Cornelis .
Zoon van ? .


Kinderen:
  1. Cornelis Cornelisz (Cornelis Cornelisz) Tas , † >3-1635 .

    × ±1600   Aeltgen Teunisdr (Aeltgen Thoenendr) , * ±1580 , † <1664.

    10 kind(eren)


  2. ? Annetie Cornelisse (Annitgen Cornelisdr) Tas .

      Rotterdam, 21-10-1626:
      Annitgen Cornelisdr, vrouw van Cornelis Floris Jansz, wonende onder Hillegersberch aan de Rotte, verzoekt de notaris te protesteren bij schout en schepenen van Hillegersberch tegen hun vertraging bij het benoemen van een curator over de goederen aan haar kinderen nagelaten door wijlen Floris Jansz en Leentgen Michielsdr, vader resp. moeder van comparantes man, volgens testament door hen gepasseerd t.o.v. wijlen notaris Gerrit Jansz van Woerden.
      Comparante heeft bij akte d.d. 2/10/1626 gepasseerd t.o.v. notaris Aernout Hofflant, machtiging verleend aan notaris Van Aller om daartoe het nodige te doen en heeft zelf, geassisteerd door haar broer Cornelis Cornelisz Tas, bij het gerecht aangedrongen op een spoedige benoeming van een curator, daarbij als zodanig aanbevelend Adryaen Havelaer, secretaris van Hillegersberch.

      Op 5-2-1628 in Hillegersberg comp. voor Jan Lenertsz Schouten, notaris publiek binnen Rotterdam:
      - Cornelis Floris Jansz en Annetje Cornelisse, zijn huisvrouw, ter eenre, en
      - Cornelis Cornelisz Tasch, als oom van de kinderen van dezelfde Cornelis Florisz en Annetie Cornelisse, zijn zuster,
      - Cornelis Allertsz, vader van Arien Cornelisz, zijn zoon, tegenwoordig gehuwd met Neeltge Cornelisse, dochter van Cornelis Floris Jansz, en mede dezelfde Arien Cornelis, haar afscriberende de voogdije etc. gemaakt bij testament van Floris Jansz en Leentge Michiels, haar bestevader en bestemoeder respectieve, ter andere zijde, te kennen gevende dat de Floris Jansz al in de jare 1613 en Leentge Michiels in 1617 overleden zijn, zonder dat er iets van een testament bekend was.

    ×   Cornelis Floris Jans (Cornelis Florisz) .

      Hij was een zoon van Floris Jansz, overleden in 1613, en Leentge Michiels, overleden in 1617.

      Amb. Hillegersberg, 23-1-1620: Cornelis Floris Jansz., onze mede schepen, transporteert aan de weduwe en erfgenamen van Arien Maertensz. ’t Goetkint zaliger een partij leenland zoals door de comparant van de heer van Kralingen te leen gehouden was en door zaliger Arien Maertsz. voorn. in zijn leven met hem comparant was gemeen, gelegen in de Ommoordse polder te verongelden voor 2,5 morgen. Met bijbehorende schuldbrief.

      Amb. Hillegersberg, 30-4-1620: Michiel Thonisz. Levelang transporteert aan Cornelis Floris Jansz., onze mede schepen, een partij lant te verongeleden voor 11 hond gelegen in de Butterdorpse polder.

      Amb. Hillegersberg, 3-12-1620:
      - Pleun Michielsz. van der Kade, als broeder en bij het gerecht van Hillegersberg geordineerde voogd van Maritgen Michielsdr., weduwe Arien Maertsz. Goetkindt, vermits haar uderdom en impotentie, ter eenre, en
      - Cornelis Ariensz. en Maerten Ariensz., beide voor haar zelf, Michiel Aertsz., Pieter Boomtsz. en Leendert Jansz. van Ouwerkerck, alle drie nomine uxoris, Cornelis Floris Jansz., als voogd van de onmondige nagelaten weeskinderen van Ariaentgen Ariensdr., alle in voorsz. kwaliteit kinderen en kindskinderen respectievelijk erfgenamen van Arien Maertsz. zaliger voorn., ter ander zijde.
      Zij hebben gegrondkaveld [...].

