Adriaen
(van der Swaen)
, * ±1565
, † <6-1634.
Zoon van
?
.
Mogelijk heette Adriaen’s vader Jacob.
Adriaen was boer, wsl. in de buurtschap het Swanegat of aan de Swanegadtsedijck onder de Sint Anthoniepolder.
×
±1595
Neeltijen Jans (Neeltge Jan Dammasdr)
, * ±1570
, † <7-1643.
Uit dit huwelijk stamt een geslacht met takken Van der Swaen en Oudeclem.
Kinderen:
-
Berbertje Adriaens (Berbertje Ariensen) (van der Swaen)
, † >1641 .
×
±1625
Ghijsbert Adriaensz (Gijsbert Arijensz) Timmerman
, † 1661.
8 kind(eren)
-
Antoenis Adriaensz (Teunis Adriaensz) van der Swaen
, † <1661 .
×
<1647
Marighjen Benne
.
×
Sint Anthoniepolder 1647
Marighjen Leenderts (Marichie Leenderts Vrancken)
, *Ridderkerk ±1625
, † 1695.
3 kind(eren)
-
Dammas Adriaensz (Dammas Arijensz) Oudeclem
, † 1667 .
Dammas Arijensz
trad op als getuige bij
de doop van
Sijmon Gijsberts Smits
.
Dammas Ariensz., noemde zich later ,,Oudeclem”, was afkomstig van de St. Anthoniepolder. Hij tekende als "Daemmes Arense".
Dammas was bouwman (landbouwer) in de polder de Oude Klem onder Strijen.
In 1635 bezat hij een huis op den Luchtenburgh te Strijen en in 1666 bezat hij een huis op het dorp in Strijen.
30 april 1663, inventaris wijlen Jannichien Testelman, weduwe van Victor Jansz. van
Blinckvliet: Een obligatie verleden te Strijen op 1-06-1646 bij Hendrick Wijtensz. Zuijthoeck, inhoudende 800 gulden met het te betalen intrest van 5%, verzekert op 4 morgen, 348 roeden zaailand in de Nieuwe Clem, waarvan tegenwoordig Damis Arijensz. Oudeclem bezitter van is.
Dammas testeerde te Strijen op 17-6-1667, waarbij hij zijn zonen Pieter en Jan tot erfgenamen maakte, voorts vermaakte hij f 50,- aan de heilige geest armen te Strijen.
Hij is overleden vóór 26-7-1667.
×
Sint Anthoniepolder 30-11-1630
Roocxken Simons Gijsbertsen ( Smits)
, *Rotterdam, Charlois ±1605
, † <1663.
Dochter van
Simon Gijsbertsz Smit
en
Wijventje Pieters (Wijvettie Pieters)
.
Otr. op 10-11-1630
in Sint Anthoniepolder.
Damas Arienzen, j.g. van Sint-Anthoniepolder, tr. Sint-Anthoniepoider 30-11-1630 (1e proclamatie 10-11-1630) Rooxken Simon Gijbrechtszendochter van Charloos, ook wonende te Sint-Anthoniepolder.
Kinderen: Pieter, Jan en Simon.
Op 18-11-1639 genoemd in het testament van haar moeder.
Haar zoon Pieter liet in 1674 in Strijen een dochter Rookie dopen.
Op 18-11-1639 comp. Wijventgen Pietersdr., weduwe van Simon Ghijsbertsz., wonende te Sint Anthoniepolder. Zij benoemt tot erfgenamen haarvier kinderen:
- Roocxken Simonsdr. [getr. met Damas Aryensz. Oudeclem],
- Bastiaentgen Simonsdr. [getr. met Cornelis Geerlofsz. van Roon],
- Ghijsbert Simonsz. en
- Neeltgen Simonsdr. [ongehuwd]
en de kinderen van haar zoon Adriaen Simonsz.
Overl. vóór medio 1662.
Roocxken Simons Gijsbertsen
trad op als getuige bij
de doop van
Wijveken Cornelisse van Roon
.
×
<1663
Antonetta Busser
, † ±1663.
