Marichje Cornelis (Marichie Cornelis Wijten) , † <8-1653.
Dochter van ? .



× <1600
    Aert Gelder , † <1601.    

× >1600
    Joost Dircxe Vermaes , † ±1653.
Kinderen:
  1. Marigie Arentsdr (Marijken Aerts) ( Gelder) .
      Vóór 1602 geboren.

      Mareijken Aertsd. wonende op ’s-Gravendeel. Ook Maertgen genoemd.

      Jan Aertsen Gelder, Corn[elis] Aertse Gelder en hen sterk makende voor Maeyke Aertse, hun zuster, worden op 9 maart 1659 in Maasdam vermeld.

      Maasdam, 1 mei 1654:
      - Jan Aertss. Gelder,
      - Cornelis Aertss. Gelder,
      - Abraham Isaackss., hem sterk makende voor Maryken Aertsdr., zijn moeder,
      - Aryen Joosten,
      - Jacob Joosten, en hem sterk makende voor
      - Dirck Joosten, zijn de zijn broeder, tegenwoordig uitlandig, en voor zijn zwager
      - Jacob Willemss. Hoogewerff, wonende in de Korendijk, alsmede voor zijn twee zusters, namelijk
      - Aryaentye Joosten en
      - Janneken Joosten, mitsgaders
      - Aryen Maertss., hem sterk maken voor
      zijn onmondige broeders en zusters, allen kinderen en erfgenamen van Maryken Cornelisdr., in leven gewoond hebbend op het dorp van Maasdam. Zij transporteren aan Matheus Lootgerss. , wonende in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van ’s-Gravendeel, 4 mergen 207 roeden ’telants’ gelegen in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdcitie van Maasdam omtrent de twee watermolens. Belend Z de Raey ofte ree sloot van Bonaventura onder Maesdam, O de tweede kruys wegh NJob Corneliss. com coysis W de gemeenelants molevliet.

      In 1655 transporteerde Jan Adriaens Gelder aan de Westdijk t.b.v. Anthonis Corn. de Ruijt en Ariaentje Joosten: 3 morgen zaailand in het Heilige Geestblok, ten noorden vande Maasweg, grenzend aan bovengenoemde Anthonis Cornelis de Ruijt. Verder werden daarbij genoemd: Jacob Willems in de Korendijk, Jaepje Joosten zaliger, Cornelis Aerts Gelder te
      Klaaswaal, Lieve Isaacks op ’s Gravendeel, Marichje Aerts, weduwe van Isaack Lievens, Jan Aerts Gelder, Jacob Willems en Cornelis Aerts Gelder, Jacob Joosten Vermaas op Simonshaven, Dirck Joosten in Emderland in Oost-Friesland, Adriaen Joosten Vermaas te Hossenes, Adriaentje en Jannetje Joosten, Marichje Cornelisdr., gehuwd met Joost Dircksz. te Maasdam.

      Maasdam, 9-3-1659: Jan Aertsen Gelder, Corn(elis) Aertse Gelder en hen sterk makende voor Maeyke Aertse, hun zuster, bekennen voldaan en betaald te zijn uit handen van de gemene erfgenamen van
      zaliger Joost Dirckse en Marigie Corn(elis)dr, zijn huisvrouw wegens de kwestie en verschillen die gerezen waren tussen de comparanten en de voornoemde erfgenamen wegens de comparanten hun vaderlijke besterffenis, waarop zij nu geen pretenties meer zullen hebben.

    ×   Isaack Lievens , † <1656.
      Kinderen: Abraham en Lieven.

      Cornelis Aerts Gelder te Klaaswaal wordt in 1655 vermeld bij een transport samen met o.a. Marichje Aerts, weduwe van Isaack Lievens, Jacob Joosten Vermaas op Simonshaven, Dirck Joosten in Emderland in Oost-Friesland en Adriaen Joosten VErmaas te Hossenes.

    2 kind(eren)


  2. Jan Aertss Gelder , † >1658 .

      Jan Aertss. Gelder sijnde de stieffsoon van de voorn. Joost Dirckxss. wordt op 7 nov. 1652 in Maasdam vermeld.

      In Maasdam in dec. 1654 compareert Vas Corn(elis), mede heemraad, en verklaart ten verzoeke van Jan Aertss. Gelder dat hij Govert Aerss. Verlaer, als zijnde gerechte bloedvoogd van de voornoemde Jan Aertss. Gelder, Corn(elis) Aertss. en Marijken Aertsdr., allen zijnde nagelaten weeskinderen van Aert Janss. Gelder zaliger, heeft horen zeggen dat Joost Dirckxss., de voorzegde kinderen hun stiefvader, dat Govert Aryenss. Verlaer "met een saekye [zakje] met gelt, twelck
      de voor(segde) Joost Dirckxss. van de leyen hadde gehaalt te hebben op Prs hoeck [=Puttershoek] op de schouder sloege en sijde dat den voorn(oemde) Govert Verlaer daer op jegens Joost Dirckxss. seijde siet toe dat het u niet suer op en breeckt soo waerel(ijck) most hem Godt helpen".

      Cornelis Aerts Gelder te Klaaswaal wordt in 1655 vermeld bij een transport samen met o.a. Marichje Aerts, weduwe van Isaack Lievens, Jacob Joosten Vermaas op Simonshaven, Dirck Joosten in Emderland in Oost-Friesland en Adriaen Joosten VErmaas te Hossenes.

