Pietertgen Pieters
van Vueren
, * ±1530
, † <8-1615.
Dochter van
Peter van Vueren
en
Jannichgen Jan Peterszdr
.
Pietertgen / Petertgen Petersdr. van Vuren is een dochter van Peter van Vueren en Jannichgen Jan Peterszdr.
In de 1590-er jaren is Petertgen betrokken bij het beheer van het vermogen van haar kleindochters. Zij leent geld voor haarzelf en voor de kleindochters en belegt het in landerijen, die zij deelt met de kleindochters.
Om ruzie voorkomen, bepaalt zij in haar testament nauwkeurig welke landerijen iedere erfgenaam krijgt. Zo schenkt zij de hofstede met achttien morgen land en een perceel van anderhalve morgen aan haar dochter en schoonzoon. De kleindochters en achterkleindochter krijgen vijftien en een halve morgen, nauwkeurig verdeeld. En dit alles boven het land dat zij reeds van Franck Cornelisz. hebben geërfd. Haar roerende goederen en het woonhuis worden in twee staken gedeeld.
En juist daarover ontstaat hooglopende ruzie tussen haar schoonzoon en Willem Jansz. van Bolshuijsen, waarbij de laatstgenoemde in 1615 veroordeeld wordt tot betaling van alle kosten, enkele honderden guldens, voortvloeiend uit de onderhandelingen en het langdurige proces.
Overl. tussen 20-8-1609 en 4-7-1615.
×
±1554
Franck Cornelisz
, * ±1530
, † ±1577.
De kinderen van Franck en Petertgen, Cornelis Francken en Geertgen Francken, trouwen een dochter resp. een zoon van Jacob Adriaensz. en Aeltgen Gerritsdr. van Noortwijck.
Kinderen:
-
Geertgen Franck Corneliszdr (Geertgen Francken)
, † ±1631 .
×
<1590
Cornelis Jacobsz
, [] Benschop 13-11-1631.
9 kind(eren)
-
Cornelis Francken
, *Benschop ±1556
, † 1586 .
Cornelis Francken was Schout van Benschop in 1586 en heeraad 1583-85.
Vanaf 1581 is Cornelis gemachtigde van zijn tante Sophia van Vueren, in 1584 koopt hij een halve hoeve op de zuidzijde van Benschop en in het jaar dat hij overlijdt, 1586, wordt hij vermeld als schout.
Bij zijn overlijden bezitten hij en Agatha 33 morgen land, waarvan twaalf morgen leenland.
×
Agatha Jacobsdr (Aecht Jacobsdr)
, * ±1558
, [] Benschop 28-9-1645.
Dochter van
Jacob Adriaensz
en
Aeltje Gerritsdr van Noortwijck
.
Kinderen: Jannichgen, Trijntgen, Elisabeth.
Op 31 maart 1588 komt Agatha, gesteund door haar vader, haar oom Frederick Jansz., haar oudoom Gerrit Jacobs Harmansz. en haar neven Amel Hendriksz. van der Heede en Dirck Harmansz. [Peereboom] met de voogden van vaderszijde, onder wie Franck Cornelisz. de Lange, een boedelscheiding overeen.
Enige tijd daarna hertrouwt Agatha en bij die gelegenheid schenkt haar vader haar vierhonderd gulden. Voordat Agatha uit Benschop vertrekt, regelt zij nog zaken met haar schoonmoeder en benoemt zij twee personen, onder wie Franck Cornelisz. de Lange, om de zaken van haar kinderen te behartigen.
In de jaren ’20 van de 17de eeuw komt Agatha in de problemen, zij wordt gepand en haar schoonzoon Willem Bolshuijsen is bang op te moeten draaien voor haar schulden. In 1628 sluit zij een overeenkomst met haar kleinzoon, Cornelis Gijsbertsz. van Roijen. Hij zal al haar zaken regelen en, indien nodig met steun van advocaten, haar processen voor het Hof van Holland en voor het gerecht van IJsselstein tot een goed einde brengen.
In hetzelfde jaar, op 18 oktober, geeft zij een overzicht van haar grote bezittingen in het land van Altena en in Benschop, waarvan zij een perceel van vijf en een halve morgen verkoopt aan haar kleindochter Trijntje. De kinderen uit haar tweede huwelijk krijgen hun vaders erfdeel.
Haar kinderen verklaren op 23 januari 1634 nadrukkelijk dat zij Cornelis Gijsbertsz. van Roijen willen handhaven als bewindvoerder van hun moeders boedel, maar om aan al haar verplichtingen te voldoen moet Agatha ook in de jaren daarna haar boedel belasten.
Na haar dood stellen de erfgenamen de voorwaarden vast, waaronder de hofstede in Benschop mag worden verkocht, maar in 1648 dragen zij de hofstede over aan Jan Claesz. Coen, Agatha’s zoon uit haar tweede huwelijk.
3 kind(eren)