Lauweris Querijnsz
(Lauris Crijnenz)
van Dijck
, † 1637, [] Rotterdam, Charlois 1637.
Zoon van
Quirijn Geeritsz (Crijn Gerritsz)
en
Maertge Tijsdr ( Polderdijck)
.
Hij was boer in het ’Santblock’ te Charlois. Hij was schepen van Charlois in de perioden 1613-19 en 1624-27.
In het hoofdgeld van Charlois van 1623 werd Lauweris Crijnen aangeslagen voor 10 hoofden.
Charlois, 10-5-1624:
Lauris Crijnen, voogd van de weeskinderen van Mathijs Crijnen en Stijntje Andries, te weten Huich Thijsen en Maartje Thijsen, en procuratie hebbende van Hendrik Witte Suijthoek, wonende te Strijen, als gesubstitueerd voogd van deze weeskinderen. Hij verkooopt een gedeelte van vier morgen, twee hond land in het kerkblok. Willem Wouterse Verduin wordt koper. borgen: Adriaan Lenertse Smitshoek en Cornelis Wouterse Verduin. Adriaan Bastiaanse Vetten mede vervangende Leendert Walinge, man van zijn zus en Joris Pieters, man en voogd van Hilletje Bastiaanse, voorkinderen en erfgenamen van Bastiaan Jacobse Vetten bij hun moeder Sijtje Adriaanse innen achterstallige huur van Bastiaan Leendertse Verschoor.
Op 14-4-1625 compareerden Lauweris Crijnens, schepen van Charlois, als oom en voogd van vaderszijde, zo van de voorkinderen, waarvan de moeder Maritgen Pieters was, als van de nakinderen met als moeder Stijntgen Andries, alsmede Pouwels Pieters uit Barendrecht, als oom en voogd van moederszijde van de voorkinderen bij Maritgen Pieters, en de in Strijen wonende Heijndrick Wijtens Suijdthouck, als gelast en geïnstrueerd zijnde door Thonis Andries, als voogd van de kinderen van Stijntgen Andries, en Abraham Cornelis, schepen van Charlois, als getrouwd hebbende Bastiaentgen Bastieans, zuster van Huijch Bastiaens, en in de kwaliteit als voogd van de 2 voorkinderen van Stijntgen Andries bij Huijch Bastiaens en zulks hun voogd van vaderszijde. Zij vervingen Mathijs Crijnen (naar het laat aanzien een kind uit het eerste huwelijk van Mathijs Crijnenz) en alle kinderen van Mathijs Crijnen en [ten dele van] Stijntgen Andries, en transporteerden de voornoemde woning met 8 h. Aan de noordzijde werd dit goed belend door eveneens de kinderen en erfgenamen van Matthijs Crijnen.
Lauris Crijnen van Dijck en Pouwels Pieters, wonende in Barendrecht, waren in maart 1633 voogden van Andries en Lijsbet Mathijsse, kinderen van Mathijs Crijnenz. en zijn 2e vrouw Maertge Pietersdr.
Op de Charloisse rechtdag van 24-11-1638 verscheen Cornelis Pietersz, getrouwd hebbende Lijsbet Matijsen [Leegenhouck], en eiste van Neetgen Adrieansdr., weduwe van Lauris Crijnen van Dijck, en geassisteerd met haar broeder Lenert Adriaensz. Hoosge den oude, de betaling van 40 gld. als rest van een grotere som gelds die zaliger Lauris op interest opgenomen had. Neeltge opperde dat dit geld al lang voordien uit haar naam betaald was door Gerit Matijsz op Princenland. Cornelis op zijn beurt gaf aan dat hij Gerit Matijsz daarover aangesproken had, maar die had geantwoord niet te willen betalen ,maar ingeval zijn oom Lauris Crijnen Cornelis iets schuldig zou zijn, hij zelf mans genoeg was om het geld van zijn oom Lauris of diens weduwe te innen. Hoosge opperde namens zijn zuster dat, indien Cornelis het geld van Gerit niet ontvangen zou hebben, hij een getekende memorie van de regeerders van Gerits boedel diende te vertonen en dat Neetge dan beried zou ijn de 40 gld. aan Cornelis te voldoen en zou zij haar vordering op de boedel van Gerit behouden. Na enige affirmatie van Andries Matijsz. vonnisten de schepenen dat Neeltge het geld aan Cornelis diende te betalen.