      In Maasdam op 8 maart 1659 compareren:
      - Jan Arentsen Gelder, Cornelis Arentse Gelder, voor hen zelf en hen sterk makende voor Marigie Arentsdr.,
      - Ary Maertse, voor hem zelf en als last en procuratie hebbende van Dirck Joosten, volgens de procuratie ons schout en schepenen vertoond,
      - Ariaentie Joostendr., geassisteerd met Jacop Joosten, haar gekoren voogd in dezen,
      - Jacop Joosten, voor hem zelf en testamentaire voogd van de weeskinderen van
      - Jaeppie Joosten en voogd van de minderjarige kinderen en kindskinderen van zaliger
      - Annigie Joosten,
      - Pieter Ariens Sneep, voor hem zelf en hem sterk makende voor Jan Ariensen Sneep, en
      - Cornelis Aerts van Schravendeel, voor hem zelf als medeerfgenaam van Annigie Joosten.
      Zij zijn gezamenlijk erfgenamen van zaliger Joost Dirckse en Marigie Cornelisdr., zijn huisvrouw, in hun leven gewoond hebbende op het dorp van Maasdam.
      Zij transporteren aan Theunis Cornelisse de Rucht, mede erfgenaam van de voornoemde Joost Dirckse en Marigie Cornelis dochter, een geheel huis met de beterschap van het erf "met bedt, buldt, kisten, kasten, coper, tin als anders welcke voors. huys is", staande in het dorp maasdam, belend O de gemeenlants dijck, Wde vliet, Z de werff van Aert Janse van Es, en N den gemeene dijck.
      Akte getekend door de schout, de secretaris F. van Breedenhoff, schepen Vas. Montaen zet handmerkje. Het huis met het goed is verkocht voor 500 gld., waarvan de inboedel door schout en
      schepenen is getaxeerd op 200 gld.
      De portie van de Rucht in de erfenis bedraagt de som van 40 gld., komt het huis op 260 gld. De 40e penning bedraagt hierop 6 gld. 10 st. en voor de taxatie 1 gld. 12 st.

      Hooge Vierschaar, Land van Strijen, Meij 1659: Jan Aerts Gelder gegijzeld in de Drie Koningen. Gijselbraak.

      --

      Een Jan Aertsz. de Gelder ging op 5-8-1640 in Dordrecht in otr. met Maria Lotterich(s) en liet op 1-6-1641 in Dordrecht een dochter Margriet dopen. Dit echtpaar liet op 11-11-1645 een zoon Arent dopen in Dordrecht en aldaar op 24-12-1650 een zoon Jan.

      Mijnsheerenland, 14 juli 1667:
      Jan Aerts de Gelder, wonende binnen Dordrecht, verkoopt voor 1200 C.gulden aan juffr. Marta Jansdr.: 3 morgen 40 roeden land in Westmaas-Nieuwland. Oost Aryen Aryens Lantmeeter te Oud-Beijerland, zuid de Heilige Geest Armen van Mijnsheerenland hun land, west de vliet en noord de erfgenamen van dhr. Bleijswijck te Delft.


  3. Cornelis Arentsen (Cornelis Aertss) Gelder , † <1669 .
    Cornelis Aertss trad op als getuige bij de doop van Magdaleentje Jochems .

      Cornelis Aarts Gelder te Klaaswaal.

      Rechtdag gehouden op 14 oktober 1654 in Maasdam:
      - Marijeken Aertsd., wonende op ’s-Gravendeel, met
      - Jan Aertss. Gelder, wonende aan de Strijense Westdijck en
      - Cornelis Aertss. Gelder, wonende op Klaaswaal;
      allen kinderen en erfgenamen van Maryken Cornelisdr. zaliger, eisers, contra
      - Joost Dirckxss., hun stiefvader, gedaagde.
      De eisers verzoeken betaling van de gedaagde van 518 Car. gld. met interesten van dien, alsmede de kleding en juwelen die tot hun vaders lijf hebben behoord en nog enige andere
      erfenis die de eisers aanbestorven was blijkens de vertichtbrief bij de voornoemde Mayken Cornelis gedaan voor schout en heemraden van Maasdam op 21 februari xvjc.
      De gedaagde compareert niet en daarom wordt hij veroordeeld tot de proceskosten. De eisers verzoeken weder een rechtdag tegen de gedaagde komende zaterdag 17 oktober 1654.

      Maasdam, 9-3-1659: Jan Aertsen Gelder, Corn(elis) Aertse Gelder en hen sterk makende voor Maeyke Aertse, hun zuster, bekennen voldaan en betaald te zijn uit handen van de gemene erfgenamen van zaliger Joost Dirckse en Marigie Corn(elis)dr, zijn huisvrouw wegens de kwestie en verschillen die gerezen waren tussen de comparanten en de voornoemde erfgenamen wegens de comparanten hun vaderlijke besterffenis, waarop zij nu geen pretenties meer zullen hebben.

      Rotterdam, 15 juli 1659: Meeus Egbertsz Saerlois uit de polder de Eendracht en Cornelis Aerts van Gelder uit Klaaswaal bekennen 550 gulden schuldig te zijn aan Ulrick van Zoelen. Meeus belooft zijn 7 morgen land in Cleyn Cromstrijen tijdens de afbetaling niet te zullen belasten.
      Overl. ná 1-10-1661 en vóór 1669.

    × >1625   Magdaleentje Willems (Madaleentgen Willems) van Abeel , * ±1599 , † >9-1661.
        Dochter van Willem Cornelisz (Willem Neel Aenen) en Hilletgen Pieters .
      Kinderen: Aert, Cornelis en Maeijcken, die 3 maal trouwde.
      De huisvrouw van Cornelis Aerts van Gelder, Magdaleentje Willems van Abeel, 55 jaar oud, wordt op 2-6-1654 vermeld.

      Rotterdam, 7-10-1668:
      Aert en Cornelis Cornelis van Gelder te Klaaswaal stellen zich borg voor Magdaleentje Willems, weduwe van Cornelis Aerts van Gelder, hun ouders, ten behoeve van Harman van Soelen, raad en vroedschap, ter zake van een schuldrentebrief van 2000 gulden verleden door Aert Cornelis van der Wael za. en Cornelis Aerts van Gelder za. op 10-07-1661 verleden voor schout en schepenen van Westmaas, onder het baljuwschap van Strijen, verleden.

      Magdaleentgen’s zusters bleven in Langerak wonen.

    3 kind(eren)


  4. Janneken Joosten ( Vermaes) .

    × <3-1556   Thonis Cornelis (Tonis Cornelijsse) de Rucht , † >1664.
      Janneke Joosten, nu getrouwd met Thonis Corn(elis) de Rucht, wordt op 17-2-1656 in Maasdam vermeld.

      Theunis Cornelis de Rucht bezat in 1659 land in ’het Lagie’ voor Maasdam.

      Teunis Corn(elis) de Rucht werd tot ouderling gekozen op 6-3-1661 en bevestigd op 3-4-1661.
      Maasdam, 3-4-1662: huisbezoek voor avondmaal door Henr(icus) Lijdius, predikant, en Teunis Corn(elis) de Rucht, ouderling.
      Maasdam, 4-10-1662: huisbezoek voor avondmaal door D. H(enricus) Lijdius en Teunis Corn(elis) de Rucht

      Tonis Cornelysse de Rucht wordt in de zomer van 1662 en in het voorjaar van 1666 vermeld als één van de heemraden van Maasdam.

