Jan Aelbertsz
, † <4-1589.
Zoon van
?
.
Afb. De omgeving van Leerdam
Jan Aelbertsz. woonde te Acquoy.
Jan Aelbertsz, die in 1589 werd vermeld en toen in Leerdam woonde.
Sander Thonisz getuigt in de zomer van 1576 in Leerdam dat hij ten huis geweest is van Hubert Jansz waar questie was tussen de erfgenamen van Jan Aelbertsz en diens huisvrouw Aentge, etc.
Mogelijk is Jan Aelbertsz. ook de vader van Wouter Janss van Acquoij, die in 1587 wordt genoemd als oom en voogd van de weekinderen van Marij Huijbert Henricxdr. en Aelbert Janss. za.
Op 11-3-1589 in Leerdam wordt een Stees Jansz. genoemd als de oom van de weeskinderen van Gherijken Jansdr. x Oth de Leeuw, dus er zou ook nog een zoon Stees geweest kunnen zijn.
×
<7-1534
Metken Stees Jansdr
, *Acquoy (Gld) ±1510
.
Kinderen:
-
Aelbert Jan Aelbertsz (Aelbert Jansz)
, † <5-1587 .
×
Marij Huijbert Hendricxdr (Marij Huiberts de Jonge)
, † >1619.
2 kind(eren)
-
Margrita Jan Aelbertszdr (Grietge Jan Aelbertssdr)
.
Leerdam, 11-3-1589:
Huibert Jansz X Margrita Jan Aelbertszdr transp. aan Gherijke Jan Aelbertszdr X za Oth DE LEEUW haar aanbestorven aandeel in 2½m op Oud Schaijk waarvan de helft leengoet is onder de huise van
Clingelenborgh [..].
×
Huibert Jans van Meerkerk
.
Leerdam, 27-4-1587:
- Mary Huijbert Henricxdr. X Aelbert Janss za. met haar broer Henrick Huibertss als haar gekozen
voogd, te eenre, en
- Huibert Janss van Meerkerk X Grietge Jan Aelbertssdr en Wouter Janss van Acquoij als omen en voogden v/d weeskinderen van eerst genoemd echtpaar, te andere: deling als volgt:
* de weduwe: 11h op Acquoij gemeen met haar moeder en Mary Huibertss; nog de helft van een
vogelkoij mede aldaar en daarbij behorend groot totaal 4m; nog de helft van 7½h met vogelkoij op
Oud Schaijk,
9 de kinderen: de andere helft van 7½h wesende leengoet roerig aan het huis Clingelenburgh.
-
Gherijke Jan Aelbertszdr
.
Leerdam, 11-3-1589:
Gherijke Jansdr X Oth DE LEEUW za., geassisteert met haar swager Huibert Jansz, Peter Florisz X
Leijs Jacobs DE LEEUWdr. en uit dien als voogd met Harmen VAN BRAECKEL Ariensz als ge[..??]de
voogd v/d drossaert van s’Heerenwege in absentie van Jochum Dircxsz v/d nagelaten weeskinderen
van za Oth DE LEEUW bij voorn Gherijke Jansdr verwekt namelijk Jacob, Arien, Jan en Willem
Ottensz (alle broers) en erfgenamen v/d voorn Oth DE LEEUW za. transp. aan Marij Huiberts Henricxsdr de Jonge X Aelbert Jansz., won. op de Waeij, etc.
Leerdam, 15-2-1611: Gysken Jans X Oth DE LEUW za. met haar zoon Jacob Otten tr aan haar zoon Adriaen Otten DE LEUW een hennipwerf, dijkcaveling, boomgaard en rietplek a/d Leerdamse Lingedijk, strekk v/d Culemborgse vliet t/h gasthuisland, bov Heyndrick Robben en ben het weeskind van Dirk Dircxsz DE HONT met de last die Adriaen Arnout erop sprekende heeft.
×
Otto (Oth Jacobsz) de Leeuw
, † <4-1589.
Zij hadden zonen Jacob, Arien, Jan en Willem.
Leerdam, 11-3-1589:
Huibert Jansz X Margrita Jan Aelbertszdr transp. aan Gherijke Jan Aelbertszdr X za Oth DE LEEUW haar aanbestorven aandeel in 2½m op Oud Schaijk waarvan de helft leengoet is onder de huise van
Clingelenborgh [..].
Ook de nagelaten weeskinderen van za. Oth DE LEEUW, verwekt a/d voorn Gherijken Jansdr., met name Jacob, Arien, Jan ende Willem Ottenssonen broers en erfgenamen van hun vader za de voorn Oth DE LEEUW, worden op 11-3-1589 in Leerdam genoemd.
4 kind(eren)