Geertgen Franck Corneliszdr (Geertgen Francken) , † ±1631.
Dochter van Franck Cornelisz en Pietertgen Pieters van Vueren .

Geertgens echtgenoot, Cornelis Jacobsz., wordt gevraagd als voogd van de drie dochters en de kleindochter van zijn zuster Agatha, van de kinderen van Jan Francken en van de kinderen van Gerrit Cornelisz. Maijen en Aeltje Jansdr. In die functie benoemt hij een procureur om de zaken van de kinderen voor het gerecht waar te nemen.
In de willekeurboeken komt hij een aantal malen voor, maar steeds als schuldeiser en soms laat hij zijn debiteur ‘panden en schatten’.

Op 24 maart 1600 worden de laatste bezittingen van Geertgens grootmoeder, Haesje van der Poll, verdeeld. Geertgen en haar man krijgen nog twee rentebrieven en een perceel van twee morgen land.

Op 11 september 1630, als Geertgen ziek is, ontbieden zij schout en schepenen om voor hen te testeren. Zij lijftochten de langstlevende van hen beiden, zonder de verplichting een inventaris van de boedel te leveren.
Ruim een jaar later overlijdt ook Cornelis.

Op 8 januari 1632 verzoeken de kinderen van wijlen Cornelis en Geertgen de drossaard van IJsselstein hun broer Jacob Cornelisz. aan te mogen stellen tot bewindvoerder over de goederen die Peter Cornelisz. heeft geërfd. Peter is twintig jaar en onbekwaam zijn goederen te beheren. Daarna maakt Cornelis Cornelisz. als oudste zoon inventaris van de boedel. Daaruit wordt duidelijk dat het onroerendgoed bezit van Cornelis en Geertgen omvangrijk geweest moet zijn. In 1626 is Cornelis nog eigenaar van een hofstede met veertien morgen land en van een hofstede met tweeëntwintig morgen land. Daarnaast zijn verschillende percelen land als huwelijksgeschenk gegaan naar de kinderen, totaal voor 25.100 gulden. Bij de verdeling gaat de hofstede met tweeëntwintig morgen land naar de drie ongehuwde kinderen.
Overl. kort ná 11-9-1630.

1. Cornelis Cornelisz , † <12-1641 .



2. Jannigje Cornelisdr , † <10-1630 .
   
   Op 31 juli 1617 legateert Adriaan Petersz. van Cortlant aan zijn neef Peter Cornelisz. en aan zijn nicht Jannichgen Cornelisdr., kinderen van Cornelis Jacob Adriaensz. te Benschop, ieder driehonderd gulden.
   Overl. tussen 31-7-16171 en september 1630.
   



3. Jacob Cornelisz Benschop , † 18-3-1654 , [] Kamerik .
   
   Jacob Cornelisz. Benschop was koopman in ossen en varkens, hoogheemraad Grote Waterschap van Woerden (1649), woonde in de Houdijck.
   
   In 1645, als Jacob in de Houdijk woont, verkoopt hij drie morgen land op de Indijk aan Pieter Aelbertsz. van
   Wieringen.
   
   Bij een aantal geschillen wordt Jacob gevraagd als getuige of als bemiddelaar op te treden. Zo steunt
   hij in 1653 zijn zwager Jan Claesz. Doorn. Hij wordt daarbij genoemd als hoogheemraad van de Grote Waterschap van Woerden.
   
   In 1654 overlijdt Jacob, vermoedelijk kort na zijn vrouw Wijventge, en op 25 november van dat jaar komen hun twee mondige zonen en de voogden van de beide onmondige zonen een boedelscheiding overeen. De
   voogden zijn Jan Claesz. Doorn en Gerrit Francken Rietvelt. De oudste zoon Claes Jacobsz. krijgt de hofstede aan de Houdijk met ruim 57 morgen land, grotendeels huurland, met de levende have voor een geschat bedrag van 15.000 gulden. Cornelis Jacobsz. ‘de oude’ krijgt de hofstede van zijn grootvader met achttien morgen land te Benschop, geschat op 14.250 gulden. Cornelis Jacobsz. ‘de jonge’ krijgt achttien morgen eigen land met huis, berg en schuur aan de Houdijk voor de geschatte som van 15.000 gulden en Jacob Jacobsz., de jongste zoon, krijgt de hofstede van zijn overgrootvader, Jacob Adriaensz., met veertien morgen te Benschop voor de som van 13.550 gulden. Een maand later op 28 december presenteert de oudste zoon Claes zijn eerste rekening van de ontvangsten en uitgaven sedert het overlijden van Jacob. Opvallend is het bedrag dat is uitgegeven voor het doodmaal bij de begrafenis, 314 gulden. Deze rekeningen worden jaarlijks gemaakt totdat de beide jongste zoons mondig zijn.
   
