Aleijt Mathijsdr
Beerthen
, * ±1482
, † <8-2-1563.
Dochter van
Mathijs Hendrickszn Beerthen
(?)
en
Katharina Jansdr Smeets
(?)
.
Girle, 8-2-1563:
Willem, zoon van wijlen Willem Laureijs Ansems, weduwnaar van Aleijd zijn huisvrouw, dochter van wijlen Mathijs Henrick Beerthen legitime et hereditarie supportavit (heeft wettelijk en erfelijk overgegeven aan) Michiel zijn zoon, voor de ene helft voor hemzelf, en aan Willem zoon van wijlen Mathijs ook zoon van Willem en Aleijd voornoemd, en aan dezelfde Michiel en aan Willem Joost Berijs als momber en toeziener van Jan, Berijs, Peter, Joost, Adriaen en Cornelia, broers en zuster, onmondige en minderjarige kinderen van wijlen Mathijs voornoemd ten behoeve van deze kinderen voor de andere helft met afgaan en vertije etc het vruchtgebruik en recht van vruchtgebruik dat hij heeft en bezit in alle erfelijke goederen het zij huizingen, hovingen, land, zand, heiden, beemden en weiden, waar en tussen wie de goederen voors gelegen zijn, niets uitgezonderd, zoals hij zeide.
Et promisit super se (en hij heeft beloofd op zich) etc dit overgeven, opdragen afgaan en vertijen voors altijd vast etc en nooit meer vanwege vruchtgebruik daarnaar te talen of te laten talen voor geen enkele rechtbank, geestelijk noch wereldijk, en alle kommer en calangie van zijnentwege daarop komende allemaal af te dien.
Derhalve hebben de voors Michiel voor hemzelf voor de ene helft en Willem zoon van wijlen Mathijs zoon van Willem Willem Laureijs Anssems beloofd op henzelf en op alle goederen en dezelfde Michiel en Willem Joost Berijs als momber en toeziener voors op de goederen van de onmondige kinderen voors, hebbende en verkrijgende, dat zij aan Willem hun vader en grootvader voornoemd zulen uitreiken en betalen zolang hij onder de mensheid zal leven en niet langer een loscijns van 30 karolus gulden, te betalen elk jaar op Onze Lieve Vrouwedag Lichtmisdag en voor de eerste termijn en dag van betaling nu met Lichtmis a.s., wat zij elkaar zo beloofd hebben zonder arglist.
Datum ut supra, schepenen Reijnbouts en Buerden.
×
Willem Willem Laureijs (Willem Willemszn) Ansems
, * ±1480
, † >1570.
Kinderen:
- ?
Margriet Willems Ansems
, † <2-1547 .
Goirle, 1-2-1547:
Jan, zoon van wijlen Denijs Ariaen Mutsaerts de jonge, als man van Jenneke, dochter van Gherit Jan Ghijben, door Gherit voors. uit wijlen Margriet zijn vrouw, dochter van wjjlen Willem Willem Laureijs Ansems, verwekt, heeft geloofd als schuldenaar te betalen aan Michiel zoon van Willem zoon van wij-len Willem Laureijs Ansems, een jaarlijkse ene rfelijke cijns van 62½ stuiver uit huis, hof met grond en toebehoren en uit de erfenis daaraan liggende, groot ca. 5½ lopensaet, gelegen te Tilburg in die Donckerstraet aan het Voertveeken tussen: Reijner Gherit Reijnen een zijde; Peter Ghijsbrecht Stevens en Jan Willem Verschueren ander zijde; Cristina van Liebergen en haar kinderen ee einde; die Donckerstraet ander einde.
In margine: gelost anno 51.
