Pleuntgen Willemsdr
, * ±1583
.
Dochter van
Willem Pietersz
en
Neeltgen Leendertsdr
.
Geschat geboortejaar.
Ploentgen Willemsdr., vrouw van Adriaen Cornelisz.
Pleuntgen Willems, dochter van Neeltgen Lenertsdr., was getr. met Adriaen Cornelisz, wonend te Nyeuwerkerck op Dijssel.
Jan Lenertsz., man en voogd van Neeltgen Willems, won. buiten Rotterdam omtrent de Schie, transporteert op 17-3-1610 aan Adriaen Cornelisz. Jongebreur, zijn zwager, een hofstede aan de ’s-Gravenweg in Blaerdorppolder, door Willem Pietersz., zijn comparants huisvrouwen vader, nagelaten, groot 14 morgen 2 hond, waarvan de voorschr. Adriaen Cornelisz. Jongenbreur de wederhelft competeert, belend ten oosten Cornelis Vrancken met Adriaen Adriaensz. Zeeu[w] en ten westen Aryaentgen Pietersdr., voor 4.300 gld.
Jan Lenerts, won. aan de ’s-Gravenweg in Capelle op de IJssel, benoemt op 13-6-1610 tot erfgenaam
- Dirckgen Lenertsdr., zijn zuster, vrouw van Jan Maertensz., won. Capelle, in een gerecht vijfde part van alle goederen die hij metter dood ontruimen en nalaten zal, item
- Pleuntgen Willems, dochter van Neeltgen Lenertsdr., zijn zalr. zuster, getrouwd met Adriaen Cornelisz., won. Nieuwerkerk aan den IJssel, in een gerecht tiende part, item
- de vier achtergelaten kinderen van Marritgen Lendertsdr., zijn zalr. zuster, waarvan Jan Jorisz., won. IJsselmonde de vader is, tezamen met de anderen in een vijfde part, item
- Keundertgen Dircx, nagelaten dochter van Emmitgen Lenertsdr., zijn zalr. suster, won. tot Haastrecht, mede in een vijfde part, en mocht Keundertgen Dircx overlijden zonder kinderen na te laten, dan zal haar erfportie succederen op de naaste vrienden van den bloede van zijn testateurs zijde. Item intsitueert hij testateur
- Lenert Dircxsz. en Neeltge Dircxdr., beide achtergelaten kinderen van Trijntgen Lenertsdr., zijn zalr. zuster, samen met hen beiden in een vijfde part, waarvan ze Annetgen Dircx, hun zuster, tezamen zullen
uitkeren vijftig car. gld. te xl groten ’t stuk eens, daarmee zij afstand zal moeten doen. Willende en ordonnerende voorts hij testateur dat ‘soe Anna Cornelis Harpars, weduwe van Mees Jansz., won. buijten deser stede Rotterdam bij de Hoge Heul, bij haeren testamente ende uterste wille onterft heeft ofte namaels quame te onterven Jan Maertensz. voornt. heure susters zoon, getrout hebbende de voorschr. Dirckgen Lenerts sijne testateurs suster ofte desselffs kindt ofte kinderen’, dat hij testateur in dat geval uit al zijn goederen die hij achterlaten zal, onterfd en gesecludeerd heeft, onterft en secludeert bij dezen Neeltgen Willems, huisvrouw van Jan Lenertsz., won. mede bij de Hoge Heul, achtergelaten dochter van Neeltgen Lenerts, zijn testateurs zalr. zuster, en institueert in plaats van de voorn. Neeltgen Willems tot zijn erfgenaam de voorschr. Dirckgen Lenderts, zijn zuster of bij haar vooroverlijden haar kind of kinderen in haar plaats, etc.
×
±1605
Adriaen Cornelisz Jongebreur
, * ±1581
, † >10-1660.
Pleuntgen Willems x Adriaen Cornelisz., won. te Nyeuwerkerck op Dijssel.
Kinderen:
- ?
Pieter Adriaenss (Pieter Ariensz) Jongebreur
.
Pieter Ariensz Jongebreur en Adriaen Adriaensz Jongebreur beiden wonend te Nieuwerkerck eind 1652.