      Maasdam, 17 februari 1656:
      Alzo Fonckert Adryaenss., als last en procuratie hebbende van zijn vader Aryen Joosten Voormaes, wonende tot ’Hossenis in Hulster Ambacht int Lant van Vlaenderen ’de selven bericht is ende in expurijentie selffs bevonden heeft hoe dat sijnne moeijen’ namelijk Adryaentie Joosten en Janneken Joosten bij zijn grootvader Joost Dircxss. zijn blijven wonen na de dood van zijn grootmoeder Marijken Corn(elis), huisvrouw van de voornoemde Joost Dircxss., en de voornoemde Fonckert weder in plaats van zijn vader erfgenaam voor zijn portie van de gemene boedel en alzo de voornoemde Adryaentie Joosten en Janneke Joosten nu getrouwd met Thonis Corn(elis) de Rucht. Fonckert is verorderd om de boedel af te handelen etc. waarbij lang uitstel door zijn moeije heeft plaatsgevonden. Daar Fonckert uitlandig is heeft hij in een herberg moeten verblijven tegen grote kosten. Hij authoriseert schout Jan Aryensen Maesdam en Jan Dircxss. van der Wier, heemraad en Huybert Huybertss., gerechtsbode, om aan Joost Dircxsen of zijn voornoemde dochters en zwager om vanwege hem te
      ’inderdiceren’ en verbieden i.v.m. de boedel [etc.].

      Maasdam, dd. 9 oktober 1658. Zo hebben Jan Dirckse van der Wier en Ary Janse Wesenhagen, schepenen, vervangende Jan Aryensen, schout van Maasdam, ten verzoeke van Gilis van Gemert, wonende tot Dordrecht, gerechtelijk gearresteerd onder Theunis de Rucht zodanige penningen of land als Ary Joosten competeert uit de boedel van Joost Dircksen en dat totdat van Gemert van zodanige obligatie voldaan is als hun tot laste van Ary Joosten heeft.

      In Maasdam op 8 maart 1659 compareren:
      - Jan Arentsen Gelder, Cornelis Arentse Gelder, voor hen zelf en hen sterk makende voor Marigie Arentsdr.,
      - Ary Maertse, voor hem zelf en als last en procuratie hebbende van Dirck Joosten, volgens de procuratie ons schout en schepenen vertoond,
      - Ariaentie Joostendr., geassisteerd met Jacop Joosten, haar gekoren voogd in dezen,
      - Jacop Joosten, voor hem zelf en testamentaire voogd van de weeskinderen van
      - Jaeppie Joosten en voogd van de minderjarige kinderen en kindskinderen van zaliger
      - Annigie Joosten,
      - Pieter Ariens Sneep, voor hem zelf en hem sterk makende voor Jan Ariensen Sneep, en
      - Cornelis Aerts van Schravendeel, voor hem zelf als medeerfgenaam van Annigie Joosten.
      Zij zijn gezamenlijk erfgenamen van zaliger Joost Dirckse en Marigie Cornelisdr., zijn huisvrouw, in hun leven gewoond hebbende op het dorp van Maasdam.
      Zij transporteren aan Theunis Cornelisse de Rucht, mede erfgenaam van de voornoemde Joost Dirckse en Marigie Cornelis dochter, een geheel huis met de beterschap van het erf "met bedt, buldt, kisten, kasten, coper, tin als anders welcke voors. huys is", staande in het dorp maasdam, belend O de gemeenlants dijck, Wde vliet, Z de werff van Aert Janse van Es, en N den gemeene dijck.
      Akte getekend door de schout, de secretaris F. van Breedenhoff, schepen Vas. Montaen zet handmerkje. Het huis met het goed is verkocht voor 500 gld., waarvan de inboedel door schout en
      schepenen is getaxeerd op 200 gld.
      De portie van de Rucht in de erfenis bedraagt de som van 40 gld., komt het huis op 260 gld. De 40e penning bedraagt hierop 6 gld. 10 st. en voor de taxatie 1 gld. 12 st.

      In Maasdam op 12 juni 1659 compareren:
      - Jacop Joosten, voor hem zelf, en als testamentaire voogd van de kinderen van
      - Jaeppie Joosten en voogd van de minderjarige kinderen van
      - Annigie Joosten en de kindskinderen van voornoemde Annigie Joosten, Ary Maertens, voor hem zelf, en hem sterk makende voor Cornelis Aertsen, als getrouwd hebbende Lintje Maertens, Pieter Ariense
      Sneep, als getrouwd hehbende Marygie Maertens, voor hem zelf;
      Zij zijn gezamenlijk erfgenamen van zaliger Joost Dirckse. Zij verklaren verkocht en getransporteerd te hebben aan Theunis Cornelisen de Rucht een stuk ’teellandts’ groot 4 mergen 300 roeden ’int Lagie’ voor
      Maasdam, belend N Jan Ariensen, Ode Vliet, Z Jan Corn(elis) timmerman en W den dijck, en dat zoals hen aanbestroven bij overlijden van Joost Dirckse voornoemd. De comparanten stellen hun persoon en goederen als zekerheid voor de vrijwaring van die land.

      Maasdam, dd. 13 juni 1659: Theunis Cornelisen de Rucht, onze inwoner, bekent schuldig te zijn aan juffr. Josina van Bergheyck, weduwe van Corstiaen Coopman, 1200 Car. gld. vanwege aangetelde en geleende penningen. Hij belooft dit geld over een jaar terug te betalen met interest de penning 25 ofte 4 ten 100. Hij verbind hiervoor 4 mergen 300 roeden in ’het Lagie’ voor Maesdam, belend O de vliet.

      Mijnsheerenland, 20 mei 1665: Anthonis Cornelis de Rucht, wonende op Maasdam, bekent 500 C.gulden schuldig te zijn aan en t.b.v. juffr. Josyna Bercheijck, weduwe van Christiaen Coopmans en wonende te Dordrecht, Hij hypothekeert deze som op 9/10 deel van 3 morgen zaailand in de Heilige Geestblokken onder de jurisdictie van Mijnsheerenland. Noord de weduwe van Willem Maertens, in zijn leven schout te Maasdam, zuid de Maasdamse weg, west Simon Cornelis de Vries te Dordrecht.


