Adam
van der Duyn
, † ±1453.
Zoon van
Jacob Damen van der Duyn
en
Aleyt van der Mye
.
Afb. Adam van der Duyn was ambachtsheer van Sprang
Adam van der Duijn, de ambachtsheer van Sprang, die op 15 januari 1441 met dit ambacht werd beleend.
Adam van der Duyn, heer van Sprang, hoogheemraad van Sohieland in 1441.
Adam Jacobsz., ook genaamd Daem, werd beleend met de hofstad “Ter Duyn” en 66 morgen land te Zevenhuizen op 14-6-1440, na de dood van zijn vader beleend met diens Arkelse en Hollandse lenen op 15-1-1441 .
Rotterdam, 15-1-1440: Adam van der Duijn beleend met de heerlijkheid van der Sprange, van de Moeren, 13 pond rente en 6 morgen land in Blomersdijck, een hofstede tot Andel met het huis, een hoeve in het gerecht van Andel geheten Dammaeshoeve, een stuk land tot Andel met boomgaarden en de hofstede daarbij behorende. En al het goed buitendijks daarvoor liggende tot Vastraets lande van Ghiessen en tot de dijk toe waar Engelbreoht van Andel ow en Willem van Besoijen ww naast geland zijn. Alles aangekomen bij dode van Jacob van der Duijn zijn vader, te leen van de grafelijkheid van Holland tot een erfleen vlgs. de oude handvesten daarvan zijnde. Adam van der Duijn draagt nog op aan de graaf de heerlijkheid en tienden van een stuk wild moer binnen Zuyt-Hollant, oz Zeger Florijszoons erfgenamen, wz des heren moer van Arkel, nz die Zijmonde, zz de palen van Brabant, en wordt
hiermede gelijktijdig weer beleend.
Op 13 feb. 1441 werd een uitspraak gedaan tussen Adam en Willem van der Duyn over de nalatenschap van Joost Pieterszn van der Duyn.
Adam van der Duijn, gehuwd met Elisabeth de Rover van Montfoort, met kinderen Jacob, Willem, Adam en Petronella (gehuwd met Willem Cuser van Boshuijsen).
Willem van Bosschuijsen, wonend te Sprang, legde in 1523 een verklaring af over een hoeve land onder Werkendam, die ooit eigendom was geweest van zijn ouders Willem van Bosschuijsen en joffer Pieter van der Duijn en zijn ooms Jacob, Willem en Adam van der Duijn. Uit de ruim 200 verklaringen blijkt ook dat Willem van der Duijn of Verduijn aan de Dussen woonde en geboren was omstreeks 1451/61.
ADAIM VAN DER DUYN wordt na de dood van zijn vader op 1.5 januari 1441 beleend met diens Arkelse en Hollandse lenen en op 30 maart 1441 met de lenen van Swieten.
Op 13 februari 144 1 wordt een uitspraak gedaan tussen hem en Willem van der Duyn over de nalatenschap van Joost Pieterszn van der Duyn.
In het repertorium op de leenakten van Holland vindt men de volgende leeneo en opgaven van verlijen:
Ses mergen lants, gelegen in den ambachte van Bloemersdijck bij der stede van Rotterdam.
Verlijt Jacob van der Duyn, bij doode van Damen van der Duyn, sijn vader, 1417.
Verlijt Adam van der Duyn, bij doode van Jacob van der Duyn, sijn vader, anno 1440.
Verlijt Jacob van der Duyn, bij doode van Adam van der Duyn, sijn vader, anno 1498.
Verlijt Adam van der Duyn, natuyrlicke soon van Jacob van der Duyn, bij doode ende maeckinge van Jacob voorschreve, sijn vader, anno 1506.
Verlijt Dirck Gerritz., in den naem van ’ t Gasthuys van Rotterdam, bij overgifte van Adam van der Duyn -voorschreven, natuerlicke soon van Jacob, anno 1511.
Verlijt Adam van der Duyn Jacobssz., bij opdraghte van de Gasthuys-meesters van Rotterdam, opten naem van Dirck Gerritsz, anno 1512.
Verlijt Jacob van der Duyn, bij doode van Adam van der Duyn, sijn vader, anno 1538.
Verlijt Adam van der Duyn, bij overgifte van Jacob voorschreve, sijn broeder, anno 1565.
Verlijt Jr Thijman van der Duyn, bij doode van Jr Adam van der Duyn, sijn vader, den 18 Augusti 1603.