Op 5-7-1646 compareerden:
- Adriaen Lauwen, tevens als voogd voor
- het weeskind van Maertge Lauwen,
- Cornelis Adriaense Wijn, getrouwd met Crijntge Lauwense van Dijck, en met procuratie van
- Crijn Bastiaense Binnewech, als vader en voogd van het weeskind bij zijn vrouw Maertge Lauwen, en met procuratie van
- Sijmon Tonisse Stougewech, getrouwd met Adriaentge Lauwen van Dijck, en
- Clement Crijnen Leegenhouck, als voogd over de 4 minderjarige kinderen van Lauris Crijnen van Dijck en Neeltge Adriaens Hoosge, en
wilden verkopen 3 mr. 1 h. in Oud-Pendrecht, dat hun aangekomen was van hun grootmoeder Maertge Matijsen. Er bleek echter geen koper voor dit land te vinden.
Lauris Crijnenz. van Dijck was een broer van Ingentge Crijnen, de vrouw van Jan Leendertsz Pors.
Charlois 1637: "Ontfanghen vande weduwe van Lauris Crijnen van dat den voornoemden Lauris Crijne van Dijck saliger inde kerck tentijde deser rekeninghe int hoochcoor begraven is d’somma van VII£".
×
<1614
Neeltgen Adriaens Hoosge
, [] Rotterdam, Charlois 1660.
Een kind werd in 1614 in Charlois in de kerk begraven.
Behalve Crijntge, Maertge en Ariaentge waren er in 1646 ook nog 4 minderjarige kinderen uit dit huwelijk. Jongere dochters Teuntge, Aechje en Pietertge werden in 1657 vermeld. Hun enige overlevende zoon heette Arijen.
Kinderen:
-
Crijntge Lauwense van Dijck
, † >6-1679 .
Op 10-8-1639 was zij mondig.
Cornelis Adriaense Wijn, getrouwd met Crijntge Lauwense van Dijck, was boer op het dorp Charlois. Hij overleed ná 1681. Hij was een zoon van Adriaen Cornelisz Wijn, inwoner van Charlois. Cornelis had broers Sijmon en Hendrick Adriaensz Wijn.
Zie: Ons Voorgeslacht 2012.
-
Teuntien Louwe (Teuntge Lauris) (van Dijck)
, † >7-8-1664 .
Teuntge Lauris
trad op als getuige bij
de doop van
Laurens Arijensz van Dijck
.
Op 5-7-1646 was zij nog onmondig.
Zij trouwde
1) vóór maart 1653 met Crijn Leendertsz. van Reckaenje/Rinquangie/Reckanigne alias Reijger, vanaf 1653 boer op een pachthofstede in het (West)Maasnieuwland onder Moerkerken. Hij overleed in 1660.
2) otr. 20-10-1663 in Numansdorp met Arij Willemsz van der Poel, j.m. van Stougjesdijk, wonende in Groot-Cromstrijen. Hij is ná 1709 overleden.
- Crijn Leendertsz van Rinquangie, getrouwd hebbende Teuntge Lauris,
- Pieter Leendertsz, getrouwd hebbende Aechje Lauris, en
- Pietertge Lauris, meerderjarige dochter, kinderen en erfgenamen van zaliger Lauris Crijne van Dijck, geprocreëerd bij bij Neeltgen Ariensdr., procedeerden op de Charloisse rechtdag van 16-6-1657 tegen Lauris Cornelisz van Moerkercken, als getrouwd hebbende voorneomde Neeltgen Arijensdr., en Leendert Cornelisz. Smeer, getrouwd hebbende de weduwe van Arien Leendertsz Hoosje, als possesseur van de hijpotheek van de eisers.