  5. Dirck Joosten Vermaes , * >1600 .

      Maasdam, 12 juni 1659:
      Ary Maertsen, als last en procuratie hebbende van Dirck Joosten Vermaes, wonende in ’Oost Vrieslandt inde westerse mars onder de heerlijckheijt van Norden’, volgens de procuratie ons schout en schepenen vertoond, nevens Agie Pieters, huisvrouw van de voornoemde Dirck Joosten, die hetzelve ook conformeerde. Hij heeft verkocht en getransporteerd aan Theunis Cornelisen de Rucht een stuk ’teelants’ groot 2mergen 92 roeden. gemeen en onverdeeld liggend met de voornoemde Theunis Cornelis de Rucht in ’het Lagie’ voor Maasdam, belend O de Vliet, Z Vas Cornelisen, W den dijck en N Marigie Jacops wed. van Jan Ghijsen. Een dat zoals het land aanbestorven is door het overlijden van Joost Dirckse, zijn vader. Hij vrijwaart het land van alle lasten met zijn persoon en goederen.

      Rechtdag laatste mei 1650 in Maasdam:
      Mr. Jacob Smit wonende tot Breda, eiser, contra Joost Dirckxss., wonende tot Maasdam, gedaagde.
      Eiser verklaart dat hij op 22 mei 1650 van de huisvrouw van gedaagde heeft gekocht een ’ruyn paert’ van drie jaren, waarbij hij gevraagd had of het paard zonder gebreken was, hetgeen bevestigd werd. Dit bleek niet zo te zijn en daarom eist de eiser terugbetaling.
      Compareert Dirck Joosten Vermaes, de zoon van de gedaagde, en ’sustineert als datte geen ressetuytie van paert ofte gelt behoef te geschyen vermits de coopmanschap qualijck was gedaen’.

      Cornelis Aerts Gelder te Klaaswaal wordt in 1655 vermeld bij een transport samen met o.a. Marichje Aerts, weduwe van Isaack Lievens, Jacob Joosten Vermaas op Simonshaven, Dirck Joosten in Emderland in Oost-Friesland en Adriaen Joosten VErmaas te Hossenes.

    × <1660   Aeggie Pieters (Agie Pieters) .

      Dirc Joosten Vermaes en Aechtgen Pietersdr., wonende in de Strijensche Klem, maakten op 13-9-1652 een testament op.

      De schout en schepenen verklaren op 13 juni 1659 in Maasdam ten verzoeke van Aeggie Pieters, huisvrouw van Dirck Joosten, wonende in ’Oost Vrieslandt’, dat het hen wel bekend is dat Joost Dirckse zaliger in zijn leven alhier op Maasdam wel veertig jaar heeft gediend als schepen en in die tijd zich altijd eerlijk heeft gedragen ’en gecomporteert soo wel in sijnen dienst als daer buyten tot het uyterste van sijn leven toe’.


  6. Annetien Joosten Vermaes , *Maasdam ±1602 , † Maasdam ±1652 .

    × Maasdam 1623   Maerten Jansz Maesdam , *Maasdam ±1600 , † <5-1645.

    ×   Bastiaen Heijndriks van der Linden , *’s-Gravendeel ±1620 , † ’s-Gravendeel ±13-11-1703, [] ’s-Gravendeel .
        Zoon van Hendrick Reijne van der Linden en Neeltje Jans Sneep .
      Otr. op 13-2-1649 in Dordrecht.
      Op 27-4-1701 werd hij 80 jaar oud genoemd.

      Hij was bouwman (boer) in het Nieuw-Bonaventura buiten ’s-Gravendeel.

      Nieuw-Bonaventura, 1673: Bastiaen Hendrixsz. van der Linde gebruikt in huur van Abraham van der Lisse 3 ½ morgen land in de Mookhoek voor 11 gulden de morgen en van de Vrouwe van de Mijl op de grond van de Mijl onder Bonaventura 7 of 8 morgen land voor 6 gulden de morgen.

      ’s-Gravendeel, 1674: "Bastiaen Hendricx van der Linden 18-0. Den 16 Julij 1688 verclaert geen duijsent gl. gegoet te sijn dus geroijt."

      Bastiaen Hendricxsz. v/d Linden en broer te ’s Gravendeel sloten op 22-2-1675 een pachtovereenkomst.

      Poortugaal, 19-5-1681:
      - Mees Eldertsz. wonende onder Poortugaal oud omtrent 45 jaar en Maertjen Elders wonende in Pernis oud omtrent 43 jaar, zoon en dochter van Eldert Meessen, medeerfgenamen van Neeltjen Elderts zaliger die weduwe was van Arij Arentsz. Vos, constitueren Hendrick de Man notaris en procureur wonende te Schiedam om te innen, vorderen en ontvangen van
      - Pieter Cornelissen Couwenhoven, wonende onder Hoogvliet, mitsgaders van
      - Arijaentje Jacobs, weduwe en boedelhoudster van Cornelis Cornelisz. Vrijlant, in zijn leven schout van Pernis, wonende onder Poortugaal, alsmede van
      - de kinderen en erfgenamen van Cornelis Huijbreghtsz. Bogaerdtman zaliger en van enige van hun erfgenamen
      pro parte de som van 750 gld. als door voorn. Couwenhoven, Vrijlant en Bogaerdtman als oppervoogden van de comparanten ten tijde van haar minderjarigheid uit handen van Arij Jansz. Sneep, Arijen Andriesz. Aerdtoom en Bastiaen Hendricxsen van der Linde als mede-erfgenamen van voorn. Neeltjen Elderts voor en ten behoeve van de comparanten op 14-1-1649 ontvangen zijn, met alle verlopen en onbetaalde interesten vandien.

      Op 16-7-1688 in ’s-Gravendeel verklaarde Bastiaen Hendricx van der Linden "geen duijsent gl. gegoet te sijn dus geroijt". Den 10-8-1703 heeft Bastiaan van der Linden Eedt gedaan dat hij "compt opt consent van den 21en Julij 1687 geen duijsent gl. gegoet was en m. present geen duijsent gegoet is."