Verlijt Vrouw Maria van der Duyn, bij den overlijden van Jr Thijman van der Duyn, haren broeder, den 21 Martij 1605.
Verlijt Juffrouw Machtelt van der Duyn, bij doode van Jr Adam van Brederode, haer neef, die ’t selve aenquam bij den overlijden van Vrouw Maria van der Duyn, sijn moeder, den 26 April 1608.
Verlijt Jor Arent Adam van Wassenaer ende Duyvenvoorde, bij doode van Machtelt van der Duyn, sijn moeder, den 24 Juli] 1622.
Verlijt Adriaen Wittert, bij transporte van Jor Arent Adam van Wassenaer, den 21 Junij 1674.
Verlijdt Adriaen Wittert, oud 32 jaren, woonende tot Amsterdam, bij overlijden van Adriaen Wittert, sijn grootvader, den 16 November 1728.
Verlijd Thomas Hogendijk, wonende te Rotterdam, bij opdragte van Adriaan Wittert, den 28 September 1736.
Verlijd Steeven Hogendijk, wonende te Rotterdam, bij opdrachte van Thomas Hogendijk, zijn broeder, den 6 Maij 1757.
13 hond land te Blomersdijck, belend ten westen: de erfgenamen van heer Willem van Cralingen, ten oosten: Goeswijrr Jansz., strekkende van het erf van Aelbrecht Vranckenz. tot
in de Rotte.
in 1405: Daem van der Duyn met ledige hand.
26617-12-1417: Jacob van der Duyn bij dode van zijn vader Daem van der Duyn.
17-7-1438: Jacob van der Duyn met ledige hand.
15-1-1441: Adam van der Duyne bij dode van zijn vader Jacob van der Duyne.
11-3-1499: Jacob van der Duyn bij dode van zijn vader Adam van der Duyn.
14-12-1566: Adam van der Duyn, natuurlijke zoon van - en bij dode van Jacob van der Duyn,
27-3-1512: Dirck Gerijtsz. namens het Grote - of Sint Alexiusgasthuis te Rotterdam, na overdracht door Adam, natuurlijke zoon van Jacob van der Duyn.
9-12-1516: Adam van der Duyn, onmondig, wettige zoon van Jacob van der Duyn, hulde door Jacob de Jonge, heer van Baertwijck, na overdracht door Pieter Ghijsbrechtsz. en Pieter Hugez., gasthuismeesters van Rotterdam.
21-12-1538: Jacob van der Duyn, onmondig, hulde door meester Jacob de Jonge, heer van Baertwijck, bij dode van zijn vader Adam van der Duyn.
20-11-1565: Meester Reynier van der Duyn na overdracht door zijn broer Jacob van der Duyn, heer van Sprang.
6-7-1593: Thijman van der Duyn, onmondig, vader: jonkheer Adam van der Duyn, bij dode van zijn oom meester Reynier van der Duyn.
21-3-1605: Vrouwe Maria van der Duyn, gehuwd met heer Reynout van Brederode, heer van Veenhuysen en Spanbroeck, president van de Hoge Raad, bij dode van haar broer Thyman van der Duyn.
26-4-1608: Jonkvrouwe Machtelt van der Duyn bij dode van haar neef jonkheer Adam van Brederode, die het leen had geërfd van zijn moeder vrouwe Maria van der Duyn.
23-7-1623: Jonkheer Arent Adam van Wassenaer en Duvenvoerde, onmondig, vader: Anthonis van Wassenaer en Duvenvoerde, heer van den Bosch, bij dode van zijn moeder Machtelt van der Duyn, vrouwe van den Bosch.
16-3-1637: Jonkheer Arent Adam van Wassenaer en Duvenvoerde, heer van den Bosch, doet hulde bij monde van zijn rentmeester Anthonis Goetheris, hiertoe gemachtigd op 26-10-1636 en draagt het leen over aan Cornelis Henricxsz. Verdoes te Rotterdam.
Zie: Ons Voorgeslacht 1976, Nederl. Leeuw 1907, CBG Jaarboek 1994 (C. Hoek, Het riddermatige geslacht Van der Duyn uit Zevenhuizen, in: Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, deel 48 (’s-Gravenhage, 1994), blz. 58).
Overl. tussen 7 dec. 1452 en 10 dec. 1453.