De eisende partij verklaarde dat hun vader respectievelijk schoonvader Laruis Crijnen van Dijck overleden was en dat zijn nagelaten weduwe Neeltgen Arijensdr, geassisteerd zijnde met haar broeders en gekoren voogden Leendert Adriaensz Hoosje en Bastiaen Adriaensz Hoosje, met de voornoemde, toen nog minderjarige kinderen, op 10-8-1639 voor schout en schepenen van Charlois een contract van uitkoop had gemaakt vanwege hun vaderlijke erfenis. Daarbij had hun moeder aan de genoemde kinderen boven hun alimentatie bij hun mondigheid of (eerder) huwelijk ieder de som van 675 gld. toegezegd. Voor deze uitkeringen had zij de helft van een stuk land van 2 mr. 2 h. in het ’Almonden Block’ in de Plompert als zekerheid gesteld, welk land nu in het bezit was van voornoemde Leendert Cornelisz Smeer, nazaat van Arien Leendertsz Hoosje. Lauris Cornelisz van Moerkercken had de 3 genoemde kinderen echter tot dan toe hun portie niet voldaan. Zij eisten nu in totaal de betaling van Van Moerkercken van 2025 Car. gld. en dat het daarvoor als zekerheid diendende land executabel zou zijn en dat de huidige eigenaar Smeer dit zou gedogen. Deze strijd hield wekenlang aan, maar uiteindelijk werd de kinderen het geld toegekend.
Zie: Ons Voorgeslacht 2012.
Zij lieten op 17-8-1664 in Numansdorp een kind dopen en dat was haar laatste levensteken.
-
Aechje Lauris (van Dijck)
, † >7-1657 .
Op 10-8-1639 was zij nog onmondig.
Pieter Leendertsz, getrouwd hebbende Aechje Lauris vóór 16-2-1657. Hij overleed ná 21-7-1657.
-
Adriaen Laurisz van Dijck
, † >27-6-1663 .
Charlois, 5 juli 1646:
Adriaen Lauwen, voogd van het weeskind van Maertge Lauwen, en Cornelis Adriaense Wijn, man van Crijntge Lauwense van Dijck, en met procuratie van Crijn Bastiaense Binnewech, als vader en voogd van het weeskind van Maertge Lauwen, en met procuratie van Sijmon Tonisse Stougeswech, man van Adriaentge Lauwen van Dijck, en Clement Crijnen Leegenhouck, als voogd van de vier minderjarige weeskinderen van Lauris Crijnen van Dijck en Neeltge Adriaense Hoosge. Zij verkopen teelland, waarvan een gedeelte gelegen is in Oud-Pendrecht dat zij hebben geërfd van Maertge Matijsen hun grootmoeder. Ze kunnen er geen koper voor vinden.
Arijen Laurisz van Dijck, boer aan ’s-Heerendijck nabij de kerk te Heerjansdam, waar hij schepen was in de periode 1657-1659. Hij was een zoon van Lauris Crijnsz van Dijck en Neeltge Adriaensdr.
Adriaen Lauwensz. van Dijck behoorde hoogstwaarschijnlijk tot het geslacht van Commertje Crijnendr., de overgrootmoeder van zijn vrouw Ariaentien Munter.
Zie: Ons Voorgeslacht 2012.
Het lijkt erop dat hij na de verkoop van zijn ’huijsinge, schuijer, erve en plantagie’ en 20 roeden op Heerjansdam ’int affgaen van de straet omtrent de kerck’ op 27-6-1663 naar elders is vertrokken, want van hem en zijn kinderen ontbreekt verder elk spoor.
×
<1648
Ariaentien Pieters Munter
, † ±1664.