      Op 6-3-1680, "buitens dorpe in Bonavonteura" nabij ’s-Gravendeel, was sprake van "Bastijaen Heijndricks van der Linde, een bouwman, heel cappitalist".

      ’s-Gravendeel, 5-9-1702: Hypothecair krediet van 300 gulden ten laste van Bastiaen Hendricxe van der Linden t.b.v. Hendrick Bastiaense van der Linden, zijn zoon. Gevestigd op ca. 1 morgen 530 roeden land in Nieuw-Bonaventura dicht bij het dorp van ’s Gravendeel. Met handtekening van de schepen Leendert van Bommel.

      "Den 10 aug 1703 [in ’s-Gravendeel] heeft Bastiaan van der Linden Eedt gedaan ddat hij compt opt consent van den 21en Julij 1687 geen duijsent gl gegoet was en m. present geen duijsent gegoet is."
      Beroep: landbouwer, veehouder
      ’s-Gravendeel 13-11-1703: "ontfangen van Hendrick Bastiaens van der Linden voort regt van begraven van sijn vader, genaemt Bastiaen Hendricxs van der Linden, aengevinge gedaen hebbende onder de classis van drie gulden, dus f 3:0:0."
      ’s-Gravendeel 25-8-1720: "doen dier tydt is het nieuwe beenhuys begmaeckt van Ary Kluydt, metselaar, en de eerste beenderen dien der in gekomen zijn die zijn geweest van den oude Bastiaen Hendrickse van der Linden".

      Get. bij de overl. aangifte: Hendrick Bastiaensz van der Linden .
      Bastiaen Heijndriks trad op als getuige bij de doop van Neeltje Leenderts Viskil .

    4 kind(eren)


  7. Arijaentie Jooste Vermaes , * >1602 , † Maasdam 1682 .

      In Maasdam op 12 juni 1653 compareert Aryen Joosten, tegenwoordig wonende tot ’Hoffenis in Vlaenderen’, zijnde zoon van Joost Dirckxss. en Marijken Corn(elis)dr. zaliger, dewelke heeft aangemerkt en hem is aangezged als dat zijn vader voornoemd met zijn zusters en broeders sedert de dood van Marijken Cornelis, zijn gewezene moeder, hebben verkocht haar nagelaten goederen zonder hem daarin te laten kennen, niet tegenstaande daar nog weeskinderen van zijn zuster in de voorzegde boedel zijn bestorven. Hij verzoekt rechtelijk om rekening van de boedel.
      Op 12 juni hebben de secretaris en jan Aryenss. Maesdam, heemraad van Maasdam, Joost Dirckxss. en zijn dochter Aryaentge Joosten deze akte voorgelezen en er werd tot antwoord gegeven: ’hij soude ons selvet aen spreken hij heeft misschyen meer wegh als hem toe comt’.

      Maasdam, 17 februari 1656:
      Alzo Fonckert Adryaenss., als last en procuratie hebbende van zijn vader Aryen Joosten Voormaes, wonende tot ’Hossenis in Hulster Ambacht int Lant van Vlaenderen ’de selven bericht is ende in expurijentie selffs bevonden heeft hoe dat sijnne moeijen’ namelijk Adryaentie Joosten en Janneken Joosten bij zijn grootvader Joost Dircxss. zijn blijven wonen na de dood van zijn grootmoeder Marijken Corn(elis), huisvrouw van de voornoemde Joost Dircxss., en de voornoemde Fonckert weder in plaats van zijn vader erfgenaam voor zijn portie van de gemene boedel en alzo de voornoemde Adryaentie Joosten en Janneke Joosten nu getrouwd met Thonis Corn(elis) de Rucht. Fonckert is verorderd om de boedel af te handelen etc. waarbij lang uitstel door zijn moeije heeft plaatsgevonden. Daar Fonckert uitlandig is heeft hij in een herberg moeten verblijven tegen grote kosten. Hij authoriseert schout Jan Aryensen Maesdam en Jan Dircxss. van der Wier, heemraad en Huybert Huybertss., gerechtsbode, om aan Joost Dircxsen of zijn voornoemde dochters en zwager om vanwege hem te
      ’inderdiceren’ en verbieden i.v.m. de boedel [etc.].

      In Maasdam op 8 maart 1659 compareren:
      - Jan Arentsen Gelder, Cornelis Arentse Gelder, voor hen zelf en hen sterk makende voor Marigie Arentsdr.,
      - Ary Maertse, voor hem zelf en als last en procuratie hebbende van Dirck Joosten, volgens de procuratie ons schout en schepenen vertoond,
      - Ariaentie Joostendr., geassisteerd met Jacop Joosten, haar gekoren voogd in dezen,
      - Jacop Joosten, voor hem zelf en testamentaire voogd van de weeskinderen van
      - Jaeppie Joosten en voogd van de minderjarige kinderen en kindskinderen van zaliger
      - Annigie Joosten,
      - Pieter Ariens Sneep, voor hem zelf en hem sterk makende voor Jan Ariensen Sneep, en
      - Cornelis Aerts van Schravendeel, voor hem zelf als medeerfgenaam van Annigie Joosten.
      Zij zijn gezamenlijk erfgenamen van zaliger Joost Dirckse en Marigie Cornelisdr., zijn huisvrouw, in hun leven gewoond hebbende op het dorp van Maasdam.
      Zij transporteren aan Theunis Cornelisse de Rucht, mede erfgenaam van de voornoemde Joost Dirckse en Marigie Cornelis dochter, een geheel huis met de beterschap van het erf "met bedt, buldt, kisten, kasten, coper, tin als anders welcke voors. huys is", staande in het dorp maasdam, belend O de gemeenlants dijck, Wde vliet, Z de werff van Aert Janse van Es, en N den gemeene dijck.
      Akte getekend door de schout, de secretaris F. van Breedenhoff, schepen Vas. Montaen zet
      handmerkje. Het huis met het goed is verkocht voor 500 gld., waarvan de inboedel door schout en
      schepenen is getaxeerd op 200 gld.
      De portie van de Rucht in de erfenis bedraagt de som van 40 gld., komt het huis op 260 gld. De 40e penning bedraagt hierop 6 gld. 10 st. en voor de taxatie 1 gld. 12 st.