R’dam, 16-5-1647:
Jacob Leendertsz Schouten verklaart 1.000 gld. schuldig te zijn aan Vincent Dircxsz van der Vliet te Cralingen. Pieter Ariensz/Adriaensz Jongebroer/Jongebreur staat borg. Jacob en Pieter wonen beiden te Nieuwerkerck. Enige bepalingen worden opgenomen.
R’dam, 13-3-1648:
Adriaen Willemsz, hopcooper, wonend te Nieuwerkerck, die machtiging heeft van Willem Dircxsz, hopcooper, out-schout te Nieuwerkerck, volgens procuratie gepasseerd voor schepenen van Nieuwerkerck d.d. 3 juni 1643, en Emmetge Willems, vrouw van Willem Dircxsz, bekennen 2.000 gulden schuldig te zijn aan Crijn Adriaensz van der Linde, coopman alhier wegens geleende gelden.
Pieter Aeryensz Jongebroer, en Aeryen Aeryensz Zeeu, beiden wonend aan Sgravenwech, evenals Jacob Leendertsz Schouten, wonend te Nieuwerkerck stellen zich borg voor Adriaen Willemsz en Willem Dircxsz.
Rotterdam, 13-3-1649:
Adriaen Willems, hopcooper te Nieuwerkerck, gemachtigd door Willem Dircx, hopcooper en oud-schout aldaar, en Emmetge Willems, vrouw van Willem Dircx voorn., bekennen een schuld van 2000 gulden te hebben aan Crijn Adriaens van der Linde ter zake van een lening. De machtiging is gepasseerd op 3-6-1643 voor schepenen van Nieuwerkerck. Pieter Aryens Jongebroer en Aryen Aryens Seeu, beiden wonend aan de ’s Gravenwech, en Jacob Leenderets Schouten te Nieuwerkerck stellen zich borg.
R’dam, 17-8-1655:
+ Cornelis Cornelisz, wonende te Hillegontsberch, verklaart op verzoek van Pieter Aeryensz Jongebroer, momenteel gegijselde van de dijckgraeff, dat hij ca. 3 weken geleden omstreeks half acht ’s avonds 2 manspersonen is tegengekomen, op het oog burgers van Rotterdam, die een roer bij zich hadden waarmee zij schoten. Hij heeft hen gevraagd of het geoorloofd was te schieten, waarop zij hem dreigden dat het hem net zo zou vergaan als de boer van Sgravenwech die zat in Rotterdam, als hij niet maakte dat hij wegkwam.
+ Gerrit Corsz en Leendert Davitsz, beide wonende te Omoorden, en Dirck Dirksz, wonende te Hillegontsberch, verklaren op verzoek van Pieter Aeryensz Jongebroer, die momenteel vastgehouden wordt door de dijckgraeff van Schielant, dat zij 14 dagen geleden ten huize van Gerrit Corsz bij de begrafenis van één zijner kinderen gehoord hebben van een schietpartij op vogels. Gerrit Cors is met anderen de schutters achterna gegaan. Zij vinden een roer en 9 endtvogels in een schuit die zij naar de dijkgraaf brengen. De dijkgraaf is niet thuis en zij gaan naar zijn plaatsvervanger Balthasar Basius. Een van de schutters, ene Breugom, een garnaetsman alhier, loopt nog vrij rond; de schutters hebben de entvogels als vogelbout meegenomen. Dit geweld blijkt nog dagelijks op het platteland plaats te vinden, en te worden gedoogd.
R’dam, 4-9-1655:
De broers Mathijs (Matis) en Jacob Schilmans (Schilman of Schiltmansen) uit Kralingen verklaren op verzoek van Pieter Ariensz Jongebreur uit Nieuwerkerk, die nu in hechtenis zit, het volgende.
+ Jacob verklaart dat op 20 juli van dit jaar 2 mannen met een vogelroer (soort geweer) en honden in een wei kwamen, waar een jong paard van hem liep. De honden sprongen tegen het paard op, waardoor het viel. De mannen zijn met één hond over een sloot gesprongen. De andere hond bleef tegen het paard opspringen en gehoorzaamde niet, toen de mannen hem riepen. Jacob sprak hen daarover aan, maar werd door de mannen bespot.