      Amb. Hillegersberg, 2-4-1621:
      Cornelis Floris Jansz., als voogd van de onmondige kinderen van Ariaentgen Arijensdr. zaliger, en Pieter Boomsz. in de naam van zijn huisvrouw, mede-erfgenamen van Arijen Maertsz. Goetkindt zaliger, transporteren aan Michiel Aertsz. de helft van een partijtje land in het geheel te verongelden voor 15 hond gelegen in Wollefoppen.

      Amb. Hillegersberg, 2-4-1621: Jan Leendert Meijnen en Arijen Leendertsz. Dijcxman en verklaren dat aan hen heden door Cornelis Floris Jansz. behoorlijke opdracht gedaan is van zekere partij land te verongelden voor 14 hond, gelegen in de Butterdorpse polder [...]. Met schuldbrief.

      In ’t Amb. Hillegersberg op 28-1-1622 comp. Pleun Michielsz. Vercade, broeder, en Adriaen Havelaer, secretaris, beide bij het gerecht van Hillegersberg geordonneerde voogden van Maritgen Michielsdr., weduwe Arien Maertsz. Goetkint, miserabele en impotente vrouw, mitsgaders Cornelis Ariensz. en Maerten Ariensz. voor haar zelf, Michiel Aertsz., Lenert Jansz. van Ouwerkerck en Pieter Boomtsz., alle drie nomine uxoris, en Cornelis Floris Jansz., als voogd van de onmondige nagelaten kinderen van Ariaentgen Ariensdr. en voor zover nodig is vervangende en de rato caverende voor Gijsbert Gijsbertsz., die hem zegt getrouwd te zijn met Hubertgen Joosten, een dochter van voorn. Ariaentgen Ariensdr. Zij transporteren aan Pouwels Lenertsz. Uijtenbroeck alzuke 1311 gld. 4 st. als de voorsz. Cornelis Ariensz., Maerten Ariensz. en Michiel Aertsz. over de gronddeling van de landen van de voorsz. weduwe en erfgenamen van Arien Maertsz. Goetkindt ten profijte van de gemeen boedel per rest van meerder somme schuldig zijn [...]. Alles volgens de kavelbrief d.d. 3-12-1620.

      Amb. Hillegersberg, 26-7-1624:
      Cornelis Ariensz. Goedtkindt en Maerten Ariensz. Goedtkindt. beide voor haar zelf, Michiel Aertsz. en Lenert Jansz. van Ouwerkerck, beide in de naam van haar respectieve huisvrouwen, Cornelis Floris Jansz., als voogd van Arien Joosten, en dezelfde Arien Joost op deze mede present en deze alle als vervangende en de rato caverende voor Dingna Joosten, weduwe en boedelhoudster van Pieter Cornelisz. Boom, mitsgaders Pouwels Lenertsz. Uijttenbrouck, als procuratie hebbende van Gijsbert Gijsbertsz. nomine uxoris, alle in de voorsz. kwaliteit kinderen en kindskinderen respectievelijk en zulks erfgenamen van zaliger Maritgen Michielsdr. die weduwe was van wijlen Arien Maertsz. Goedtkindt.
      Zij transporteren aan respectievelijk:
      - Pieter Jansz. Klinckert twee partijen land te samen te verongelden voor 3 morgen 3 hond 20 roeden gelegen in Wollefoppen;
      - Cornelis Ariensz. op Wollefoppen en Severt Jeroensz. de beterschap van een partij erfpacht land te verongelden voor 2 morgen gelegen in Ommoord.

      Amb. Hillegersberg, 8-9-1624: Cornelis Ariensz. Goedtkindt is schuldig aan Cornelis Florisz Jansz. de som van 1300 gld. Maerten Ariensz. Goedtkindt constitueert zich borg voor voorn. Cornelis Ariensz.

