Gezin van Maeijke
Maeijke
.
Dochter van
?
.
Van Maeyke, die ongetwijfeld een stuk jonger als haar man was en voor
wie hij na zijn dood een inkomen veilig wilde stellen, is geen patroniem en eventuele familienaam bekend.
Slijkerman houdt het voor mogelijk dat de vader van Maeijke Aert heette en familie was van Aerdt Jacobz., wonende te Heerjansdam, en getrouwd met resp. Theuntgen Huijgendr. en Marichgen Jandr.
×
±1575
Mattias Hoppel
.
De Duitse Matthijs Hoppel trouwde met een Hollandse Maaike.
Kinderen:
- ?
Aert Matthijsz Hoppel
, *Heerjansdam ±1575
, † <5-1660 .
Voor de familie Hoppel, zie: "Ons Voorgeslacht" 1957 en 1999.
Aert was in de periode 1610-1659 schout van Heinenoord.
Mijnsheerenland, 14 februari 1626:
Aert Mathijsz. Hoppel, schout op Heinenoord, verkoopt met meer andere personen 33 roeden land in Bonaventura, zijnd e het gevolg van 1 morgen land in het OvM, aan Cornelis Jaspersz. te Puttershoek. Genoemd: Rochus Jansz. Troost en Claes Claesz. Cloot, heemraden in Heinenoord.
Oud-Beijerland, 2-10-1644:
Joris Gleijnsz. van der Linden, gewezen bode van dijkgraaf en heemraden van Heinenoord, oud ca 70 jaar, verklaart dat ongeveer 3 jaar geleden Aert Hoppel, schout en dijkgraaf van Heinenoord ’t sijnen huijse hadde thuijs gebracht off gehaelt seker hout tgemeene lant van Heijnenoort toecomende, waer mede den selven Aert Hoppel belooft hadde thooft van Heijnenoort te versien ende verbeteren - ’t selve hadde hij in gereeden off gebracht - maer ’t selve niet in rekeninghe gebracht hebbende, dat over dispuijt opde selve was gevallen, dat den voorn. Aert Hoppel tselve als met comende voor bij wijsen [voor bijwijsen??, voorbij wijsen??] op de reckeninge des jaers daer aen volgende heeft gebracht.’ In die tijd beweerde men dat Hoppel ’de boomen’ had gestolen. Getuigen: Bastiaen Sijmonsz. in ’t Velt en Willem Reijnoutsz.
Beroep: Schout van Heinenoord. van 1610 tot 1659
×
±1610
Barbara Stephanusse Duppegieser
, * ±1585
.
Kinderen: Maijken, Paulus, Stephanus, Anneken, Pieter, Catalijn, Jacob en Margrita (en diverse nakomelingen van hen). Zie: "Ons Voorgeslacht" 1957.
Zij was de dochter van Stephanus Duppegieser, predikant te Heinenoord 1593-1605, en Katharina Pieters.
8 kind(eren)
- ?
Sara Matijssen Hoppel
, *Heerjansdam ±1577
, † <2-1646 .
Zij trouwde op 26-3-1609 Barendrecht met Willem Jans Coevoet, geboren in Barendrecht.
Daarmee wekte zij de toorn van haar vader.
Sara Matthijs Hopels was samen met Cornelis Adriaen Theunisz en Maritge Hendricx op 25-7-1621 in Barendrecht getuige bij de doop van Jan, zoon van Lau Ariensse en Barber Jans.
×
Barendrecht 26-3-1609
Willem Jansz Coevoet
.
- ?
Heindrick Matthijsz Hoppel
, *Heerjansdam ±1579
, † Heerjansdam ±1627 .
×
±1601
Ingetje Bastiaans (Inghen Bastiaens)
, *Rotterdam, Charlois ±1583
, † ±1619.
×
>1618
Digneken Jans
.
Dordrecht, otr/tr. 1/17 okt. 1628:
- Engel Cornelisz. Trouwe, j.m. van Strijen, woont buijten de Vriesepoort, landarbeijder, &
- Digneken Jans, van Steenbergh, weduwe van Henrick Hoppel (schout van Heerjansdam), woont in het Stevensloot te Dordrecht.