Dochter van
Pieter Anderiesz Munter
en
Joosge Jans
.
Kinderen: Laurens, Pieter (2x), Joosien en Andries (2x).
Ariaentien Munter was een achterkleindochter van Commertgen Crijnendr.
Charlois, 11-7-1664:
- Cornelis Pietersz. Munter voor hem zelf en nog als voogd van de minderjarige weeskinderen van zaliger Adriaentie Pietersdr. Munter en Andries Pietersz. Munter,
- Heijndrickje Pietersdr. Munter, meerderjarige dochter, geassisteerd met voorn. Cornelis Pietersz. Munter, haar broeder,
- Arijen Dammisz., als getrouwd hebbende Machteltgen Pietersdr. Munter,
- Herber Pietersz. Munter,
en al te samen erfgenamen van Neeltie Jansdr. zaliger voor de ene helft,
hebben getransporteerd aan Cornelis Rochusz. Mijnkint, onze inwoner, omtrent 1 morgen 1 hond 22 roeden land in Charlois in het Katendrechtse Blok.
Overl. tussen 1-6-1663 en 11-7-1664.
6 kind(eren)
-
NN. Lauen van Dijck
, [] Rotterdam, Charlois 1614.
-
Maertgen Lauen van Dijck
, * <1615
, † <6-7-1646 .
Maertge trouwde met de boer Crijn Bastiaense Binnewech, wonende in Nieuw-Cromstrijen, ook genoemd Klaaswaal. Hij zou vóór 15-6-1662 hertrouwen.
Maertge en Crijn hadden een kind.
Op 5-7-1646 compareerden:
- Adriaen Lauwen, tevens als voogd voor
- het weeskind van Maertge Lauwen,
- Cornelis Adriaense Wijn, getrouwd met Crijntge Lauwense van Dijck, en met procuratie van
- Crijn Bastiaense Binnewech, als vader en voogd van het weeskind bij zijn vrouw Maertge Lauwen, en met procuratie van
- Sijmon Tonisse Stougewech, getrouwd met Adriaentge Lauwen van Dijck, en
- Clement Crijnen Leegenhouck, als voogd over de 4 minderjarige kinderen van Lauris Crijnen van Dijck en Neeltge Adriaens Hoosge, en
wilden verkopen 3 mr. 1 h. in Oud-Pendrecht, dat hun aangekomen was van hun grootmoeder Maertge Matijsen. Er bleek echter geen koper voor dit land te vinden.
×
<4-1632
Crijn Bastiaensz Binnewech
.
Zij hadden een kind. Hij zou vóór 15-6-1662 hertrouwen met een onbekende vrouw.
Crijn Bastiaense Binnewech was boer en woonde in Nieuw-Cromstrijen, ook genoemd Klaaswaal.
-
Adriaentge Lauweris (Adriaentgen Lauwen) van Dijck
, * ±1620
, [] Mijnsheerenland 7-2-1673.
×
<4-1643
Simon Anthonis Simons (Sijmon Thonisz) Stoutgenswech
, † 1654.
×
±1654
Johan Isbrantsz (Jan Isbrantsz) Westdijk
, † ±1657.
Zoon van
IJsbrant Pieters ( Westdijck)
en
Emmetje
.
Zij trouwden tussen 18-7-1654 en 12-4-1655.
Jan Isbrants Westdijk, gehuwd met Adriaantje Laurisdr., die tevoren weduwe was van Simon Teunis Stougens, en die naderhand getrouwd is met Leendert Bisdom.
Hij was boer aan de Stougjesdijk onder Mijsnheerenland.
Op 3-7-1655 zou Jan Isbrants Wesdijck, als getrouwd hebbende Adriaentge Laurensdr, weduwe van Sijmon Teunisz Stougensweg, land in het Nieuweland van Moerkerken overdragen aan Hubert Tonisz Visscher in Oud-Beijerland. Het land werd op 16-1-1656 getaxeerd op een waarde van 1750 gld.