Goirle, 7-2-1547:
Daar Willem Laureijs Ansems eertijds als schuldenaar geloofd had aan Heer Jan zoon van Jan Back, priester en rector van Sint Anthonis altaar in de kerk van Tilburg ten behoeve van dat altaar een mud rogge erfpacht elk jaar te betalen met lichtmis uit huis, hof met zijn grond en toebehoren gelegen te Tilburg aan die Breocksijde en daar de voors. Heer Jan aan Willem voors. aan de erfpacht van dat mud rogge zekere los verleend had, te weten, dat Willem voors. of zijn nakomelingen dat mud rogge altijd zouden mogen lossen met 38 rijnsgulden van 20 stuivers per stuk en 8½ stuiver in munten zoals die laatstelijk in Brabant gangbaar waren, en daar nu
Jan zoon van wijlen Denijs Ariaen Mutsaerts als man van Jenneke dochter van Gherit zoon van wijlen Jan Peter Ghijben, verwekt door Gherit voors. uit wijlen Margriet zijn vrouw, dochter van wijlen Willem Laureijs Ansems voornoemd, als opvolger van Willem voors. en als betaler nu van de voors. erfpacht, gereed zijnde om die erfpacht te lossen en de voors. Heer Jan als rector van het voors. altaar verklaarde, dat hij de erfbrief van het voors. mud rogge niet had, noch wist te verkrijgen, zo is gestaan voor schepenen Heer Jan voors. en heeft bekend, dat aan hem als rector van het voors. altaar deugdelijk is gelost dat mud rogge erfpacht samen met de achterstel volgens de losbrief en hij heeft geloofd op hem en al zijn goedferen en ook op verbintenis van de goederen van het voors. altaar, nu hebbende en later verkrijgende, aan Jan voors., dat mocht men in de toekomst enige brieven vinden gewag makende van het voors. mud rogge, dat hij noch zijn nakomelingen hen daar ooit mee zal behelpen noch dat hij naar het voors. mud rogge erfpacht ooit zal talen en als er enige hinder, kommer, last of calangie voor Jan of zijn nakomelingen mocht komen, dat hij deze af zal doen.
Toen op 11 december 1553 een scheiding en deling tot stand kwam tussen Jenneken Gerit Peter Gijben, als jonge weduwe van Jan Denijs Ariaan Mutsaerts de jonge, en haar onmondige zoon Denijs Mutsaerts, waren als verwanten van de oudste in leven zijnde generatie aanwezig: Daniel, weduwe van Denijs Ariaan Mutsaerts, de grootmoeder van het jongetje, die diens vader met het oog op zijn huwelijk ƒ50 (goed voor een jaarlijkse cijns van ƒ3) had toegezegd, -alsmede een drietal oudooms, met name Adriaan Jan Peter Gijben (in 1542 armmeester), Willem Willem Laureyssen en Steven Claas Steven Reynen. De moeder van de jonge weduwe was Margriet, een zuster van Willem Willem Laureyssen.
×
Gherit Jan Ghijben
.
Zij hadden een dochter Jenneke, geh. met Jan Mutsaerts.
1 kind(eren)
-
Michiel Willem Laureyssoen (Michiel Willemsz) Ansems
.
Michiel had zonen Adriaen en Claes.
Goire, 8-2-1563:
Bekend zij aan eenieder, dat gekomen en gestaan zijn geweest voor schepenen ondergeschreven
- Michiel, zoon van Willem Willem Laureijs Anssems, door deze Willem en uit wijlen Aleijd diens huisvrouw, dochter van wijlen Mathijs Henrick Beerthen, samen verwekt en verkregen, voor de ene helft,
- Willem zoon van wijlen Mathijs Willem Willem Laureijs Anssems voornoemd en dezelfde Michiel nog en met hem Willem Joost Berijs als door de heer aangestelde momber en toeziener van Jan, Berijs, Peter, Joost, Adriaen en Cornelia, broers en zuster, onmondige en minderjarige kinderen van wijlen Mathijs, zoon van Willem Willem Laureijs Anssems voornoemd, daar de momber en toeziener voors zich sterk voor maakten en gelofte deden, voor de andere helft en ze hebben van de erfelijke goederen hun van Aleijd hun moeder en grootmoeder aangekomen en bestorven zijnde en waarin Willem hun vader en grootvader voornoemd heden ten dage van het vruchtgebruik en al het recht vanwege vruchtgebruik is afgegaan, een zekere erfscheiding en erfdeling gedaan en gemaakt, enz.
Toen in 1569 de goederen van de Tilburgse bevolking werden opgenomen voor de heffing van de honderdste penning om de geduchte hertog van Alva voorlopig tevreden te stellen, had Michiel Willem Laureyssoen een huys, scuer, scaepskoye met 10 lopenzaad aan de Broekzijde. De grond bij het huis werd gebruikt als hof en weiland. Verder had Michiel het eigendom van 20 lopense zaailand, 6 lopense beemd met daarbij een open, onbeheimd heiveld aan de Maasdijk en de hierboven al vermelde 10 lopense achter Mal.
Te oordelen naar de woning van zijn nakomelingen was de stede gelegen aan de Driehuizen. Zijn bescheiden grondbezit ten spijt was Michiel de hoogstaangeslagene van de herdgang Loven, het meest oostwaarts gelegen deel van de parochie Tilburg, waar een hondertal huishoudens leefde. Hij zat dan ook van 1573 tot en met 1580 in de schepenbank van Tilburg en Goirle.
2 kind(eren)
-
Matthijs Willemszn Ansems
, * ±1505
, † <3-1560 .
×
Katelijn Joostsdr Eelkens
, * ±1515
, † <3-1560.
6 kind(eren)