      Amb. Hillegersberg, 27-8-1625:
      Michiel Aertsz., onze buurman, transporteert aan Cornelis Floris Jansz. een partij land te verongelden voor 2 morgen 2 hond gelegen in Wollefoppen in Hillegersberg. Cornelis Floris Jansz., onze buurman, is schuldig, met consent van Michiel Aertsz. op deze mede comparerende, aan Gerrit Crijnen, bakker tot Rotterdam, de som van 1200 gld. Cornelis Floris Jansz., onze buurman, transporteert aan Michiel Jorisz. wonende in Jaffa zekere custingbrief inhoudende 200 gld. Alles breder blijkende bij dezelfde brief d.d. 24-11-1619 door Arien Cornelisz. Jongebroer voor schout en schepenen van Hillegersberg ten behoeve van hem comparant gepasseerd.

      Amb. Hillegersberg, 1-1-1640: Cornelis Floris Jansz., onze buurman, transporteert aan Cornelis Jansz. Vermolen als mede-erfgenaam en verkregen hebbende het recht van de verdere mede-erfgenamen van Jan Maertsz. Molen zaliger en zulks hij comparant hetzelfde al bij het leven van de voorn. Jan Maertsz. aan hem Jan Maertsz. had verkocht, een partijtgen uitgemoerd land en water te verongelden voor 3 hond gelegen in de Boschpolder.

      Rotterdam, 19 maart 1658:
      De erfgenamen van wijlen Pancras Cornelisz zijn: Leendert Adrijaensz Tas, Thonis Cornelisz Tas, Pieter Jansz Slobbe, voogd van Neeltgen Eeuwouts, allen wonend te Sevenhuisen; Cornelis Cornelisz Tas te Hillegartsberg; Leendert Adrijaensz is ook gemachtigde van Cornelis Florisz, man en voogd van Annetgen Cornelis Tas. Deze erfgenamen verklaren verkocht te hebben aan Rochus Huijsman, secretaris van Bleijswijck, een stuk hooi- en weiland, liggend tussen de Rotte, de Buijtenkadesloot en het land van Leendert Adrijaensz Tas. Als eigenaren van belendende percelen land worden verder genoemd Jan Aertsz Verduijn, Ploon Maertensz Breetvelt. De koper belooft in mei 1400 Carolusguldens te betalen,plus een jaarlijkse erfpacht van 40 gulden en ook alle verdere kosten voor zijn rekening te nemen.

    1 kind(eren)


  3. ?? Adriaen Cornelis (Arien Cornelisz) Tas , † <1620 .

      Rekening op 16-12-1619 te Hillegersberg van Dirk Cornelisz Meppel, als administrateur en voogd van Cornelis Ariensz, nagelaten weeskind van Arien Cornelisz Tas zaliger, in presentie van Claes Pietersz en Cornelis Cornelisz Tas.
      Rekening op 3-4-1623 te Hillegersberg van Dirk Cornelisz Meppel, als administrerend voogd van Cornelis Ariensz, nagelaten weeskind van Arien Cornelisz Tasch zaliger, gedaan in presentie van Pieter Cornelisz Tasch en Cornelis Tasch.

      Op 3-4-1623 te Hillebersberg comp. Cornelis Ariensz en bedankt Dirk Cornelisz Meppel, zijn oudoom, en Cornelis Cornelisz Tasch, zijn oom, en beiden zijn voogden.