Jan Isbrants Westdijk biedt op een publieke veiling op 13-10-1655 zijn havelijke en andere goederen ten verkoop aan.
Johan Isbrants Westdijck, getrouwd met Adriaentge Lauweris, weduwe van Sijmon Anthonis Stougenswech, verklaarde op 4-2-1657 100 Car. gld. schuldig te zijn aan de heilige-geestarmen van Mijnsheerenland. Dit was een legaat dat Sijmons vader Anthonis Sijmons aan genoemde instelling had vermaakt en dat tegen interest door zoon Sijmon was gehouden. Als zekerheid stelde Westdijck een ’juijs, schuijre, berge ende erve’ met toebehoren aan ’den Stougendijck’ onder Mijnsheerenland, aan de westzijde door die dijk belend.
Mijnsheerenland, 25 maart 1660: Adriaantje Lauweris, weduwe van Jan IJsbrant Westdijk, en IJsbrant Pieters Westdijk, grootvader en wonende op de Westmaas, alsmede Cornelis IJsbrants Westdijk, wonende onder Zevenbergen, oom en bloedvoogd over Maria Jans (oud ?) en Emmetje Jans (2), hebben vertichting en uitkoop gedaan. Zij belooft de kinderen met hun 18e jaar 50 gulden uit te keren.
Mijnsheerenland, 29.11.1656: Jan Isbrantsz. Westdijk, wonende aan de Stougjesdijk, en Leendert Cornelisz. int Velt, schout in Mijnsheerenland, leggen getuigenis af. Genoemd: Engelbrecht. Adr. van Dalen, Maria Aentgien Lauwerisdr., voormaals weduwe van Simon Antonis Stouchiesweg. Jan Cornelisz. Robbe.
Hij is overleden tussen 1-5-1657 en 28-7-1658.
Op 28-7-1658 betaalde de weduwe van Jan IJsbrands rente over een bedrag van 100 gld.
Mijnsheerenland, 25-3-1660: 25 maart 1660:
Adriaantje Lauweris, weduwe van Jan IJsbrant Westdijk, en IJsbrant Pieters Westdijk, grootvader en wonende op de Westmaas, alsmede Cornelis IJsbrants Westdijk, wonende onder Zevenbergen, oom en bloedvoogd over Maria Jans (?) en Emmetje Jans (2), hebben vertichting en uitkoop gedaan. Zij belooft de kinderen met hun 18e jaar 50 gulden uit te keren.
×
Leendert Pietersz Bisdom
, † Stougjesdijk 22-11-1676.
Zoon van
Pieter Aerdse Bisdom
(?) en
Jannigje Jansdr
(?).
Otr. op 19-11-1662
in Westmaas.
Get. bij het huwelijk:
Pieter Aerdse Bisdom
(?)
.
Leendert was j.m. wonende in De Group. Adriaentge was weduwe. Getuige voor de bruidegom bij de ondertrouw was Pieter Arentse Bisdom.
Leendert was boer aan de Stougjesdijk onder Mijnsheerenland. Hij was een zoon van Pieter Arentsz (Ariensz) Bisdom en Jannigje Jansdr.
Staat en preferentie der overschietende kooppenningen der verkochte roerende en onroerende goederen uit de geabandonneerde boedel van Leendert Pieters Bisdom, gewoond hebbende aan de Stougjesdijk onder Mijnsheerenland en aldaar overleden op 22 november 1676.
9 kind(eren)
-
Macheltje Lauwrense (Machteltge Lauen) van Dijck
, *Rotterdam, Charlois ±1630
, † >27-10-1683 .
Zij was nog onmondig op 21-7-1657.
Op 27-10-1683 was Machtelt Lauris nog doopgetuige te Oud-Beijerland bij een kind van haar zwager Pieter Hendriksz Sluijmer.