+ Mathijs verklaart dat hij op 28 juli een man met een vogelroer in zijn wei vond. Hij heeft de man gevraagd niet te schieten om het paard niet te laten springen. De man gaat hier niet op in en dreigt Mathijs te beschieten met een hand hagel. Een andere man, die in de buurt was, spoort de man met de vogelroer aan Mathijs te beschieten. Jongebreur wijst erop dat het alle jaren verboden is te schieten.
Vermeld in 1666 betr. een vierde deel van het IJsselremeer bij Cap. ad IJ.:
Adriaen Pietersz. Jongebroer [sic !], gehuwd met Stijntgen Willems, Arien Ariens Zeeuw, gehuwd met Marritgen Willems, Frans Ariensz. Gorisseneel, gehuwd met Adriaentgen Willems, Adriaen Cornelis Aertsz., gehuwd met Neeltgen Willems, allen wonende te Nieuwerkerck, machtigen voor notaris Willem de Jonge te Moordrecht Adriaen Willemsz. hopcooper, secretaris te Nieuwerkerck. Getuigen: Gerrit Barthoutsz. Ridderslaen en Adriaen
Jacopsz. cleermaecker).
×
? <5-1657
Stijntgen Willems
, † <4-1693.
Dochter van
Willem Dircx (Willem Dirricxsz) Hopcooper
en
Emmetge Willems
.
Stijntgen Willemsdr., geh.m. Pieter Adriaenss Jongebreur, wordt op 14-4-1657 vermeld in Hillegersberg.
Za. Pieter Adriaenss Jongebreur, gew. heb. Capelle a/d IJssel aan de ’s-Gravenweg; was geh.m. za. Stijntge Willems; kinderen Cornelis en Liedewij.
Rotterdam, 29 juni 1666:
Arijen Willems, hopcooper te Nieuwerkerck, mede voor Pieter Ariens Jongbroer, man van Stijntgen Willems, Arijen Arijens Zeeu, man van Maertgen Willems, Franck Arijens Gorisenneel, man van Ariaentge Willems, en Adriaen Cornelisz Timmerman, man van Neeltge Willems, kinderen en erfgenamen van Willem Dircx, hopcooper, gewoond hebbend te Nieuwerkerck, verkoopt aan meester Johan van der Meijde, burgemeester, 40 morgen en 189½ roeden land, boven 99 roeden land van Arijen Jans Slobbe, die in de verkochte percelen liggen, liggend in IJselmeer. In de koop ligt besloten het land in de Margentale, gekomen van de heer van Zevenhuijsen. De koopprijs is 1500 gulden.
2 kind(eren)
- ?
Maerten Adriaense (Maerten Arienss) Jongebreur
.
Jongebreur, Adriaen Corneliss, accoord 8- 5-1641, comparant; vader van: Maerten Arienss Jongebreur, j.m.
Aeltgen Gerritsdr. Stolcker, tr. Maerten Adriaensz. Jongebreur, uit Nieuwerkerk a/d IJssel, zoon van Adriaen Cornelisz. Jongebreur en Pleuntgen Willemsdr.
Belening te Capelle a/d IJssel van een deel gelegen tussen ’s Gravenweg en de achterweg op 10-9-1644: Maerten Adriaensz. Jongebreur na overdracht door Adriaen Pieter Danielsz. te Nyeuwerkerck.
Maarten Cornelisz Jongebreur (CAY) wordt op 11-12-1672 vermeld.
×
Aeltgen Gerrits Stolcker
.
Dochter van
Gerrit Dircxz Stolcker
en
Neeltgen Adriaensdr
.
"Dirk Maertens Jongebreur en Aeltje Gerrits, syn moeder" waren in 1676 lidmaten in Nieuwerk. a/d IJ.
Aeltgen Gerritsdr. Stolcker, tr. Maerten Adriaensz. Jongebreur, uit Nieuwerkerk a/d IJssel, zoon van Adriaen Cornelisz. Jongebreur en Pleuntgen Willemsdr.
c
Pietertje Pietersdr
.
Buitenechtelijke relatie.
R’dam, 10-10-1649: Floris Pietersz Oostlaen en zijn vrouw Pietertje Pietersdr., die buiten de Goudse poort wonen, benoemen elkaar tot erfgenaam. De langstlevende moet evt. kinderen grootbrengen, wat geldt als legitieme portie. Als Pietertjen Pietersdr. eerst overlijdt, dan krijgt haar buitenechtelijke zoon, David Maertensz Jongebreur, verwekt door Maerten Ariensz Jongebreur, en die aan de ’s-Gravenweg in Nieuwekerk woont, zijn legitieme portie die nu 18 gulden is.
