Willem van der Duyn , * ±1453 , † 1535.
Zoon van Adam van der Duyn en Elisabeth Willems de Rover .

geb. circa 1451/55

Willem van der Duijn (of Verduijn) Adamsz.

Willem woonde aan de Dussen en is geboren omstreeks 1451-55.

Willem van der Duijn, oud omtrent 60 à 70 jaar, woont aan de Dussen buitendijks op 27 juni 1521.

Over Willem werd, begin 1533, verklaard dat hij in het geheim met Dirckske Celen was gehuwd op haar doodsbed omdat de pastoor haar anders het sacrament niet wilde geven en ze begraven zou moeten worden op de straat. Maar de getuigen spraken elkaar tegen: de een wist van een huwelijk, de ander had van sommigen gehoord dat ze wèl en van weer anderen dat ze níet getrouwd waren.

Toen (= Antonia) Rommen verklaarde dat zij had gehoord dat Lijske Heijn Gielisz huisvrouw voor de vierschaar tegen Willem van der Duijn had gezegd: ‘ghij en[de] sijt mijn vader niet’, ‘ghij bint een corneu’. Lijsbet had haar vader dus toegevoegd dat haar moeder hem met een ander had bedrogen.

In 1994 is het geslacht Van der Duijn op gedegen wijze beschreven, maar Willem kon daarin níet geplaatst worden.

Willem zou drie bastaardkinderen hebben gehad: Joost, Adrien en Willemke. Adriaen van der Goes was procureur van de bastaarden en voerde namens hen een proces voor de Grote Raad van Mechelen tegen de eerstgenoemden.
Willem had in 1520 en 1522 in een tweetal akten voor schout en heemraden van Sprang laten vastleggen dat zijn drie natuurlijke kinderen bij Zanne Melis Bruijnendr zijn Sprangse goederen zouden erven.

Willem van der Duijn wordt herhaaldelijk genoemd in de rechterlijke archieven van Sprang. Altijd zonder patroniem, op één keer na. In 1541 verkochten Joist Willems en Ariaen Willems, kinderen van wijlen Willem van der Duijn ADAMSZ, en Ghisbert Jans, gehuwd met Willemke, dochter van Willem van der Duijn voorschreven, bastaarden, land onder Dussen, waarvoor zij hun goederen onder Sprang verbonden.

Dat Willem een broer Adam had, blijkt in ieder geval uit twee notities uit het rechterlijk archief van Sprang uit 1484 en 1488 waarin zij als belenders voorkomen.
Overl. tussen 10 jan. en 7 april 1535, laat Willem na een wettige dochter en 3 bastaarden.

Willem had drie bastaardkinderen bij Zanneke/Susanna Melis Bruijnendr. die hij in 1520 testamentair zijn erf met betimmering en geboomte in Sprang maakte. Zij heetten Joost, Adriaen en Willemken (geh. met Ghijsbert Jansz.).

1. Joost van der Duijn .
   
   De naam van de vrouw van Joost is onbekend. Joost woonde te ’s-Gravenhage.
   
   JOOST van der Duijn wordt op 5 januari 1568 vermeld als deurwaarder.
   
   Adriaen Mertens, heemraad van Sprang, draagt met volmacht van Adam van der Duijn Joostens, verleden voor
   schepenen van ’s-Gravenhage op 28 april 1595, op 28 mei 1610 aan Willem van der Duijn Joostens en Jacob Henricks Schouten, zijn broer en zwager, zijn derde delen over in twee maal twee akkers, respectievelijk gelegen in de Nieuwstraat en de Oudestraat te Sprang, gemeen liggend met de kopers.
   
   
   3 kind(eren)



2. Adrien van der Duijn .



3. Willemke van der Duijn .
   
   In 1541 verkochten Joist Willems en Ariaen Willems, kinderen van wijlen Willem van der Duijn ADAMSZ, en Ghisbert Jans, gehuwd met Willemke, dochter van Willem van der Duijn voorschreven, bastaarden, land onder Dussen, waarvoor zij hun goederen onder Sprang verbonden.
   
   
   × <11-1541   Ghijsbert Jansz .



4. Lijsbeth (Lijske) Verduijn , * ±1490 , † ±1579 .
   
   ×   Henric Gillisz (Heijnrick Gielisz) van der Hoeck , † <8-1539.
   
   5 kind(eren)