Jacob Jorisz
(Jacob Joris Cornelisz)
.
Zoon van
Joris Cornelis Jansz
en
Anniken Diercx
.
Jacob Jorisz., wagenmaker te Puttershoek, was 2 maal getrouwd, maar de namen van zijn vrouwen heb ik niet kunnen vinden.
Jacob Jorisz. wagenmaker is een zoon van Joris Cornelis Jansz., eertijds schout op Puttershoek.
Puttershoek, 3 maart 1600:
Schout en heemraden van Puttershoek verklaren ambtelijk dat Jacob Jorisz. en Kommertge Jorisdr. volle broer en zus zijn van Cornelis Jorisz., die verleden zomer in dienst is getreden bij kapitein Jan Schalcxz. van Dordrecht om naar Indië of de eilanden aldaar te varen. Zoals zij van voormelde kapitein gehoord hebben, is Cornelis Jorisz. overgestapt op een ander schip om verder in de eilanden te varen. Tevens verklarenzij dat Cornelis Jorisz. een oude moeder met namen Anniken Diercxdochter heeft gehad, die verleden winter in Puttershoek is overleden. Daar schout en heemraden vernomen hebben, dat ook Cornelis Jorisz. overleden is, bekrachtigen zij voornoemde Jacob en Kommertje als gerechtigde erfgenamen van hun broer
Cornelis Jorisz.
Mijnsheerenland, 1 februari 1607:
Jan Pietersz. Houmes e.a., erfgenamen van Coenraet Adriaensz., verkopen aan Jacob Jorisz., wagenmaker te Puttershoek, 583 roe en 6 voet land in het Zomerland voor de Blaak in de 1ekavel van Johan van Nuijssenburg. Dit land is belast met een jalore ten bedrage van 4 Cgld,
13 stuivers en 6 penningen, die Johan de Lange, ambachtsheer van Molenaarsgraaf en residerende te Schoonhoven, daarop sprekende heeft. Dit land werd later vererfd op de voorkinderen van Jacob Jorisz., d.w.z. de kinderen uit zijn 1e huwelijk. Op 28-6-1635 werd het door een erfgenaam weer doorverkocht vaan Jan Jansz. Polderman in Puttershoek.
Jacob Jorisz., wagenmaker te Puttershoek, contra de erfgenamen van Coenraedt Aryensz. op 13 juli 1697.
Jacob Jorisz. is een zoon van Joris Cornelisz., gewezen schout van Puttershoek.
Mijnsheerenland, 31 januari 1610:
De wagenmaker Jacob Jorisz. op Puttershoek stelt zich borg voor Sebastiaen Rochusz., schipper in Mijnsheerenland, zijn zwager, als aannemer van de verponding in Mijnsheerenlandanno 1609.
Mijnsheerenland, 3 mei 1621:
Jacob Claesz. de jongste bekent schuldig te zijn aan Jacob Jorisz., wagenmaker op Puttershoek, de som van 315 Carolusgulden ter causa van een zekere lening.
N.B.: Jacob Jorisz. wagenmaker is een zoon van Joris Cornelis Jansz., eertijds schout op Puttershoek. Diens vader is de regelrechte stamvader van het Noord- en Zuidhollands geslacht Van Eis, Van Eijsden en Van Heijzen.
Mijnsheerenland, 9 mei 1623:
Jacob Claesz. Lem de jongste bekent schuldig te zijn aan Jacob Jorisz. wagenmaker te Puttershoek de som van 339 gulde n en 15 stuivers hoofdgeld, spruitende van een obligatie houdende aan hoofdsom 300 gulden. Als borgen over deze som stellen zich Adriaen Claesz. Snaeijers op Cillaarshoek en Adriaen Claesz. Lem alsmede Cornelis Claesz. Lem, zijn broeders.
Jacob Jorisz. wagenmaker op Puttershoek, wordt op 23-1-1620 in Mijnsheerenland genoemd samen met Sebastiaen Rochus z., schipper.
Mijnsheerenland, 18 maart 1626:
Cornelis Jansz. Sneep bekent schuldig te zijn aan de weduwe en nagelaten kinderen van de 1. en 2. bedde van Jacob Jorisz. wagenmaker op Puttershoek de som van 74 Carolusgulden en 5 stuivers vanwege zekere geliquideerde en gerekende penningen, spruitende van een obligatie
van 94 Cgld de dato 11 augustus 1611, welke som hij, Cornelis Jansz. Sneep, in zijn nood van Jacob Jorisz. geleend heeft. Als borg over deze som stelt zich Adriaen Pietersz. Cranendonck, zwager van Cornelis Jansz. Sneep.
Nota: Dese principaele geteijckende obligatie bij mij op ten 25en Martij 1626/wesende op eenen woensdach smorgens tusschen 6 en 7 vuijren an Maerten Jacobsz. wagemaecker/den soon van za. Jacob Jorisz. gelevert ten huijse van Willem Dircksz. Breecvelt op Pietershouck/
N.B.: Jacob Jorisz. wagenmaker is een zoon van Joris Cornelisz., eertijds schout in Puttershoek, die wederom een zoon was van Cornelis Jansz., de oudst bekende stamvader in rechte linie van het geslacht Van Eis.
Kinderen:
-
Maerten Jacobsz
.
Maerten Jacobsz., wagemaecker, den soon van za. Jacob Jorisz. wordt op 18-3-1626 in Mijnsheerenland vermeld.
-
Aegien Japickx
, *Puttershoek ±1615
, † ±1650 .
×
Puttershoek 30-5-1638
Gijsbert Adriaens Droogendijck
, *Heerjansdam ±1625
, † Mijnsheerenland <6-1653.
3 kind(eren)