3 kind(eren)
- ?
Leonart Adriaensen (Leendert Adrijaensen) Jongebreur
.
Leendert vermeldt als zijn oudste broers Pieter Aryensz Jongbroer te Nieuwerkerck en Willem Aryensz Jongbroer te Swalen.
R’dam, 19-10-1660:
Leonart Adriaensen Jongebreur, wonende aan de Rotte te Hillegersberg, machtigt zijn broer Adriaen Adriaensen Jongebreur, wonende in het ambacht Nieuwerkerk, om een stuk land te verkopen. Het land, genaamd ’Het Sworland’, ligt in het genoemde ambacht en strekt van de ’s-Gravenweg noordwaarts tot in de dwarssloot waar Jan Cornelisen Jongebreur aan is gelegen, en wordt aan de oostzijde begrensd door Adriaen Adriaensen Zeeuw en aan de westzijde door Pieter Adriaensen Jongebreur.
R’dam, 28-10-1659:
Leendert Adrijaensen Jongebreur, molenmeester van de Oosteindse polder, machtigt Leonard van Zijl, procureur bij het Hoogheemraadschap van Schieland, om voor hem en Jan Dircksen, marktschipper, mede molenmeester van de genoemde polder, te procederen tegen de molenmeesters van de Hoekeindse polder in Bleiswijk.
Testament opgem. op 30 juli 1647 in Rotterdam;
Leendert Aryensz Jongbroer, wonend te Nieuwerkerck aan de ’s Gravenwech, en zijn vrouw Barbertgen Jansdr herzien vorige testamenten.
Als Leendert het eerst overlijdt benoemt hij zijn vrouw tot universeel erfgenaam. Hij benoemt zijn oudste broers Pieter Aryensz Jongbroer te Nieuwerkerck en Willem Aryensz Jongbroer te Swalen tot voogd.
Als Barbertgen het eerst overlijdt legateert zij aan haar man het land, uit de gemene boedel, gekomen van haar man’s kant, genaamd het Sworllant, gelegen onder Nieuwerkerck in de Vlaerdorpse polder, strekkend vanaf de ’s Gravenwech, noord op tot de dwarssloot, waar het land van Jan Cornelis Jongbroer aan grenst, belend door Aryen Aartsz Zeeuw, ten oosten, en Pieter Aryensz Jongbroer, ten westen. Zij benoemt haar eventuele kinderen en haar man tot universeel erfgenaam. Zij benoemt haar zwager Dirck Cornelisz te Sevenhuijsen en haar oom Jan Huygen te Nieuwerkerck tot voogd.
×
Barber Jans (Barbertgen Jans)
.
Mogelijk hadden zij een zoon Arij.
R’dam, 13-1-1661: Leendert Ariens Jongebreur en Barber Jans, zijn vrouw, te Hillegersberg, benoemen elkaar tot erfgenaam.
- ?
Neeltje Aartsen (Neeltje Adriaens) ( Jongebreur)
, * ±1605
, [] Capelle a/d IJssel ±7-12-1647.
×
±1628
Huijg Adriaensz Schoonder
.
3 kind(eren)
-
Willem Arienss Jongebreur
, *Nieuwerkerk a/d IJssel ±1609
.
Willem Arienss Jongebreur,
attestatie 24-3-1661, comparant, oud ca. 51 jr., won. Zevenhuizen
Willem Arienss Jonge Bruer, jg. van Nieuwerkerck.
Leendert Aryensz Jongbroer, wonend te Nieuwerkerck aan de ’s Gravenwech, vermeldt als zijn oudste broers Pieter Aryensz Jongbroer te Nieuwerkerck en Willem Aryensz Jongbroer te Swalen.
WILLEM Ariensz Jonge Breur [ongeh. van Nieuwerkerk] x Ariaentjen Ariens (Gorisneel) [wed. van Jan Louwen, van Z.] otr. 19-11-1645; getr. 3-12-1645 te 7huizen.