Op 27-11-1662 compareerde Antonetta Busser, huisvrouw van Dammis Aerijensz. Oudeclem, en vertoonde een door haar man getekende akte "waer bij bleeck dat des slever haeren man soo door de incomoditeijten van sijn schouder, als anders, niet selffs in persoon conde compareren".
Overleden tussen 27-11-1662 en 1665.
×
Sint Anthoniepolder 20-2-1666
Ida Everts van der Linden
, † ±1666.
Ida zal een zuster zijn geweest van de op 15-7-1666 te Dordrecht wonende ’bejaerde dochter’ Anneken Evertsdr. van der Linde, welke op 11-7-1670 nog in leven was.
Overleden tussen 20-2-1666 en 15-6-1667.
3 kind(eren)
-
Aris Adriaensz
, † 1670 .
In 1667 woonde hij in Strijen.
Mogelijk heette hij voluit Andries en was "Aris" de afgekorte versie van zijn naam. Hij gebruikte geen familienaam.
Zonder nageslacht overleden in 1670, vóór 17 mei.
-
Marichie Adriaensdr.
, † <1680 .
Marichie trouwde op 11-8-1641 in de Sint Anthoniepolder met Gerrit Aertsz. Kettingh (Keth), weduwnaar van Strijen. Zijn eerste vrouw was Arijaentie Jansdr. Zijn ouders waren Aert Fransz. Ketting en Bastiaentje Ariensdr. Gerrit Aertsz. is overleden tussen 13-5-1654 en 20-11-1658. Hij was boer te Strijen.
Bij de 200e penning van 1667 is de weduwe van Geerit Aertsz. Keth aangeslagen voor 2000 gld.
Maritgie Aerijensdr., weduwe van Gerrit Aertsz. Kettingh, wonende op het dorp Strijen, verklaarde bij akte van 12-3-1672 een bedrag van 1100 Car.gld. schuldig te zijn aan haar broer Dirrick Azn. van der Swaen, wonende in de Sint Anthoniepolder.
Maritgie Aerijensdr. maakte op 12-3-1672 haar testament. Zij bestemde 25 gld. voor de Heiligegeestarmen van Strijen, ’den silveren beecker’ een roer zijnde een snaphaen en een bijbel gingen naar haar neef Jan Dammus Oude Clam en aan haar nicht Neeltige Dirricksdr. van der Swaen vermaakte zij ’een silveren sleutelriem’. Tot haar universele erfgenamen benoemde zij Dirrick Aerijensz. van der Swaen, Pleun Azn. van der Swean, de kindderen an Dammus Azn. Oude Clem, de kinderen van Gijsbert Azn. Timmerman (in echte geprocrëeerd bij Berbel Aerijens), echter onder de voorwaarde dat de twee minderjarige kinderen van Pietertgie Ghjsbrechtsdr., met name Pieter en Roocksie Aerts, zouden opkomen in plaat s van hun moeder Pietertgie met uitsluiten van haar andere twee kinderen die ’op reijse naer oostindien sijn’. Voort nog de kinderen van Teunis Azn., welke voornoemden allen de testatrices broeders en zuster van volle bedde zijn. Voorts nog Annigie Aris, haar zuster van halve bedde. Echter, Pleun Azn. van der Swaaen mocht geen genot van zijn heridaire portie trekken aleer hij Dirrick Aerijensz. van der Swaen bevrijd zou hebben van een borgtocht. Ook wilde zij dat Pieter Dammis Oude Clem, haar neef, geen beschikking over het door hem geëerfde zou hebben, zolang zijn huisvrouw Jannigje Jansdr. in leven was, zolang zou hij slechts het vruchtgebruik hebben. Bij zijn kinderloos overlijden vóór zijn vrouw zou zijn portie komen aan zijn broeder Jan of diens nakomelingen. Ook laat ze nog de afhandeling van haar swchulden beschrijven.
Overleden tussen 12-3-1672 en 30-12-1679.
×
Sint Anthoniepolder 11-8-1641
Gerrit Aertsz Kettingh
, † <1659.
Zoon van
Aert Fransz
(?) en
Bastiaentje Ariens
(?).
