Wouter Aeriaens Roothals , † ±1618.
Zoon van Adriaen Wouterse Roithals en Eelken Adriaen Kuijsten .
Wouter Aeriaens trad op als getuige bij de ondertrouw van Hendrik Diericxs (Hanrick Diercksz) van der Maes .



× <1597
    Geerick Staes Geerwijnsdr (Gertken Staesen) , † <1603.
× 1617 (otr Capelle (NB) 18-8-1617)
    Maijken Jorisse de Roij , * ±1595 .    
Maijken Jorisse trad op als getuige bij de doop van Peeter Bastiaenss van Gorp , de doop van Henrick Bastiaenss van Gorp .


    Dochter van Joris Adriaensen (Joris Adriaenss) de Roij en Erken Wouters .
Kinderen:
  1. Beatericx Wouters Roothals , *Capelle (NB) ±1595 , † Capelle (NB) 13-7-1653 , [] Capelle (NB) .

    × 1618   Jan Dircks Antonissen (Jan Diericxse) van Nederveen , *Waalwijk ±1585 , † Capelle (NB) 7-7-1657, [] Capelle (NB) .

    11 kind(eren)


  2. Adriaen Wouters (Arien Woutersen) Roothals , * ±1599 , † >2-1653 .
      Rotterdam, 22-7-1636: Adriaen Roothals, 36 jaar oud, coorncoper te Oudt-Beyerlant, verklaart op verzoek van Robrecht Cilvoert, Engels coopman, gedagvaard door Cornelis Gelmersz, bode, dat hij 94 zakken tarwe geleverd heeft aan Nicolaes Philipsz, schipper van het schip ’de Consul’ dat toen in de haven van Hellevoetsesluys lag afgemeerd.
      Rotterdam, 5-11-1651: Adriaen Woutersz. Roothals, coopman alhier, oud 52 jaar.

      In december 1630 wordt Adriaen Roothals genoemd als corencooper in Out Beijerlant.

      Op huijden desen 26e novembris 1608 sijn veraccordeert:
      - Adriaen Artss Doedijn mede namens sijn twee dochters: Thonisken ende Dircksken Adriaens verwdckt bij Dircksken Staessen, ter eenre, ende
      - Geerwijn Pauwelss als toesiender ende mede als bloetvoocht vande weeskijnderen van Wouter Adriaenss Roothals verweckt bij Gericken Staessen: Beatrix Wouters ende Adriaen Wouterss, int bijwesen van Adriaen Wouterss, hun vader. Zij maken een erffscheiding.

      Oud-Beijerland, 17-3-1623: Adriaen Roothals, wonend in Oud-Beijerland, machtigt voor notaris Jacob Spoors Jan Dirrixsz. van Nederveen, wonend te Cappelle inde lange straet om namens hem ’te benefitieren, handhaven ende redderen al alsulcke landen ende andere goederen als hem constituant sijn thoebehoorende ende gelegen sijn inde langestraet voors. ende daeromtrent.’ Getuigen: Anthonij Ruttensz. van Son en Aert Arijensz.

      Op huijden desen xxije februarij anno 1618 compareerden Jan Jan Ruttenss namens Adriaen Wouterss Roothals ende Beatris Woutersdr, procuratie Cappel 19-1-1618, stelt tot een waerborch tbv Jan Laureijss Lantmeter.

      Erffdeelinge voor recht aengebrocht bij Adriaen Wouterss Roothalss ter eenre ende Jan Dirckss x Beatris Woutersdr ter andere sijden op 24-7-1618.

      Op 1-10-1618 in Capelle compareerden Adriaen Aertss Doedijn, Gerit Gijsbertss x Tonisken Adriaen Doedijns ende Peter Govertss x Dircxken Adriaen Doedijns ter eenre ende Adriaen Wouterss Roothalss ende Jan Dirckss x Beatris Woutersdr ter andere sijden ende hebben hare erffdeekinge voor recht aengebrocht.

      Op huijden desen xvje martij 1620 compareerden Jan Dirckss x Beatris Woutersdr ende Jan Jan Ruttenss namens Adriaen Wouterss Roothals, procuratie Cappel 29-1-1618,ende gaven over met eender vrijer gifte soo recht is Wouter Claess.

      Op 27-6-1630 in Capelle compareerde Jan Dirckss van Nederveen als speciale last ende procuratie, Oudt beijerlandt 30-5-1630, hebbende van Adriaen Wouterss Roothals, zijnen swager, woonende in Oudt Beijerlandt, ende gaff over met eender vrijer gifte soo recht is Antonis Adriaenss Luer. Betaald wordt via een wilkeur.

      Op 22-4-1631 wordt Jan Dirckss van Nederveen genoemd als zwager van Adriaen Wouterss Roothals.

