dat met believen van hun oom en bloedvoogd Lauweris Quierijnen.

    ×   Stijntgen Andriesse , † <3-1625.
      Otr. op 1616 in Dinteloord.
      Tijs hertrouwde met Stijntgen Andriesse bij wie hij de kinderen Huijch en Maeijken kreeg. De 2 jonge kinderen van Matijs Crijnen en Stijtgen Andriessen werden genoemd op 6-4-1636.
      Stijntgen was weduwe van Huijch Bastiensz van wie zij 2 kinderen had, Bastiaen en Aeltgen.

      In een akte van 5-4-1636 in sprake van de mondige Bastiaen en Aeltgen, voorkinderen van Stijntge Andries bij Huijch Bastiaensz., beiden overleden in Prinsenland.

      Charlois, 10-5-1624:
      Lauris Crijnen, voogd van de weeskinderen van Mathijs Crijnen en Stijntje Andries, te weten Huich Thijsen en Maartje Thijsen, en procuratie hebbende van Hendrik Witte Suijthoek, wonende te Strijen, als gesubstitueerd voogd van deze weeskinderen. Hij verkooopt een gedeelte van vier morgen, twee hond land in het kerkblok. Willem Wouterse Verduin wordt koper. borgen: Adriaan Lenertse Smitshoek en Cornelis Wouterse Verduin. Adriaan Bastiaanse Vetten mede vervangende Leendert Walinge, man van zijn zus en Joris Pieters, man en voogd van Hilletje Bastiaanse, voorkinderen en erfgenamen van Bastiaan Jacobse Vetten bij hun moeder Sijtje Adriaanse innen achterstallige huur van Bastiaan Leendertse Verschoor.
      Anthonis Andriesse te Zwijndrecht, oom en voogd van de weeskinderen van zijn overleden zuster Stijntge Andries bij Mathijs Crijnen, gaf op 27-2-1625 akte van procuratie aan medevoogd Heijndrick Wijtensz. Suijthouck, wonende te Strijen, om namens de voogden van zaliger Mathijs Crijnen en Stijntje Bastiaense, te weten Lau Crijnen, Pouwels Pieterse te Barendrecht en Leendert Bastiaense, te verkopen een woning met 8 h., enig vee, kleding, meubels en andere inboedel.

    7 kind(eren)


  3. Ingetge Crijnen , [] Rotterdam, Charlois 1647.

    × <1612   Jan Leneartsz Pors , * ±1580 , [] Rotterdam, Charlois 1658.

    7 kind(eren)


  4. Clement Crijnen Leegenhouck , † <1659 .
    Clement Crijnen trad op als getuige bij de doop van Adriaen Leendertsz ( Andijck) , de begrafenis van Maritge Pleunen (Maertgen Plonen) .

      In het hoofdgeld van Charlois van 1623 is Clement Crijnen aangeslagen voor 3 hoofden.
      In het kohier der 200e penning van Charlois over 1644 is Clement Crijnen geboekt voor een gegoedheid van 3000 pond.

      Clement ontleende zijn familienaam aan ’den Laeghenhock’ in het Abtsblok te Charlois, waar zijn hoeve stond.

      De in Charlois wonende Clement Crijnen Legenhoeck verklaarde op 17-5-1636 500 gld schuldig te zijn aan de weduwe Neeltge Cornelisdr., zijn gewezen schoonzuster, weduwe van Ingen Jansz.

      Het is mogelijk dat Andries Tijsz, zoon van Mathijs Crijnenz, als wees door zijn oom Clement Crijnenz. in huis werd genomen. In het testament van Clement Crijnen en zijn vrouw Maertge Plonen van 1-9-1637 benoemde de testateur bij zijn overlijden Andries Tijsz, zoon van zijn broer Mathijs, tot erfgenaam van zijn helft van de gemeenschappelijke boedel. Ook was Andries’ vrouw een stiefdochter van Clement uit zijn vrouw Maritge Pleunen’s eerste huwelijk.

      Op 25-1-1650 verklaarde Clement Crijnen Legenhouck, weduwnaar van Maritgen Pleunen, wonende in Charlois, 898 gld. schuldig te zijn aan de kinderen van de aldaar wonende Andries Thijsz. en zijn vrouw Ariaentgen Ariensdr., alsmede aan de kinderen van de op ’s-Gravendeel woonachtige Cornelis Bastiaensz. en Maritgen Ariensdr., en dat vanwege de legitieme portie der haaftelijke goederen nagelaten door voornoemde Maritgen Pleunen.