Rotterdam, 29-8-1649:
Jan Aeryensz Gorisneel, Willem Aeryensz Jongebreur, getrouwd met Aeryaentge Aeryens, Jan Gijsbertsz Boscoop, gehuwd met Emmetgen Aeryens, Claes Aeryensz van Heyningen, getrouwd met Teuntgen Aeryens, treden op voor zichzelf en namens Frans Aeryensz Gorisneel, tezamen erfgenamen van Aeryen Aeryensz Gorisneel, en verklaren heden te verkopen aan Maerten Jansz de Hooch 13 morgen grond, 416 roeden en 18 voeten, waarin de kade ligt met barch en schuur, gelegen in het Jsselmeer, op dezelfde voorwaarde als Aeryen Aeryensz Gorisneel het gekocht heeft van Adriaen Claesz, op de 1e juli 1646, bij een openbare verkoping, voor 140 gulden.
R’dam, 2-9-1659: Cornelis Pieterse Doome, 65 jaar, Peije Ariense, 56 jaar, Pieter Janse Slobbe, 54 jaar, Willem Ariense Jongenbreur (Jongebreur), 50 jaar, Adriaen Leendertse, 50 jaar, en Arij Cornelisse Kerckhoff, 40 jaar, allen wonende in Schieland bij de Iselmeerse polder, verklaren dat de molenaar van die polder tegen de last van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland verschillende malen de polder boven het vastgestelde peil bemalen heeft en dat de kade, die laag is, menigmaal overgelopen is.
×
Zevenhuizen 3-12-1645
Aeriaentgen Aeriens ( Gorisneel)
, *Zevenhuizen ±1605
, † <3-1693.
- ?
Adriaen Adriaensz Jongebreur
, * ±1615
.
R’dam, 7 mei 1649:
Willem Fransz Leeder, 37 jaar, wonend in Moordrecht, en Arien Ariensz Jongebreur, 33 jaar, wonend in Nieuwerkerk, leggen een verklaring af op verzoek van Huijbrecht Pietersz Tol en Jan Jan Leendertsz, herbergiers uit Nieuwerkerk.
Pieter Ariensz Jongebreur en Adriaen Adriaensz Jongebreur, beiden wonend te Nieuwerkerck eind 1652.
R’dam, 19-10-1660:
Leonart Adriaensen Jongebreur, wonende aan de Rotte te Hillegersberg, machtigt zijn broer Adriaen Adriaensen Jongebreur, wonende in het ambacht Nieuwerkerk, om een stuk land te verkopen.
R’dam, 31-5-1661:
Jan Jans, backer, te Ouderkerck bekent een schuld van 1200 gulden te hebben aan Jan Crijnen te Ouderkerck in Crimpen op de IJssel, ter zake van een lening. Arij Ariens Jongebreur te Nieuwerkerck stelt zich borg.
Bij de 200e penning van 1672 wordt vermeld te Nieuwerkerck op d’Yssel:
Arien Ariensen Jongebreur ............. 8.000.
Arien Ariens Jongebreur en Ingetje Dirks, syn dienstmaagt, waren in 1676 lidmaten te Nieuwerk. a/d IJ.
R’dam, 10-9-1659:
Aryen Jacobsz, Jacob Pietersz Bosch (Bos), Aryen Aryensz Jongebroer (Jongebruer) en Teunis Pietersz, allen wonende aan de ’s Gravenwech in Nieuwerkerk, bekennen elk voor hun eigen deel samen 2000 gulden schuldig te zijn aan Pieter de Langue/Lange(n), koopman. In de kantlijn staat vermeld dat de schuld d.d. 11 juni 1691 is voldaan.
R’dam, 26-4-1703:
Cornelis van der Schans, meerderjarige nagelaten zoon van Leendert van der Schans, Jacobus van Biesum, en Willem van Briemen, testamentaire voogden, en Maerten Deijnoot, geassumeerde voogd over de nagelaten minderjarige kinderen van Leendert van der Schans, door hem verwekt bij Aeltje Dirkx van Eijk, zijn overleden vrouw, verklaren uit handen van de gezamelijke erfgenamen van wijlen Leendert Ariënsz en wijlen Huijgh Ariënsz Jongebreur, gewezen voogden en administrateurs van de goederen die zij hebben geërfd van Aefge Huygen, weduwe van Ariën Ariënsz Jongebreur, een bedrag van 1.253 gulden ontvangen te hebben.