      Gerit Aertss van Haechoort x Anneken Adriaen Doedijns dr ende mede vervangende Aert ende Dierck Doedijns ende Lijsbeth Doedijns, sijnder huijsvrouwe onmondige broeders ende susters, wordt op 22-4-1631 in Capelle vermeld samen met o.a. Jan Dirckss van Nederveen mede vervangende Adriaen Wouterss Roothals, sijnen swager.

      Puttershoek, 5 november 1631: Arien Woutersen Roethals te Beijerland, eiser, contra Cornelis Jaspersen, secretaris te Puttershoek, gedaagde. Eist 803 gulden voor geleverd graan. De gedachte bekent de som schuldig te zijn, maar dat daarvan moet worden afgetrokken een last [korenmaat] boekweit, die de eiser van de vrouw der gedaagde heeft gekocht voor 135 Carolusgulden van 20 stuivers het stuk, die nog niet betaald zijn. Als borg stellen zich op 8 november 1631 Pieter Joosten en Ghijsbert Cornelisen.

      Rotterdam, 27-9-1634: Cornelis Joosten van Nieuwenhuysen bekent een schuld te hebben aan Adriaen Woutersz Roothals en Engel Dircxz Visscher, wonend in Out-Beyerlandt, van 260 gulden ter zake van geleverde greynen.

      Mijnsheerenland, 4-1-1635:
      Anthonis Dircksz. van der Heijden in Zuid-Beijerland, “nasaet” van Claes Jacobsz. Hoogvliet, verkoopt aan Anthonis Rutten van Son en [diens schoonzoon] Adriaen Woutersz. Roothals 2 morgen en 200 roeden land, zijnde het 1/3 deel van 7 morgen: Oost: de nieuwe dijk, zuid: Sebastiaen Adriaensz. Crijnen, schipper op Heinenoord, west: de grens van Egmont en Moerkercken en noord: Wouter Anthonisz. Dit land is de verkoper aangekomen bij huwelijk met zijn tegenwoordige huisvrouw Lijntge Lenertsdr. en haar aangekomen bij erfenis van Neeltge Cornelis Joostendr., de moeder van haar 1e man Pieter Thonisz. Genoemd: Cornelis Jansz. en Thonis Symonsz., erfgenamen van Neeltge Cornelis Joostendr.

      Adrijaen Woutersz. Roothals, wonend te OudBeijerland, legde een verklaring af op 17-8-1644.

      Adryaen Woutersz Roothals uit Outbeyerlant en Cornelis Harmansz van der Vult, sluiten een contract aangaande het bezit van ingezaaide bedijkte slikken waarvoor de een de ander 3000 carolisgulden betaalt op 17-9-1646 in Rotterdam.

      Engel Dircksz Visser en Adriaen Woutersz Roothals worden op 23-10-1647 genoemd als landbezitters in cavel C in Nieu Beijerlant.

      Johan Wildevenen, tegenwoordig schepen van de Hoge Vierschare van Schielant, en secretaris te Sevenhuijsen, en Adriaen Davitsz Vergilst, verklaart op 14-1-1648 op verzoek van Adriaen Woutersz Roothals, wonend te Beijerlant, dat zij wijlen Huijbert Leendertsz, gewezen schoenlapper te Sevenhuijsen, die enige jaren geleden daar is overleden, goed hebben gekend; hij was een man van weinig middelen maar eerlijk en arbeidszaam.

      Aeltge Hermans van der Vult, vrouw van Reinier van Driel, capiteyn van de burgerij, 46 jaar oud, en haar gewezen dienstmaecht Joosge Goverts, 36 jaar oud, verklaren op verzoek van Adriaen Wouters Roothals op 22-1-1648 dat er 9 jaar geleden met Jannitge Huybrechts een woordenwisseling heeft plaatsgevonden of Jannitge al dan niet bevallen is van een kind.

      Dirck Ariensz Luchtenburch, schout van Mijnsheerenlant van Moerkercken, machtigt Huybert Jansz van Aert, procureur in Outbeyerlant, om bij Adriaen Woutersz Roothals, coopman in Outbeyerlant, op 14-3-1650 het geld te innen dat deze hem schuldig is voor geleverde greynen, tenzij deze hem kan vrijwaren van de schuldbekentenis die hij in 1638 aan Bartolomeeus Gillisz heeft gegeven.

      Op 31-7-1650 verkoopt Adriaen Wouters Roothals, Beijerlant, [iets] aan Jan Dircks van Nederveen, schout.