Otr. op 21-7-1641
in Sint Anthoniepolder.
Gerrit was wednr. van Arijaentie Jansdr.
Gerrit Aertsz. Ketting/Keth was boer te Strijen .
In de Sint-Anthoniepolder ond. 21 Juli, getr. 11 Aug. 1641: Gerrit Aertsz. Ketting, wed. van Aryaentie Jans van Strijen, & Marichie Arijens j.d. van hier.
Gerrit passeerde op 13-5-1654 een schuldbrief van 290 Car. gld. welke som hij in termijnen zou inlossen.
Overl. tussen 13-5-1654 en 20-11-1658.
Gerrit is zonder nakomelingen overleden. Voor de 20e penning werd op 20-11-1658 een taxatie gemaakt van de nagelaten onroerende goederen van de zonder nalatenschap overleden Gerrit Aertsz. Ketting. De helft van deze goederen kwam zijn huisvrouw toe. Er was 5 morgen 555 roeden zaailand in het Kooiland, begroot op 1000 gld., een huis en erf op het dorp Strijen, getaxeerd op 400 gld., alsmede nog een huis ’aen dolaert’ aldaar ter waarde van 150 gld.
-
Dirck Adriaensz van der Swaen
, † 9-9-1678 .
Hij was boer te Sint-Anthoniepolder. Hij was ald. schepen in de periode 1658-1671.
Dirck Adriaensz. van der Swaen trouwde met de 34-jarige Barbertje van Driel. Zij hadden één dochter, Neeltje, die trouwde met Andries Adriaensz. Meerenburgh.
Op 3-4-1700 was er sprake van hun erfgenamen, kleindochters Cornelia en Dirckje Meerenburgh.
Maritgie Aerijensdr., weduwe van Gerrit Aertsz. Kettingh, wonende op het dorp Strijen, verklaarde bij akte van 12-3-1672 een bedrag van 1100 Car.gld. schuldig te zijn aan haar broer Dirrick A. van der Swaen, wonende in de Sint Anthoniepolder.
Matijs Ariens Plaisier en Ariaentje Ariens van der Swaen, ’echteman en wijff’, testeerden op de langstlevende op 5-2-1687. Zij woonden in het dorp van Rhoon. Hij was ziek te bed liggend, maar zijn verstand wel machtig. Hij liet een zoon Abraham na, die op 12-10-1687 werd genoemd, toen hij bij zijn oom Pieter Willems ging wonen. Zie: "Ons Voorgeslacht" 2000.
Wsl. in de S.A.P. overleden.
×
Rijsoord (ZH) 30-3-1642
Barbertje Leenderts van Driel
, * 1607
, ~Rijsoord (ZH) 10-6-1607
, † ±1694.
Dochter van
Lenaert Foppenz van Driel
en
Marijcken Cornelisdr (Maertgen Cornelisdr)
.
Otr. op 28-2-1642
in Dordrecht.
Dirck was j.m. van de Sint Anthoniepolder. Barbertje was j.d. van Rijsoord. Barbertje ging in ondertrouw met consent der ’vrienden’ [= familieleden].
Barbertje Leendertsdr. van Driel was leenvrouw van Wassenaar te Oost-Barendrecht.
Op 6-7-1652 werd Barbertje Leendertsdr. van Dryell, getrouwd met Dirck Adriaensz., te Sint Anthoniepolder, door de leenkamer Wassenaar beleend met 2½ morgen land in het Oudeland van Oost-BArendrecht. Dit land was overgedragen met akte van procuratie van Berbertje’s broeder Fop, van haar zusters Grietge en Maertge en van de kinderen van haar overleden zuster Heijltge, allen als erfgenamen van hun moeder, respectievelijk grootmoeder, Maertge Cornelisdr.
Het leen van Barbertje in Oost-Barendrecht werd na haar overlijden overgeboekt op 1-2-1695 op haar 19-jarige kleinzoon Arij Andriesz Meerburgh.
Als haar kleinkinderen worden in 1700 genoemd: Cornelia Meerenburgh, getrouwd met Dammis Arijensz. Hoogendijk, Marija, gejaarde dochter, Adrijaen Meerenburgh en Dirkje Meerenburgh, getrouwd met Adrijanus Geervliet.