      Ariaentjen Joosten, wonende op het dorp Maasdam, geassisteerd met Jacob Joosten, haar broeder en gekoren voogd in dezen, transporteerde op 11-5-1679 in Maasdam aan Thonis Bastiaensen Bestebreur, inwoner van Maasdam, een geheel huis metten gevolge van erve, zoals bij haar bezeten is, gelegen op het dorp Maasdam, belend ten oosten aan den den Dijck en ten westen aan des gemeenlants vliet. De koopsom was 700 Car. gld.

      Ariaenjen Joosten, wonende op Maasdam, geassisteerd met Jacob Joosten, haar broeder en gekoren voogd in dezen, bekende op 9-5-1680 in Maasdam schuldig te zijn Reijnier Gillisen Krol, wonende op Maasdam, onze mede-schepen, 200 Car. gld. ter zake van geleende penningen, in speciaal verbonden aan 2 mergen 92 roeden zo weide- als zaailand in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdcitie van Maasdam, belend ten oosten aan des Gemeenlants Vliet en ten westen aan de dijk. Op 9-11-1682 werd dit land door haar erfgenamen getaxeerd.
      Wsl. overleden tussen 11 apr. en 9 nov. in 1682.

      Maasdam, 11-10-1692:
      - Maria Maertens, weduwe van Pieter A(rien)sen) Sneep,
      - Willem Barentsen, in huwelijk hebbende Lena Maertens,
      - Maerten A(rien)sen Maesdam, Aert Corn(elis)sen Moockhouck, zo voor hen zelf en Arij Pieterse Sneep als oom en voogd van de nagelaten weeskinderen van
      - Lijsbet Jans Sneep, “des nood sijnde’, tezamen kind of kindskinderen van Annetien Joosten; item nog
      - Schilleman Diercxse, Wouter Jansse, getrouwd met Willemtie Jacobs, en
      Johannes de Lange, in huwelijk hebbende Maritie Jacobs, tezamen kinderen van Jaepien Jooste; A llengezamenlijke erfgenamen van Arijaentie Jooste, op Maasdam overleden, volgens het testament van d.d. 11 april 1682 gepassseerd voor notaris Justus Casteleijn te Puttershoek.
      Zij transporteren aan Arij Jacobse Noteb(oom), schepen van Maasdam, twee derde parten van 2 mergen 92 roeden gelegen int landeken van de Graswynckels, belend O: de kreck, Z: Isaack Vasse, W: den dick en N: Gisbert Janse van Es. Voldaan met 940 gld. boven een halve stuiver van elke gulden tot rantsoen.


  8. Jan Joosten Vermaes , * >1605 .

      Jan Joosten Vermaes, wonende op het dorp Maasdam, liet op 9-11-1682, 2 mergen 92 roeden zo weide- en zaailand taxeren in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, toebehoord hebbende aan Ariaentie Joosten Vermaes, belend ten oosten aan de Gemenelands Vliet en ten westen aan de dijk. Het land werd getaxeerd op een waarde van 600 Car. gld. Het land was belast met 200 Car. gld. hypotheek ten behoeve van Reijnier Gillisen Krol, zodat er over 400 gld. collaterale successie moest worden betaald.


  9. Jaepien Jooste (Jaepken Joosten) (van Maesdam) , *Maasdam >1605 , † Goudswaard 5-2-1655 .

      Op 9-7-1642 werd " Jaeptge Joosten, weduwe van Dirck Schillemans, daerna getrouwt met Jacob Willemsen Hoogewerf" op belijdenis lidmaat te Goudwaard.

    × Goudswaard 15-6-1636   Dijrck Schillemans Waelboer , [] Goudswaard 1-1-1641.
      Otr. op 23-6-1636 in Maasdam.
      Dirck Schilmanssen jg, geboren en won. in de Korendijk [=Goudswaard] en Jaepken Joosten, geboren en won op Maasdam, afk Maasdam, getr Goudswaard 15-6-1636.

      Een naamloos kind van hen werd op 28-6-1637 begraven te Goudswaard. Verder hadden zij een zoon Schilleman en een dochter Geertien.

      Hij was een zoon van Schilman Jans, boer, wonende eerst in Oud-Beijerland, later in de Korendijk in de Schillemans- of Oostpolder. Schilman Jans was gehuwd met Geerken Dircks, weduwe van Cornelis Willems. Behalve Dijrck hadden zij ook nog zonen Pieter Schilmans Leegewech en Inghel Schilmans.

      Hij was boer op de ouderlijke hofstede in de Korendijk vanaf 1635. In 1636-38 was hij schepen van Goudswaard.

      Dirijck Schijllemansen was een broer van Jan Schijllemansen, beiden inwoners van de Korendijk in 1634.

      Zie: "Gens Nostra" 2011.

      N.B. De naam Koorndijck verwijst naar de polder "de Oude Korendijk" van de vroegere gemeente Goudswaard.
      Hij is in de kerk van Goudswaard begraven.

    × Goudswaard 1644   Jacob Willems Hoogewerf .
      Otr. op 17-1-1644 in Goudswaard.
      Jacob Willems Hoogewerf was j.m. van en wonende in de Korendijk. Zij kregen dochters Willemtie en Maritie.

      Hij was boer te Goudswaard.

      Japien Jooste was getrouwd met een Jacob en had deze kinderen:
      - Willemtie Jacobs, getrouwd met Wouter Jansse,
      - Maritie Jacobs, getrouwd met Johannes de Lange.

    4 kind(eren)


  10. Arien Joostensz (Arijen Joosten) Vermaes , * 1609 , ~Maasdam 8-3-1609 .

      In Maasdam op 12 juni 1653 compareert Aryen Joosten, tegenwoordig wonende tot ’Hoffenis in Vlaenderen’, zijnde zoon van Joost Dirckxss. en Marijken Corn(elis)dr. zaliger, dewelke heeft aangemerkt en hem is aangezged als dat zijn vader voornoemd met zijn zusters en broeders sedert de dood van Marijken Cornelis, zijn gewezene moeder, hebben verkocht haar nagelaten goederen zonder hem daarin te laten kennen, niet tegenstaande daar nog weeskinderen van zijn zuster in de voorzegde boedel zijn bestorven. Hij verzoekt rechtelijk om rekening van de boedel.
      Op 12 juni hebben de secretaris en jan Aryenss. Maesdam, heemraad van Maasdam, Joost Dirckxss. en zijn dochter Aryaentge Joosten deze akte voorgelezen en er werd tot antwoord gegeven: ’hij soude ons selvet aen spreken hij heeft misschyen meer wegh als hem toe comt’.