   
   × <1630   Wijventgen Claes ( Doorn) , † <18-3-1654.
   
   Wijventgen had een broer Jan Claesz. Doorn.
   
   
   4 kind(eren)



4. Catharina Cornelisdr (Trijntgen Cornelisdr) , [] Oudewater 18-9-1655.
   
   Catharina testeert op 19 november 1622. Zij is ziek en heeft geen kinderen. Zij bepaalt dat bij haar overlijden de bruidschat die zij heeft ontvangen, terugkeert naar haar ouders.
   
   Op 19 december 1641 verklaart Trijntgen dat zij na de boedelscheiding nog 36 gulden 6 stuivers en 12 penningen schuldig is aan haar onmondige zoon Dirck.
   
   In juli 1642 verschijnt zij voor de weeskamer en licht
   een losrentebrief van 2.300 gulden, in ruil daarvoor geeft zij een obligatie van gelijke waarde.
   
   Vier jaar later koopt zij elf morgen land in twee weren op de noordzijde van Benschop voor 11.000 gulden en op 30 november 1646 vindt de officiële overdracht plaats van de elf morgen, die oorspronkelijk uit het bezit van haar oom Gerrit Jacobsz. komen.
   Van haar ouders heeft Trijntgen de aangrenzende zeven morgen gekregen en zo bezit zij een aaneengesloten gebied van achttien morgen.
   
   
   × Benschop 13-11-1620   Cornelis Dircksz van Hasenburch , *Montfoort (Utr) 13-12-1582 , [] Oudewater 26-7-1637.
       Zoon van Dirck Hendricksz van Hasenburch en Jannichge Jansdr van de Poll .
   Geb. Montfoort 13-12-1582 volgens het handschrift van zijn tante Elisabeth Willemsdr.
   
   Cornelis Dircksz. van Hasenburch (ook: (van) Paluda), 221) was poorter van Oudewater 17-5-1609, tot lidmaat aangenomen 29-3-1614, lakenkoper, raad in de vroedschap (1626, 1629), schepen (1630-1632),
   burgemeester (1622, 1626-1628), weesmeester (1637), Heiligegeestmeester (1621), boekhouder van het Gasthuis (1625, 1631-1632) en diaken (1619/’20).
   
   Cornelis was weduwnaar van Geertruijt Thomasdr. van Rijnevelt en hij was een zoon van Dirck Hendricksz., burgemeester van Montfoort,
   en Jannichge Jansdr. van de Poll.
   
   
   2 kind(eren)



5. Aeltgen Cornelisdr , † >9-1641 .
   
   Aeltje bezit samen met haar broers Cornelis en Peter de hofstede met 22 morgen land. Zij testeert op 7 oktober 1641, als zij ziek te bed ligt bij een van haar zusters in Papendorp. Uitsluitend de kinderen van haar drie zusters krijgen verschillende legaten.
   



6. Neeltgen Cornelisse van Benschop , † Utrecht ±8-5-1648 .
   
   Uit de boedel van Neeltgens ouders krijgen zij zeven morgen land op de zuidzijde van Benschop, die zij na twee jaar weer verkopen aan Justus van Rijsenburg.
   
   Op 23 augustus 1638, als Neeltgen ziek is, testeren de echtelieden en benoemen voogden over hun onmondige kinderen en erfgenamen.
   Vijf jaar later verkopen zij ook de negen morgen land op de noordzijde van Benschop die zij bij hun huwelijk kregen. Zij wonen dan in Utrecht en Aert is korenkoper.
   Overl. aang. in Utr. op 8-5-1648.
   
   
   × Benschop 14-6-1625   Aert Cornelisz van Wijckersloot , † Utrecht ±1-9-1651.
   Kinderen: Cornelis de Oudste, Geertruijt & Cornelis de Jongste.
   
   Aert Cornelisz. van Wijckersloot, j.m. uit Galecop, overl. Utrecht (aangegeven 1-9-1651), zoon van Cornelis Cornelisz. van Wijckersloot en Maria Aertsdr. Soest.
   