Overleden tussen 1694 en 1-2-1695.
1 kind(eren)
-
Pleun Adriaensz (Ploen Aerijens) van der Swaen
, † >1679 .
Ploen Aerijens
trad op als getuige bij
de ondertrouw van
Jan Dammisse Oudeclem
(?)
,
de ondertrouw van
Jan Gijsberts Timmerman
.
"Ploen Aerijens Swaene Ghat", later Van der Swaen.
Pleun wordt genoemd met zijn broeders Teunis Arijensz en Dirck Arijensz en in aanwezigheid van zijn vrouw Maricken met haar broeders Fop en Cornelis Leendertsz van Drijel en Joris Jansz, zwager van Maricken en oom van Pleun.
In Puttershoek werd Pleun aanvankelijk met de naam "Swanegat" aangeduid.
Op 19-6-1643 werd een inventaris geregistreerd van de goederen en gelden die Pleun Arijensz. in zijn huwelijk met Maricken Leendertsdr. van Drijel zou inbrengen endat tenoverstaan van genoemde Pleun met zijn broeders Teunis Arijensz. en Dirck Arijensz., en in aanwezigheid van Maricken met haar broers Fop en Cornelis Leendertsz. van Drijel en Joris Jansz., zwager van Maricken en oom van Pleun. De goederen bestonden o.a. uit 7 hont, gemeen liggend in een stuk van 4 morgen 4 hont, aan de noordzijde van de Ritselaers Dijck in het Land van Strijen, oostelijk belend aan zijn broeder Dirck Adriaensz. als [ge]bruiker.
Puttershoek, 28 juni 1650: Jaecop Aeryense Maesdam, eiser, contra Ploen Aeryense Swaneghat, gedaagde. Eist betaling van 20 gulden als rest van weihuur voor 1646.
Puttershoek, 28 mei 1658: Jan Anthonise Polderman als pachter ofwel inner van de dorpsbelastingen, eiser, contra Pleun Ariens van der Swaen, gedaagde. De gedaagde heeft thuis 1 halfvat bier opgeslagen zonder het bij de pachter of collecteur aan te geven. Wat formeel gelijk staat met een belastingsontduiking. De gedaagde verklaart dat hij niet heeft geweten op het bier de impost schuldig te zijn.
Bij akte van 14-6-1660 leende de op het dorp Puttersheok wonendde Pleun Adriaensz. van der Swaen 331 gld. 7 st. van zijn stiefzoon, de nog minderjarige Jacob Corn[eli]sz. Hiervoor zette hij 1 morgen 270 roeden land in het Heiligegeestblok in Mijnsheerenland op hypotheek. De schuld was op 14-7-1665 afgelost.
×
Puttershoek 5-7-1643
Maergien Leenderts (Maertge Leenderts) van Driel
, * ±1604
, ~Rijsoord (ZH) 16-1-1605
, † ±1653.
Dochter van
Lenaert Foppenz van Driel
en
Marijcken Cornelisdr (Maertgen Cornelisdr)
.
Otr. op 21-6-1643
in Goudswaard.
Via de vrouw van zijn broeder Dirck zal Pleun in contact zijn gekomen met haar zuster.
Op 30-8-1652 testeerden de op Puttershoek wonende Pleun Arijensz. van der Swaen en zijn vrouw Maricken Leendertsdr. van Drijel, beiden gezond zijnde. Zij hadden toen samen één kind, Neeltie, dus zoon Arijen was toen reeds overleden.
Maritgen Lenaertsdr. en haar eerste man Heijndrick Joostensz. [Verrijp] werden op 18-10-1643 lidmaat op Puttershoek.
Puttershoek, 1643, 19 juni: alhier getr.
- Pleun Ariense, j.m. van St. Anthonispolder, won. Corendijck, en
- Maergien Leenders, wed. van Cornelis Japickse, won. Puttershoeck.
Overleden tussen 30-8-1652 en 31-12-1653.
2 kind(eren)