Cornelis Claesz
, † <1510.
Zoon van
?
.
Cornelis Claesz., schout van Benschop ca. 1490-1503.
De naam van Cornelis’ vrouw is onbekend. Mogelijk had Cornelis ook nog een zoon Jan Cornelisz., verm. in 1518.
In 1502 wordt Klara van Baexen beleend met twee lenen van de Hofstede IJsselstein in Polsbroek. Cornelis Claesz., schout van Benschop, doet namens Klara hulde voor het leen van veertien en een halve morgen land in Polsbroek.
Voor alle nakomelingen van Cornelis Claesz., zie: Utrechtse Parentelen, dl. 1, blz. 198. e.v.
De laatste akten waarin Cornelis Claesz. optreedt als schout van Benschop, dateren van het jaar 1503. Hij is overl. tussen 6-4-1503 en 1510.
Kinderen:
-
Franck Cornelisz
, † >7-1515 .
4 kind(eren)
-
Claes Cornelisz
, *Benschop ±1490
, † 1565 .
Op 7 november 1563 verklaart Claes Cornelisz. ruim zeventig jaar te zijn en al gediend te hebben als schepen toen zijn broer schout van Benschop was.
Claes Cornelisz. was schepen en burgemeester van Benschop 1515-1560.
Het eerste charter, dat gevonden is, waarin Claes als schepen van Benschop wordt genoemd, dateert van 1 mei 1528. Helaas is zijn zegel verloren gegaan.
In de jaren 1522-24 wordt Cleas diverse malen aangetroffen aks voogd over de kinderen van zijn overleden broer Franck.
Duidelijk is dat Claes Cornelisz. in de lijn van zijn familie een vooraanstaande plaats in de Benschopse gemeenschap inneemt. In 1549 verschijnt hij voor het gerecht van Benschop en klaagt Dirck Sandersz. aan omdat hij ‘sijn soen gewont heeft en dair hij scade bij heeft geleden soe goet als twee pont groot’. Hij verlangt genoegdoening.
De laatste keer dat Claes nog in leven wordt vermeld, is op 13 juni 1565. Hij is inmiddels weduwnaar en met toestemming van zijn zoon Thonis klaagt hij Gerrit Jacob Harmansz. aan wegens het niet betalen van een rente van 46 schilt. Vier maanden later is hij in ieder geval overleden.
Claes Cornelisz. had 9 kinderen: Claesgen, Marrichgen, Gerritgen, Adriana, Cornelis, Tonis, Lijsbeth, Thomas & Hillichje. Zie: Utrechtse Parentelen 1.
Overl. in 1565 tussen 13 juni en 24 oktober.
×
±1520
Petertgen
, † <7-1565.
Petertgen is verm. een dochter van Thonis Dircksz., te Lopik, en Claeske Pietersdr.
Op 18 december 1531 draagt Neeltje Thonisdr. een leen van de hofstede Schoonhoven met zeven morgen land te Lopik over aan Claes Cornelisz. Twintig jaar eerder is dit leen in het bezit van Claesgen Pietersdr., de weduwe van Thonis Dircksz., Neeltjes ouders. Een leen wordt dikwijls overgedragen aan verwanten en vermoedelijk is dat ook hier het geval. Het patroniem van Claes’ echtgenote is niet bekend, maar Claes en Petertgen hebben een dochter Claesgen en een zoon Thonis, namen die onder de naaste bloedverwanten van Claes Cornelisz. niet voorkomen. Om die reden is het aannemelijk dat Petertgen een zuster is van Neeltje Thonisdr. en een dochter van wijlen Thonis Dircksz. en Claesgen Pietersdr., die reeds overleden zijn als Claes en Petertgen trouwen.
In 1537 wordt Claes gedaagd voor het gerecht van Benschop door zijn inmiddels mondig geworden neef, Cornelis Francken.
Na het overlijden van Petertgen en Claes gaan de kinderen over tot een boedelverdeling en de drie nog ongehuwde kinderen, samen met Jan Andriesz., Adriaen Aertsz., Adriaen Jorisz. en Jan Dircksz. machtigen Cornelis en Thonis Claesz., hun broers en zwagers respectievelijk, om namens hen de zaken te regelen, eventueel voor het gerecht.
Geheel vlekkeloos gaat de boedelscheiding niet. Schoonzoon Jan Dircksz. uit Meerlo komt in conflict met al zijn zwagers over het beheer van het erfdeel, dat zijn dochter uit de nalatenschap van haar grootvader krijgt.
9 kind(eren)