Oud-Beijerland, 1-4-1663:
- Jacob Jacobsz Rosmoolen, j.m. van OB, en
- Macheltie Lauwerens van Dijk, j.d. van Charlois, att. naar Rotterdam Charlois den 21 april.
Oud-Beijerland, 11-4-1671:
- Willem Hendricksz., j.m. van OB, en
- Machtildje Laurens, wed. van Jacob Ros[??],
beiden won. in OB, get. Pieetr Hendricksz frater, hier getrouwd den 29 april 1671.
×
Rotterdam 26-4-1663
Jacob Jacobsz Rosmolen
, * 1641
, ~Oud-Beijerland 27-10-1641
, † ±1670.
Zoon van
Jacob Jacobsz Rosmolen
en
Burghje Roelands
.
Otr. op 1-4-1663
in Oud-Beijerland.
Op 17 apr. otr. in Charlois.
Jacob, zoon van Jacob Jacobsen en Burghje Roelands, get. Claertge Jacobs, praesente patre.
"Jacob Jacobse Rosmolle", zoals hij zelf tekende, was boer te Oud-Beijerland.
Charlois, otr. 17-4, vertoog om te Rotterdam te tr. 14-4-1663: Jacob Jacobsz. Rosmoolen, j.m. van Outbijerl(an)t, X Machteltje Lauwerens van Dijck, j.d. van Charlois.
Overleden tussen 10-2-1669 en 1671.
×
Oud-Beijerland 29-4-1671
Willem Hendricksz Sluijmer
, [] Oud-Beijerland 20-11-1697.
Zoon van
Hendrick Pietersz ( Sluijmer)
en
Fijtge Pieters ( Besemer)
.
Otr. op 11-4-1671
in Oud-Beijerland.
Get. bij het huwelijk:
Pieter Hendricksz Sluijmer
.
Voor de bruidegom was zijn broer Pieter Hendricksz getuige bij zijn huwelijk.
2 kind(eren)
-
Pieterge Lauris van Dijck
, * ±1633
, † >10-1673 .
Pieterge Lauris
trad op als getuige bij
de doop van
Neeltge Jacobs Rosmolen
.
Zij was nog onmondig op 5-7-1646 en zal hoogstwaarschijnlijk de jongste zijn geweest van al haar broers en zusters. Op 1-8-1657 was zij wel meerderjarig.
Op de lijst van het Heilige Avondmaal gesuspendeerde Charloisse lidmaten is omstreeks 1653 genoteerd: "Pieterken Lauwerens om hoererije - vertrocken".
Op de Charloisse consistorievergadering van 18-6-1661 werd zij door de predikant voorgedragen om weer tot het Avondmaal toegelaten te worden.
Hij bracht ter sprake dat Peeterken Lauwerens zich verlopen had aan ’hoererije’ en een onecht kind had gebaart dat toen nog in leven was. Omtrent acht jaren was zij van het Avondmaal afgehouden. Aangezien zij betoonde nu ’groot berouw en leet weesen van haer sonde te hebben’ en ootmoedig om vergeving verzocht van de ergenis en droefheid die zij de gemeente toegebracht had, verzocht zij wederom tot het Avondmaal toegelaten te worden na in tegenwoordigheid van de predikanten en 2 leden van de kerkenraad schuldbekentenis te hebben gedaan.
Lauris Cornelisz van Moerkercken, wonende te Charlois, als getrouwd hebbende Neeltgen Ariens Hoosge, die weduwe was van Lauris Crijnen van Dijck, transporteerde op 1-8-1657, volgens voorwaarden en verkoop op 4 april, na overgifte door hem gedaan voor het Hof van Holland, aan de deurwaarder Anthonij van der Horst en met kennis en approbatie van Pieterge Lauris, zijn huisvrouwen meerderjarige voordochter, die mede present was, aan de heer Joan Oem en andere heren die eigenaars waren van de grond, zekere ’huijsinge, bergen, schuijer ende timmeragie’ gelegen in ’t Zantblock in Charlois.