6 kind(eren)
- ?
Abraham Matteusz (Abram Mattijs) Hoppel
, *Heerjansdam ±1580
.
Abram Mattijs
trad op als getuige bij
de doop van
Hendrik Cornelisse Leenheer
(?)
.
Abraham Matteusz Hoppel alias Timmerman werkte als timmerman.
Abram trouwde met Machteld Bastiaan, wier zuster Heijltge gehuwd was met Adriaen Hendriksz Outraadt. Zij waren dochters van Bastiaen Hendricxsen, schepen van Groote Lindt 1602-1618, en Adriaentge Jans van Barendrecht.
Abraham Matteeusz. Hoppel (alias Timmerman), heemraad van Heerjansdam (1619, 1624, 1625), zoon van Matthias Hoppel, gereformeerd predikant van Heerjansdam (1583-1616).
Vranck Cornelisz. Besemer alias van (de) Nes is geboren rond 1585 volgens een akte van 24 augustus 1614, waarin Francq Corneliss. van Esch, wonende op Heerjansdam, oud ca. 29 jaar, op verzoek van Aeltgen en Meynsken Aertsdr. verklaarde hoe hij circa 6 weken daarvoor tussen 9 en 10 uur ‘s avonds de poort van het Hof van Heerjansdam (de ambachtsheerlijke woning) kwam uitlopen en daar (de predikantszoon!) Abraham Mathijsz. Hoppel ‘geheel moedernaeckt’ met een mes in de hand en met een stinkend lichaam in het veld had gezien. Even tevoren zou deze man de twee vrouwen hebben willen verkrachten.
Over dezelfde affaire werd die dag nog een akte opgemaakt. Daarin wordt verhaald dat Franck rond diezelfde tijd op zijn land aan de Develweg aan het ploegen was.
In 1614-1615:
- Abraham Mathijsz Hoppel, eiser in conventie en verweerder in recovnentie in cas van injurie contra Aeltgen en Meynsken Aertsdochteren, jonge dochteren verweerders en eisters. Jaeger imployeert reprochen van rechten. Brouck dach ten naasten.
- Abraham Mathijsz Hoppel requirant contra Aeltgen en Meynsken Aerts, mitsgaders Lijsbet Pieters hun moeder. Mannen doen recht in conventie, ontzeggen de eiserin het zelfde cas zijn eis en conclusie op en tegens de ged-ens genomen. En doen voor recht in reconventie, condemneren verweerder in het zelfde cas aan Lijsbet Pieters. voor haar smart ende anders te betalen 12 pond van 40 groot. Ontzeggen voorts de eisers in t zelfde cas haren eis en conclusie op en tegen de verweerder in t zelfde cas. Ende origenele eisers gedaan en genomen en compenseren de kosten zo
in conventie als in reconventie om redenen. Actum de dage voorzeggende.
Hoge Vierschaar van Zuid-Holland, 8 april 1615:
Abraham Mathijsz. Hoppel contra Aeltgen en Meijnsken Aertsdrs, mitsgaders Lijsbeth Pieters dochter, hun beider moeder.
Rond 1615 trouwde Aerdt Jacobsz. met Marichgen Jansdr. Eén van beiden moet nauw verwant zijn geweest aan de Heerjansdamse timmerman en heemraad Abraham Mathijsz. Hoppel (voor 1600-na 1662), zoon van Matthias Hoppel.
Leenaert Jansz Colffdrager eiser [in 1615] contra Abraham Mathijsz Hoppel als gaarmeester van de verpondingen gede. Eist 2-4-0 over ene sommatie en renovatie bij de eiser gedaan aan floris van cuijl in de jare 1614. Concludeert etc. Default, nampt.