      Ten laste van Clement werd op 27-5-1650 een schuldbrief van 1000 gld. opgemaakt ten behoeve van de Rotterdamse jongedochtger Heijltje van Soelen.
      Op 16-12-1652 transporteerde Leegenhouck zijn ’huijs, bergen, schuijre, boomgert, telinge en plantagie’ met 6 mr. 595 r. in het Abtsblock in Charlois, aan de zuid- en westzijde beleand door ’den Charloisen Hogendijck’, alsmede het land genaamd ’het seven hondeken’, aan joffr. Helena van Zoelen te Rotterdam. Dit goed was belast met maar liefst 4335 gld. aan schuldbrieven.
      Overleden tussen 1643 en 1659.

    × ±1631   Maritge Pleunen (Maertgen Plonen) , [] Rotterdam, Charlois 1649.
        Dochter van Ploen Leendertsz en ?
      Maritge Pleunen, weduwe van Adriaen Jan Ingensz de Oude, hertrouwde tussen 1630 en 1633 met Clement Crijnensz, Lagenhouck/Leegenhouck, boer in het Abtsblock te Charlois. Ook hij was eerder getrouwd en zijn eerste vrouw leefde nog in 1623.

      Zij was een dochter van Ploen Leendertz, boer in West-Barendrecht. Haar grootvader van moeder’s zijde heette waarschijnlijk Ingen.

      De in Charlois wonende Clement Crijnen en zijn vrouw Maertge Plonen testeerden op 1-9-1637. Hij benoemde zijn vrouw tot zijn erfgenaam, maar indien zij als langstlevende niet zou hertrouwen zou na haar overlijden de helft van de gemeenschappelijke boedel komen aan Andries Tijsz., zoon van Clements broer [Mathijs Crijnensz]. Maertgen benoemde haar man, de kinderen van haar dochter Maertgen Ariensdr., en haar dochter Adriaentgen Ariensdr. [uit haar eerdere huwelijk] elk voor een derde deel tot haar erfgenamen. Dochter Maertgen zou het vruchtgebruik hebben van de aan haar kinderen vermaakte erfportie.

      Op 23-10-1640 maakten Clement Crijnen Legenhoeck en Maertge Plonen, wonende te Charlois, een aangepast nieuw testament. Bij Maertge’s overlijden zou de helft van de boedel komen aan verwanten van Clement. Maertge benoemde haar man, de kinderen van haar dochters Maertge Ariens en Adriaentge Ariens elk voor een derde part tot haar erfgenamen. De dochters zouden het vruchtgebruik van het aan hun kinderen vermaakte deel genieten.

      De in Charlois wonende Clement Crijnen Legenhouck, weduwnaar van Maritgen Pleunen, verklaarde bij akte van 25-1-1650 898 gld. schuldig te zijn aan de kinderen van Andries Tijsz. en zijn vrouw Ariaentgen Ariensdr. [voordochter van Maritge Pleunen] , wonende in Charlois, en aan de kinderen van Cornelis Bastiaensz. [Spruijt] en zijn vrouw Maritgen Ariensdr. [voordochter van Maritgen Pleunen], wonende in ’s-Gravendeel, en dat wegens de legitieme portie in de hafelijke goederen door Maritgen Pleunen nagelaten.
      Charlois, 1649: "Ontfangen van Clement Crijnen Leegenhouck van dat Maertge Plonen, sijn huijsvrouw, in de voorkerck begraven is, den zomer 1649."

      Get. bij de aangifte begraven: Clement Crijnen Leegenhouck .
      Maertgen Plonen trad op als getuige bij de doop van Adriaen Leendertsz ( Andijck) .


  5. Lauweris Querijnsz (Lauris Crijnenz) van Dijck , † 1637 , [] Rotterdam, Charlois 1637.

    × <1614   Neeltgen Adriaens Hoosge , [] Rotterdam, Charlois 1660.

    9 kind(eren)


Samengesteld door Joan Bos.
Voor meer informatie zie de introduktie of de FAQ.