      Oud-Beijerland, 6-2-1648: Willem Cornelisz. Steuij, tegenwoordig wonend onder Cromstrijen, verklaart voor notaris Cristiaen van Vliet schuldig te zijn aan Sijmon Ariensen en Jacob Sijmonsen ’sijn soon’, scheeptimmerluijden alhier, de somma van 20 car. gld. ’als reste van’ 38 gld., 12 stuivers, ’als waervooren hij compt. [=Steuij] ende sijn stiefvader Arij Joosten Vermaas op huijden uijt crachte van seker arrest waren gevonvenieert, voor mijn E: heere vande Gerechte van Outbeijerlant ende daer op nu achtien guld., 12 st. was bij assignatie voldaen," Hij belooft dat hij het bedrag a.s. mei zal betalen. Getuigen: Willem Pietersen Broeder en Pieter Ariensen den Baers.

      Oud-Beijerland, 25-5-1648: Arien Joosten Vermaas, wonend onder Klaaswaal, verklaart voor notaris Cristiaen van Vliet, op verzoek van Jan Roelantsz. Lathouwer, dat hij heeft ’getransporteert, gecedeert ende vercocht allen sulcke graenen ende vruchten als opt lant, groot twee mergen, bij hem gebruijct werdende om de helft van Ed: van Strevelshouck,’ gelegen aan de Steltwech onder Klaaswaal, zullen worden ’geteelt ende gewonnen’ ’geduijrende sijne huijre jaren.’ De opbrengst zal dienen om zijn schuld aan Lathouder te voldoen. Getuigen: Mathijs Pieck, notaris, en Joris IJsaacxse Houffbraken.

      Cornelis Aerts Gelder te Klaaswaal wordt in 1655 vermeld bij een transport samen met o.a. Marichje Aerts, weduwe van Isaack Lievens, Jacob Joosten Vermaas op Simonshaven, Dirck Joosten in Emderland in Oost-Friesland en Adriaen Joosten Vermaas te Hossenes.

    × <6-1651   Pietertgen Adriaens Fonckert , * ±1601 , ~Ridderkerk 17-2-1602 , † >5-1651.
        Dochter van Adriaen Adriaensz (de) Fonckert en Pietertje Bastiaensdr (Pieterken Bastiaensdr) .

      Pietertje Fonckert is een afstammelinge van Doen
      Beyens.

      Zij trouwde 4x :
      1) in Ridderkerk in 1619: Cornelis Willemsz Jonge Stuij(en) / Stoeije / Stueije, een zoon van Willem Cornelisz Stoeij en wsl. Aecht Jansdr.
      2) in Ridderkerk in 1626 Adriaen Pieter Woutersz, zoon van Pieter Wouter Teunisz en Aeffgen Cornelisdr.
      3) in Ridderkerk in 1628 Cleijs Cornelisz van Driel, j.m. van Klaaswaal, zoon van Cornelis Cleijsz van Driel en wasl. Ingetje Cornelisdr.
      4) Arien Joostensz Vermaes, zoon van Joest Dircxz, boer te Maasdam, en Mariken Cornelis Wijten.

      Bastiaen Dircxsz. Snijer was getrouwd met de zuster van Willem Corn. Steuij, dus dan zou Pietertgen ook een dochter moeten hebben gehad.

      Weeskamer Ridderkerk, 23 maart 1625: Pietertjen Ariens, weduwe van Cornelis Willems Stoeije, doet uitkoop. Zij testeerde met haar man voor Arent Cop te Dordrecht op 6 augustus 1621. Zij verhypothekeert vier morgen in Nieuw-Reyerwaard.

      Teuntgen Ariensdr., gewezen dienstmaagd in de herberg "De Zeehond", verklaart in november 1626 - op verzoek van de Mijnsheerenlander Pouwels Geeritsz. - dat zij gezien heeft dat ongeveer 6 maanden geleden juist dezelfde Pouwels Geeritsz. samen met ene Pieterken Ariensdr., weduwe van Cornelis Willemsz. Stueye uit Ridderkerk, in de herberg is gekomen, waarvan zij dacht dat het een getrouwd stel was en dat die beiden samen ongeveer 3 uur alleen op een kamer zijn geweest en later met de andere gasten hebben gedronken en gegeten. Nadien zijn zij vredelijk uit elkaar gegaan en hebben elkaar bij het afscheid nog een zoen gegeven.

      Op 8 juni van het jaar 1635 verklaart de 31-jarige Pouwels Gerridtsz. uit Mijnsheerenland op verzoek van Jan Jansz. van Drijel uit Klaaswaal, dat hij omtrent 9 jaren geleden verloofd en met
      vaste trouwe verbonden is geweest met ene Pieterken Arijen Fonckertsdr., nu weduwe van Claes Cornelisz. van Drijel. Hetgeen Pieterken hardnekkig loochent. Pouwels Gerridts had
      daarvoor echter een schriftelijk bewijs in handen, hetwelk hij voor de Hoge Vierschaar heeft vertoont, om de trouwbelofte te laten legimiteren. Ofschoon hij in het gelijk werd gesteld, is hij
      toch door de knie gegaan en met Pieterken overeengekomen dat zij niet met hem behoeft te trouwen, onder de voorwaarde dat zij de gezamenlijke kosten van het gerecht betaald. Waardoor zij dan ontslagen zou zijn van de trouwbelofte.

      Oost IJsselmonde, 8 maart 1627:
      Pietertgen Ariens Fonckaerts, weduwe van Cornelis Willems Stoeye, Adriaen Ariens Boes, haer swager, gehuwd met Haesgen Ariens Fonckerts, transporteren 3 morgen, etc.

      IJsselmonde, 26 mei 1628:
      Adriaen Ariensz Baes, wonende in Ridderkerk, stelt zich voor 1047 pond borg voor Cleijs Cornelisz van Claeswael, man van de weduwe van Adriaen (Arije) Pieter Woutersz, ten behoeve van Cornelis Heindricxsz, veerman alhier. Cleijs betaalt met dit bedrag de eerste termijn van de koopsom van 4 morgen, 500 roeden land, gelegen in het Oudelant. Bij deze verkoop is het Hof van Holland betrokken vanwege de erfgenamen van genoemde Arije Pietersz.
      Als verzekering brengt Cleijs 11 morgen land in, gelegen onder Nieu Rijerwaert in de hofstede van wijlen Bastiaen Bastiaensz.

