Katrijne .
Dochter van ? .



×
    Ghijsbrecht Vranckenzoen (Gijsbrecht Franckensoen) .
Kinderen:
  1. Hadewij Gijsbert Vranckendr (van Diemen) .

    ×   Jan Henricksz van Naerssen .

    3 kind(eren)


  2. Vranck Ghijsbrechtsz (Franck Gijsbrechtszoen) .

      Franck Gijsbrechtszoen, "die dat scroambocht besaten hadde in sijnen levende live", was Marten’s oudste (half)broeder.

      Het langdurige proces (1424-1472) over het schroodambacht van Ghijsbrecht Vranckenzoen, heeft nog een staartje gehad voor het Hof van Holland. Op 26 oktober 1476 traden eisers Ghijsbrecht Maertensz. en Hubrecht van Zuylen (man van Aleyt Maerten Ghijsbrechtszdr.) opnieuw in het strijdperk tegen (verweerders) Herman Haeck en Adriaen Aelbrechtsz.
      Eisers waren de erfgenamen van jonkvrouwe IJde, de tweede vrouw van Ghijsbrecht Vranckenzoon, terwijl verweerders de erfgenamen waren van jonkvrouwe Katrijne, diens eerste vrouw.
      Uit het eerste huwelijk stamden onder meer een zoon Vranck Ghijsbrechtsz. en een dochter Hadewij Ghijsbrechtsdr. (de moeder van Heilwij Jansdr. van Naerssen, vrouw van Dirck van Slingeland Ottenz), uit het tweede huwelijk een zoon Maerten Duijc Ghijsbrechtsz.
      Ten tijde van zijn tweede huwelijk had Ghijsbrecht Vranckenz. een leengoed gekocht, bestaande uit het "scrooambacht tot Dordrecht mitter zoutmate aldaer", betaald "uijt hoer beider penninghen ende gemeijn goet". Na zijn overlijden was het bestorven op Vranc Ghijsbrechtsz, als oudste zoon en leen volger van zijn vader. Omdat het leen echter gekocht was tijdens het tweede huwelijk van zijn vader, was Vranck schuldig "veroversaterie" (genoegdoening) te doen aan zijn stiefmoeder IJde, hetgeen blijkbaar niet had plaatsgevonden.
      Gedagvaard werden Pieter van Slingeland, Herman Haec als weduwnaar van (Geertruijd van Slingeland) de zuster van Pieter, Adriaen Aelbrechtsz. als man van Adriana eveneens zuster van Pieter, meester Pieter Govertsz. als voogd van zijn vrouw (Alveraet Ottendr, weduwe van Otto van Slingeland), Sarijs van Slingeland "met sijnen evenknijen" en "die pater vanden nonnen tot Delft inden name van eener zijner conventualie".
      De laatste gedaagde wijst er op dat er inderdaad nog een zuster was, blijkbaar in 1475 non in Delft: wellicht was zij identiek met Catherina van Slingeland Dircksdr, volgens Schaep in 1455 non te Schoonhoven.


Samengesteld door Joan Bos.
Voor meer informatie zie de introduktie of de FAQ.