Op 29 juli 1619 machtigden Abraham Matijssen Hoppel en Cornelis Jacobs Vries, inwoners van het ambacht Heerjansdam, Mr. Johan de Jonge, procureur voor „den hoogen ende provincialen raede van Hollant" om uit hun naam in het speciaal te „defenderen" in het proces tegen Johanna, ambachtsvrouwe van Heerjansdam.
Rotterdam, 10-9-1621: Jacob Sthevensz Visscher bevestigt te hebben verhuurd aan Abraham Mathijsz Hoppel, wonende te Heerjansdam, zeven morgen land genaamd Steenbergen liggend in Heerjansdam, welk land verhuurder in huur heeft van Adryaen Laurensz Mes,wonend ter Gouwe. De huur is aangegaan voor een periode van 10 jaar; de huurprijs bedraagt 120 gulden per jaar.
Rotterdam, 17-10-1622: Bartholomeus Sthevensz cuyper, wonende Leuvenhaven, stelt zich borg voor Jacob Stevensz Visser, ten behoeve van Abraham Mathijssen Hoppel, wonende Heerjansdam, voor een bedrag van in totaal 356 gulden, volgens vonnis van het Hof van Holland d.d. 06.10.1622.
Abram testeerde te Dordrecht op 12-12-1631 en vermaakte daarbij f 1600,- aan zijn natuurlijke zoon IJsack Abrahamse Hoppel. Hij testeerde opnieuw op 9-1-1646 voor de schepenen van Heerjansdam.
In de periode 1 mei 1636 tot 1 mei 1638 was Bastiaen Pieters Palsrock in de kost bij ene Leendert Joriss. en daarna bij de op Heerjansdam wonende timmerman Abraham Mathijss. (Hoppel), bij wie hij - voorzien van nieuwe kleding en schoenen- wellicht voor timmerman in de leer ging en daar zeker tot 20 maart 1643 verbleef.
Op 23-1-1638 compareerden voor de seretaris te Heinenoord enerzijds
- Jacob Aertss., residerende onder de jurisdictie van Heerjansdam, toekomende bruidegom, geassisteerd met zijn ’cosyn’ en gekoren voogd Abraham Hoppel, en anderzijds
- Ingen Arienss. aen den Reedijck en Herman Lendertss., ooms en gerechte bloedvoogden van Elisabeth Willemsdr., toekomende bruid, en maakten akte van huwelijkse voorwaarden.
Abraham Hoppel en Jan Willemsen Metselaer, residerende onder dejurisdictie van Heerjansdam, transporteerden op 1-9-1638 aan Arien Willemsen Pen(ninck), wonende op het dorp van Heinenoord, een huis en beterschap van erf aldaar, dat was gelegen noordwaarts van het "sluyshuys" en "aen den buyten berm van den oude zeedijck".
Rotterdam, 28 juni 1639:
Abraham Hoppel uit Heriansdam is 100 gulden schuldig aan Pieter Rijsoort over geleend geld.
Abraham trad in 1641 op als voogd van
Marichgen Jansdr. en werd in 1638 ’cosyn’ genoemd van haar zoon Jacob Aertsz.
Abram kocht rond 1645 een huis te West-Barendrecht.
Begin april 1666 werd Cornelis Hendrijcxsen Leenheer, wonende op Heerjansdam, aangesteld tot voogd over de onmondige erfgenamen van Abraham Matthijss. Hoppel. Abraham was een oudoom van de vrouw van Leenheer, Maeijcke Hendricksdr. Hoppel.
Hij was nog doopgetuige te Heeriansdam op 25-12-1662.
×
Machtgheltghen Bastiaenen
, † >1645.
Dochter van
Bastiaen Hendricxsen
en
Ariaentge Jans (van Barendrecht)
.
Machtelt Bastiaens testeerde te Dordrecht op 14-12-1646.
Zie: Ons Voorgeslacht 1957.
Abraham Mathijsz. Hoppel, won. Heerjansdam, geh. m. Machtgheltghen Bastiaenen, wordt op 13-10-1647 vermeld in West-Barendrecht.
1 kind(eren)
Samengesteld door Joan Bos.
Voor meer informatie zie
de introduktie of
de FAQ.