   Aert Cornelisz. is de eigenaar van negen morgen land in Benschop die hij bij zijn huwelijk van zijn schoonvader heeft ontvangen.
   
   Op 20 juli 1627 assisteert Aert zijn moeder bij de verkoop van vier morgen land buiten Tolsteeg op Westraven aan Daniel de Milan.
   
   In 1644 en in 1645 koopt en verkoopt Aert Cornelisz. een aantal huizen aan de Juffrouwenstraat en aan de Oude Gracht.
   
   
   3 kind(eren)



7. Franck Cornelisz , * ±1590 , † <6-1624 .
   
   × <5-1617   Aeltgen Heijnricks de Lange , * ±1596 , † >1-1676.
       Dochter van Hendrick Jan Daemsz (de Lange) en Marrichgen Gerritsdr Maijen .
   
   In 1608 heeft Aeltgen al een testament gemaakt, waarin zij haar vader tot haar enige erfgenaam benoemt.
   
   Aeltgen Heynricksdr. de Lange, geb. ca. 1596, overl. na 12-2-1676, dochter van Hendrik Jan Daemsz. (de Lange) en Marichgen Gerritsdr. Maijen; zij tr.
   1. Franck Cornelisz., geb. ca. 1590, overl. voor 21-5-1624, tr. Benschop voor 19-4-1617;
   2. Jan Cornelisz. van Leerdam alias Bauwen.
   
   Kort nadat Franck en Aeltgen getrouwd zijn, testeert Aeltgen in Utrecht. De goederen die zij heeft geërfd van haar moeder en oom gaan naar de kinderen die zij misschien zal krijgen. Indien zij kinderloos overlijdt, zal haar vader alles erven.
   
   Twee rentebrieven die Aeltje heeft geërfd worden door Franck in 1618 gecasseerd.
   
   In 1624 is Aeltgen al weduwe. Twee jaar later hertrouwt zij en op 17 maart 1626 beloven zij en haar tweede man de kinderen drieduizend gulden te betalen zodra zij achttien jaar zijn. Jan Cornelisz. van Leerdam stelt voor dit bedrag een huis te IJsselstein en vier morgen land als onderpand.
   
   Als Aeltgen voor de tweede keer weduwe is geworden, begint zij haar bezittingen in IJsselstein te verkopen, drie percelen
   land van totaal zes en een halve morgen, een hoekerf met schuur in de stad en twee huizen in de Achterstraat in
   IJsselstein.
   
   In 1670 sterft haar kleinzoon Evert van Rietveld. Voor de afwikkeling van zijn nalatenschap benoemen zij
   en haar zoon Gerrit een procureur.
   
   In 1670 koopt Neeltgen Willemsdr. van Hooghbuyren, geestelijke, de helft van 2½ morgen genaamd ‘de Geer’, in Overoudeland van Aeltje Hendricksdr. de Lang, weduwe van Jan Cornelisz. van Leerdam (de wederhelft wordt diezelfde dag verkocht aan Cuijntje Jacobsdr. Maijen, ook een ‘bejaarde dochter’). De erven van deze Cuijntje verkopen deze wederhelft in 1680 aan Neeltje Willemsdr. van Hoogburen, voor 150 gulden.
   
   Van haar drie halfbroers koopt Aeltgen in 1672 acht morgen land op de zuidzijde van Benschop. De schade die zij lijdt door de Franse inval dwingt haar het land vier jaar later weer te verkopen.
   
   
   2 kind(eren)



8. Haesgen Cornelisdr , * ±1594 , [] Benschop 21-10-1667.
   
   × Benschop 24-11-1615   Jacob Gerritsz Maijen , * <1596 , [] Benschop (Utr) 5-2-1667.
   
   9 kind(eren)



9. Peter Cornelisz , * ±1611 , † <12-1641 .
   
   De innocente Peter Cornelisz. stond onder voogdij van zijn broer Jacob, die na zijn overlijden zijn deel van de hofstede in Benschop overneemt.
   
   Jacob sloot op 5 november 1641 een overeenkomst met de overige erfgenamen van Peter. Jacob zal in twee termijnen, mei 1642 en mei 1643, iedere staak 1.121 gulden uitkeren. Bij deze uitkoop wordt ook het erfdeel van hun overleden oudste broer Cornelis Cornelisz. betrokken.