N.B. Vlg. Ned. Leeuw 1907 overl. ca. 1498, maar dat klopt dus níet. Vlg. wikipedia in 1469. Veel onduidelijkheid dus.
×
<1446
Elisabeth Willems de Rover
, * ±1420
, † ±1469, [] Sprang .
Kinderen:
-
Petronella (Pietertje) van der Duyn
, † >5-1506 .
Petronella, die gehuwd met Willem Cuser van Boshuijsen. Willem van Bosschuijsen, wonend te Sprang, legde in 1523 een verklaring af over een hoeve land onder Werkendam, die ooit eigendom was geweest van zijn ouders Willem van Bosschuijsen en joffer Pieter van der Duijn en zijn ooms Jacob, Willem en Adam van der Duijn. Uit de ruim 200 verklaringen blijkt ook dat Willem van der Duijn of Verduijn aan de Dussen woonde en geboren was omstreeks 1451/61.
Juni 1506: verklaring dat Willem van Boschuijsen Kuijsers die gehuwd is met joffer Peter van der Duijn Jacobs zuster van der Duijn woonachtig is in Sprang in Zuid-Holland en nog leeft.
×
Willem van Boshuijsen
, † >2-1508.
Willem van Boschuijsen Kuijsers.
29 sept. 1501: Willem van Boshuijsen Kuijsers draagt aan zijn zoon Willem van Boshuijsen al zijn goederen, gelegen in het ambacht van Sprang, over op voorwaarde dat hij zijn vader en moeder hun leven lang zal onderhouden. De goederen mag hij zonder hun toestemming niet verkopen of bezwaren.
24 dec. 1501: Willem van Boschuijsen Willems verleent zijn moeder joffrouw Peter van Boschuijsen volmacht.
8 maart 1508: Willem van Boschuijsen Kuijsers draagt aan zoon Willem van Boschuijsen Willems al zijn goederen over, in Holland, Zeeland en Brabant of waar ook gelegen, waarvoor Willem zijn vader jaarlijks op Kerstmis 19 Rijnsgulden zal geven boven de rente van de leengoederen, te weten te Boxtel 20 Rijnsgulden 15 stuiver en in de Korendijk 30 Rijnsgulden.
1 kind(eren)
-
Korstijn (Korstant) van der Duyn
.
-
Jacob Adamsz van der Duyn
, † Rotterdam 1-12-1506 .
Jacob van der Duyn werd beleend met de hofstede Van der Duyn op 12 Maart 1464.
JACOB VAN DER DUYN wordt op 12 maart 1464 beleend door de heer van Brederode. Zijn vier vaderlijke kwartieren zijn: 1. van der Duin (leeuw en barensteel mei drie hangers), 2. Teylingen (leeuw en barensteel met drie hangers), 3. de Mije (drie palen), 4. van Loen (onthoolde klimmende leeuw). Zijn vrouw is lid van het geslacht de Jonge, heren van Baardwijk. wier broei- als voogd van haar minderjarige zoon optreedt.
Hij werd baljuw en dijkgraaf van Schieland in 1476, hoogheemraad in 1484.
Jacob vluchtte naar het buitenland tijdens de Hoeksche twisten. Hij was terug op Ter Duyn in 1494.
Jacob laat 2 zoons na die beiden Adam heetten, de ene een wettige zoon en de andere een bastaard, die van zijn vader erfde bij testament.
Zie: Nederl. Adelsboek 1941 & https://nl.wikipedia.org/wiki/Van_der_Duyn
×
±1503
Margaretha de Jonge
.
Uit hun huwelijk één zoon genaamd Adam.
Margaretha de Jonge van Baardwijk, dr. van Cornelis en Mechteld van de Merwede.
2 kind(eren)
-
Willem van der Duyn
, * ±1453
, † 1535 .
c
Susanna Melisdr (Zanne Melis Bruijnendr)
.
Willem had drie bastaardkinderen bij Zanneke/Susanna Melis Bruijnendr. die hij in 1520 testamentair zijn erf met betimmering en geboomte in Sprang maakte. Zij heetten Joost, Adriaen en Willemken (geh. met Ghijsbert Jansz.).
×
±1490
Dirckske Celen van der Gerwen
, † ±1490.
4 kind(eren)
-
Adam van der Duyn
, * <1456
.
Dat Willem een broer Adam had, blijkt in ieder geval uit twee notities uit het rechterlijk archief van Sprang uit 1484 en 1488 waarin zij als belenders voorkomen.