Marijke Laurens
(Marichgen Laurisdr)
, † >3-1630.
Dochter van
?
.
Marichgen Laurisdr. had een zwager [= schoonzoon] Willem Cornelisz. op ’s-Gravendeel.
Mijnsheerenland, 11-1-1616:
Marichgen Laurisdr., echtgenote van Jacob Jansz. Linsen, bekent schuldig te zijn aan Neeltge Joistendr. 350 Cgld uit zake van de koop van 3 morgen weiland.
Mijnsheerenland, 30-9-1623:
- Pieter Pietersz. Vinck op de Westmaas verkoopt aan Marichge Laurisdochter, weduwe van Jaques Jansz. Linssen, 3 morgen en 458 roeden bouwland in Westmaas-Nieuwland. Oost het land eertijds toebehoord hebbende de weduwe van Anthonis Claesz. Spruijt en de snijder Dammas Jansz. met bruikweer, west de koopster en noord Cornelis Cornelisz. jonge Boer met bruikweer; de verkoper aangekomen bij koop van Cornelis Lievensz. zaliger.
- Cornelis van Someren, doctor in de medicijnen, echtgenoot van Anna Adriaensdr. Blok, verkoopt aan Marichge Laurisdr., weduwe van Jaques Jansz. Linssen, 3 mrg en 200 roe bouwland in Westmaas-Nieuwland. Dit land is de verkoper aangekomen bij overlijden van Hillichge Jacobsdr., grootmoeder van Anna Adriaensdr. Blok.
- Marichge Laurisdochter bekent in presentie van Jan Pietersz. Vokemans, procureur te Dordrecht, schuldig te zijn aan Pieter Pietersz. Vinck op de Westmaas 200 gulden hoofdgeld over de koop van 1 mrg en 458 roeden land in Westmaas-Nieuwland.
Mijnsheerenland, 7-11-1625:
Marichge Laurisdochter, weduwe van Jaques Jansz. Linssen, verklaart dat Sijbert van Wely voor haar borg gestaan heeft voor de som van 4000 Carolusgulden over zekere pacht van de Gemenelands Middelen. Zij verzekert deze som op haar eigen landerijen in WestmaasNieuwland.
De wed. van Jaques Jansse Linsen werd in 1626 in Westmaas vermeld bij de 1000e penning.
Mijnsheerenland, 4-5-1627:
Marichge Laurisdr., weduwe van Jaques Jansz. Linssen, bekent 3 morgen bouwland in het OvM verkocht te hebben aan Jacob de With, ontvanger van de Gemenelands Middelen en dijkgraaf van Moerkercken. Oost de Maasweg, zuid de weduwe van Pleun Huijgensz., west de oude Kerksloot en noord de erfgenamen van Meijnert van Segwaert Bartholomeusz. Dit land is haar aangekomen bij koop van Elisabeth Joostendr., weduwe van Cornelis Cornelisz.
Tevens verkoopt zij nog 3 morgen en 300 roeden in Westmaas-Nieuwland, haar aangekomen bij koop van Adriaen Kool.
Mijnsheerenland, 19-8-1628:
Marichge Laurisdochter, wonende op de Westmaas, verkoopt in presentie van haar zwager Willem Cornelisz. op ‟s Gravendeel 3 morgen en 200 roeden bouwland in Westmaas-Nieuwland aan Cornelis van Someren, doctor in de medicijn te Dordrecht. Oost en noord de gemenelands vliet, zuid Dammas Jansz. van Cralingen met bruikweer, west het land van de weduwe van Sijbert van Wely. Dit land is de verkoopster eertijds aangekomen op 30 september 1623 bij koop van de voornoemde dr. Van Someren.
Marijken Laurensdr., wed. Jacob Linsen, wonend op de Westmaas, deed een betaling op 10-2-1629.
Mijnsheerenland, 23-2-1630:
Maijken Laurensdochter, weduwe van Jacob Jansz. Linssen, in zijn leven schout te Westmaas, verklaart voor Dirck Simonsz. Coplaer, openbaar notaris bij de Hove van Holland, machtig gemaakt en geconstitueerd te hebben Mon Huijgen Splinter, secretaris in Mijnsheerenland, om uit haar naam te compareren voor het gerecht van Moerkercken en aldaar de som van 600 Carolusgulden zeker te stellen, welke som haar onmondige dochter Geertruijt Jacobsdochter is competerende van haar vaderlijke goederen, welke speciaal verbonden zijn op 3 morgen zaailand bij de Blauwesteense heul in Westmaas-Nieuw land.
Als getuigen treden op Jan Adriaensz. Verboom en Staes Jacobsz. lindraijer, beide poorters van Dordrecht.
Marijken Laurensdr., wed. Jaques Linsen, schout v. Westmaas; deed een transport op 20-4-1630.
×
Jacques Jansz (Jacob Jansz) Linssen
, † <10-1623.
Kinderen:
- ?
Cornelia Jacobs (Neeltje Jacobs) Linsen
, † >3-1670 .
×
<9-1628
Willem Cornelisz Romeijn
, † <10-1659.
2 kind(eren)
- ?
Lijntge Jacobsdr Linsen
.
×
Gerrit Michielsen
.
-
Geertruijt Jacobsdr Linsen
.
Mijnsheerenland, 23 februari 1630:
Maijken Laurensdochter, weduwe van Jacob Jansz. Linssen, in zijn leven schout te Westmaas, verklaart voor Dirck Simonsz. Coplaer, openbaar notaris bij de Hove van Holland, machtig gemaakt en geconstitueerd te hebben Mon Huijgen Splinter, secretaris in Mijnsheerenland, om uit haar naam te compareren voor het gerecht van Moerkercken en aldaar de som van 600 Carolusgulden zeker te stellen, welke som haar onmondige dochter Geertruijt Jacobsdochter is competerende van haar vaderlijke goederen, welke speciaal verbonden zijn op 3 morgen zaailand bij de Blauwesteense heul in Westmaas-Nieuw land.
Als getuigen treden op Jan Adriaensz. Verboom en Staes Jacobsz. lindraijer, beide poorters van Dordrecht.