      De ziek te bed liggende Cleijs Corn. van Drijel, oud-schepen van Cromstrijen, en zijn gezond zijnde vrouw Pietertgen Ariens Fonckertsdr. maakten op 12-12-1634 in hun huis in of onder Klaaswaal een testament op de langstlevende. Deze diende hun gezamelijke kind of kinderen naar behoren op te voeden, en wel de ’knechtkens’ tot 18 jaar en de ’meijskens’ tot 16 jaar, en aan hen allen 600 gld. uit te reiken, alsmede bij huwelijk een uitzet naar de staat van de boedel. Bij haar vooroverlijden diende de testateur aan de voorkinderen van Pietertgen uit haar huwelijk met Cornelis Willemsz Steuij 400 gld. uit te reiken. Hij stelde van zijn zijde tot voogden zijn ’cosijns’ Henrick Ariensz van Drijel, dijkgraaf van de Klemmen, en Cleijs Ariensz van Drijel. De testatrice stelde tot voogden haar zwager Adriaen Ariensz Jonge Swaen, dijkgraaf van Ridderkerk, en haar ’cosijn’ Seger Jacobsz Cranendonck, dijkgraaf van Nieuw- en Klein-Cromstrijen. Bij hertrouwen van de langstlevende gedurende de onmondigheid der kinderen zou deze op de trouwdag het aan de kinderen toegezegde geld aan hun voogden betalen, welke dit tegen interest zouden uitzetten.

      Oud-Beijerland, 31-5-1651: Gerrit Jacobsz. Schipper en Dirck Pietersz. Visser verklaren voor notaris Cristiaen van Vliet ’seer wel te kennen de personen van
      - ’Bastiaen Dircxsz. Snijer, getrouwd met de zuster van Willem Corn. Steuij Za.r en
      - Arien Joosten Vermaes, getrouwd met Pietertgen Fonckerts, ’sijnde de moeder van de voors. Willem Cornelissen Steuij en van de huijsvrou vande voorn. Bastiaen Dircxsz.
      ende sulcx beijde erffgen. ofte legatarissen ex testamento (naerdat sij compten sijn onderricht) van de voors. Willem Corn. Steuij za.r’ en dat zij weten dat Bastiaen Dircxsz. en Adriaen Joosten zeer weinig bezit hebben en dat ze, hoewel ze zullen erven van Steuij, niet in staat zullen zijn tot betaling. Getuigen: Jan Herweijer en Hendrick Turfcloot.

      In een akte van 31-5-1651 werd de verklaring afgelegd dat Bastiaen Dircxsz Snijder, getrouwd met de zuster van zaliger Willem Corn. Steuij, en Arien Joosten Vermaes, getrouwd met Pietertgen Fonckerts, die de moeder is van voornoemde Steuij, als Steuij’s erfgenamen, niet in staat waren zekere betalingen te verrichten, omdat zij zeer weinig bezit hadden.

      Zie: Ons Voorgeslacht 2011, en De Nederlandsche Leeuw 1997.


  11. Jacob Joosten Vermaese , * ±1610 , † ±1691 .
      Jacob is wsl. jonger dan Arien.

      Op 9-5-1680 in Maasdam assisteerde Jacob Joosten zijn zuster Ariaenjen Joosten, wonende op Maasdam.

      In Maasdam op 12 juni 1659 compareren:
      - Jacop Joosten, voor hem zelf, en als testamentaire voogd van de kinderen van
      - Jaeppie Joosten en voogd van de minderjarige kinderen van
      - Annigie Joosten en de kindskinderen van voornoemde Annigie Joosten, Ary Maertens, voor hem zelf, en hem sterk makende voor Cornelis Aertsen, als getrouwd hebbende Lintje Maertens, Pieter Ariense
      Sneep, als getrouwd hehbende Marygie Maertens, voor hem zelf;
      Zij zijn gezamenlijk erfgenamen van zaliger Joost Dirckse. Zij verklaren verkocht en getransporteerd te hebben aan Theunis Cornelisen de Rucht een stuk ’teellandts’ groot 4 mergen 300 roeden ’int Lagie’ voor
      Maasdam, belend N Jan Ariensen, Ode Vliet, Z Jan Corn(elis) timmerman en W den dijck, en dat zoals hen aanbestroven bij overlijden van Joost Dirckse voornoemd. De comparanten stellen hun persoon en goederen als zekerheid voor de vrijwaring van die land.

      Cornelis Aerts Gelder te Klaaswaal wordt in 1655 vermeld bij een transport samen met o.a. Marichje Aerts, weduwe van Isaack Lievens, Jacob Joosten Vermaas op Simonshaven, Dirck Joosten in Emderland in Oost-Friesland en Adriaen Joosten Vermaas te Hossenes.

      Maasdam, 9 november 1682:
      De schout en gerechten hebben ten verzoeke van Jacob Joosten V(er)maes, wonende op het dorp Maasdam, getaxeerd 2 mergen 92 roeden zo weide- en zaailand in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, toebehoord hebbende Ariaentie Joosten V(er)maes, belend O:de gemenelants vliet, Z: Isaac Vassen V(er)maes, W: den dick en N: Gisbert Jansen van Es. Getaxeerd op een waarde van 600 Car. gld. Dit land is belast met 200 Car. gld. hypotheek ten behoeve van Reijnier Gillisen Krol, zodat het land op 400 gld. is begroot om daarover de collaterale successie te betalen.

      Maasdam, 23-12-1713: Jan Joosten Overweel verklaart voor schout en schepenen van Maasdam dat hij nu nog en ten eeuwigen dagen enig recht of actie zal voorbehouden op een zeker testament dat Jacop Joosten Vermaes had gemaakt en nog over de verkoop van het huis daar Leendert Stigter in woont, hetwelk Leendert had gekocht van Pieter Jans van der Linde zaliger.
      Op 28-7-1692 Maasdam verklaarden zijn gezamenlijke erfgenamen afstand te doen van zijn nagelaten boedel.


Samengesteld door Joan Bos.
Voor meer informatie zie de introduktie of de FAQ.