      Oud-Beijerland, 5-11-1651: Adriaen Woutersz. Roothals, coopman alhier, oud 52 jaar, Adriaen Connincx, oud 42 jaar en Cornelis van Deuverden, apothecaris, oud 34 jaar, leggen voor notaris Cristiaen van Vliet een verklaring af op verzoek van Jan en Arent van der Graeff, gebroeders. Roothals verklaart dat hij 8 dagen geleden met Joost van der Graeff, broeder van bovengenoemden in het dorpshuis alhier was, waar Jan Joost uitnodigde om samen met Arent een kwestie te bespreken. Joost weigerde. De zondagavond daarop hadden Arent van der Graeff en de vrouw van Jan van der Graeff nogmaals aangedrongen op een
      gesprek. Joost weigerde. Hij wilde dat alleen in gezelschap van 2 ’eerlijcke luijden.’ Dus vervoegden zich Conincx en van Deuverden zich met de anderen op maandagmorgen, rond 8 uur, bij het logement van Joost. Deze bleef bij zijn weigering. Getuigen: Jacob Claesz. Ventjager en Isaack Heijndricxsz. Boot.

      Rotterdam, 6-3-1653:
      Anthonij Adriaens Roothals ligt ziek te bed ten huize van Matthijs Matthijsse Jongelingh, schoenmaker, wonend aan de westzijde van de Molesteegh.
      Hij benoemt Geertruijt Adriaens Roothals, Wouter Adriaensz Roothals, Aletta en Cathalina Adriaens Roothals, zijn volle broer en zusters, tot universele erfgenamen.
      Hij benoemt zijn vader Adriaen Wouters Roothals, wonend in Outbeijerlant, tot voogd en administrateur. Zijn vader erft tevens het vruchtgebruik van zijn na te laten goederen.

      Op 17-5-1658 wordt in Out-Beijerlant een schuur van Adriaen Wouters Roothals genoemd.

      Adriaen Wouterss Roeijthals, won. te Out Beijerlant, wordt eind 1666 in Waspik vermeld.

    × <1625   Lijsbeth Anthonisdr van Son , † 1635.
        Dochter van Anthonij Ruttens (Tonis Ruttens) van Son en ?
      Kinderen: Anthonij, Geertruijt, Wouter, Aletta en Cathalina, vermeld in 1653.

      Anthonis Rutten van Son en zijn vrouw Maria Jansdr, wonende in Oudt Beijerlandt, maakten een testament op 6-8-1624 te Rotterdam voor notaris Arnout Wagensvelt. Zij benoemen elkaar tot universeel erfgenaam met voorzieningen voor hun enig kind, Lysbeth Anthonisdr van Son, vrouw van Ary Woutersz Roothals.
      Op 10 juni werd haar jongste kind gedoopt en op 2 sept. hertrouwde haar weduwnaar, dus wsl. is zij in het kraambed overleden.

    × Rotterdam 25-9-1635   Barbara Hermans van der Vult , * ±1607 , † Rotterdam 19-10-1635.
      Otr. op 2-9-1635 in Oud-Beijerland.
      Adriaen Woutersz Roothals wednr. won. alhier en Barbara Hermans
      van der Vult j.d. won. te Rotterdam, met att. naar Rotterdam.

      Barbertgen van der Vult, geb. omstreeks 1607, woonde bij haar overlijden in de brouwerij ,,de Haes", overl. Rotterdam 19 Oct. 1635, tr. Rotterdam 25 Sept. 1635 Adriaen Woutersz. Roothals, woonde te Oud Beyerland nog in 1646, was wedr.

      Barbertgen is een dr. van Harman Tielmansz. van der Vult, geb. Bocholt omstreeks 1553, borstelmaker op de Botersloot, overl. Rotterdam 7 Jan. 1624, tr. Rotterdam 10 Mei 1592 Matge Cornelisdr., geb. Capelle omstreeks 1564, overl. Rotterdam 28 Jan. 1635.

      Zie: Nederl. Leeuw 1964, kolom 51.

    ×   Maertge Ingels ( Visscher) .
      Otr. op 30-6-1647 in Oud-Beijerland.
      Arijaen Woutersz Roothals, wednr., en Maertge Ingels, j.d., beiden won. alhier, get. Ingel Dircksz, alhier getrouwd.

      Adriaen Wouters Roothals, gehuwd met Marige Ingens Visscher, wordt op 3-4-1670 in Mijnsheerenland genoemd.

    6 kind(eren)


  3. NN. Wouters Roothals , * ±1618 .

      t Naegebooren weeskijndt van voorss Wouter Adriaenss verweckt bij Maeijken Jorisdr. wordt op 24-7-1618 (zonder naam) vermeld. Waarschijnlijk is dit kind jong overleden.


Samengesteld door Joan Bos.
Voor meer informatie zie de introduktie of de FAQ.