      Te Zevenhuizen op 15-4-1620 compareerden:
      - Maritge Lenertsdr, weese [=weduwe] wijlen Adriaen Cornelis Tas, za., geadsisteert met Jacob Pieterss van Velsen, haer swager ende gecooren voocht, ter eenre,
      - Dirck Corneliss van der Vliet ende Claes Pieterss van de Vliet, als voochden over Cornelis Adriaenss, een voorsoon van de voorn. Arijen Tas, geprocureert bij Geertgen Pietersdr., sijn eerste geweesde huijsvrou, ter andere sijde,
      - Cornelis Cornelis Tas, als oom van den halffen bedde, ende diengevolgende geëligeerde voocht, gevoucht met Eeuwout Cornelis tot Cralingen, ende Pancras Cornelis, mede oomen ende diengevolge toesiende voochden over de vier noch onmonighe naerghelaten weeskinderen van de voorn. Adriaen Cornelis Tas, geprocureert bij de voorn. Maritgen Lenertsdr., bij namen:
      -- Lenert Adriaens, out ontrent viertien Jaeren,
      -- Neeltgen Adriaensdr., out ontrent elff Jaren,
      -- Geertgen Adrieansdr., out ontrent acht Jaren, ende
      -- Maritgen Adriaensdr., out ses Jaeren,
      tesamen ende elk bijsonder voor eens ijders recht ende gerechticheijt ter derde rente laester sijde,
      Ende bekenden sij Comparanten ten overstaen ende met approbatie van de Schout [Simon Muijs van Holij] als oppervoocht ex offitij aller weeskinderen in desen Ambachte, noopende de saecke van den voorsoon in deijlinghe ende scheijdinge ende Aengaende de vier Jonge kinderen in uijtcoopinge van haer vaderlijcke erffdeel overcomen ende geaccordeert te sijn van alle ende ijegelijcke der goederen, soo roerende als onroerende, beesten, haeve, gelt, gout ende andersints, nijets gesecludeert, die bij de voorn. Adriaen Corneliss Tas metter doot ontruijmt ende naergelaten sijn.

    × <1605   Geertgen Pietersdr .

      Dirck Corneliss van der Vliet ende Claes Pieterss van de Vliet, worden op 15-4-1620 in Zevenhuizen genoemd als voochden over Cornelis Adriaenss, een voorsoon van de voorn. Arijen Tas, geprocureert bij Geertgen Pietersdr., sijn eerste geweesde huijsvrou.

    × <1606   Maritge Lenertsdr , * <1590 .

      Op 15-4-1620 was in Zevenhuizen sprake van "vier noch onmonighe naerghelaten weeskinderen van de voorn. Adriaen Cornelis Tas, geprocureert bij de voorn. Maritgen Lenertsdr., bij namen":
      - Lenert Adriaens, out ontrent viertien Jaeren,
      - Neeltgen Adriaensdr., out ontrent elff Jaren,
      - Geertgen Adrieansdr., out ontrent acht Jaren, ende
      - Maritgen Adriaensdr., out ses Jaeren.

    5 kind(eren)


  4. ?? Pieter Cornelisz Tas .

      Pieter Cornelisz. Tas(dh) wordt in 1623 vermeld als Ambachtsbewaarders (van òf Sevenhusen òf Schiebrouck).

      Te Zevenhuizen op 2-2-1617 comp.
      - Pieter Cornelisz. Tas, wonende in Schiebroek, als have broeder en dienvolgende erfgenaam voor een vierde part van de boedel en goederen die Pieter Cornelisz. uit Schiebroek in zijn leven gewoond hebbende en overleden zijnde in het noordeinde van Zevenhuizen met de dood nagelaten heeft en zulks voor hem zelf,
      - Willem Lenertsz, wonende ten Berch, getrouwd hebbende Emmetgen Bastiaensdr., te voren weduwe van Jacob Adriaensz. de Rije, en Adriaen Jacobsz. de Rije, wonende tot Zevenhuizen, mede elk voor zichzelf,
      - Cornelis Jacobsz. de Rije, Jacob Jacobsz. de Rije en Bastiaen Jacobsz. vrij of jonggezellen, gevoegd met Jan Lourisz Jongsten als in deze schout en gerecht van Zevenhuizen geeligeerde voogd;
      Zij zijn te samen erfgenamen ex testamento elk in een vijfrde part van de resterende drie vierde parten derzelve nagelaten goederen en bekende veraccordderd te zijn over de erfenis.

      Amb. Hillegersberg, 13-3-1625: Pieter Cornelisz. Tas, wonende in Schiebroek, als houder van zekere rentebrief zulks dezelfde door Reijnbrant Cornelisz. ten behoeve van Claes Neel Maertsz. voor schout en schepenen van Hillegersberg is verleden en luidende als volgt: ‘Ik Davit Eeuwoutsz. schout van Hillegersberg en Rotteban en Pieter Sijmonsz. Ruichrock en Dirck Cornelisz. buurlieden aldaar oorkonden dat voor ons gekomen is Reijnbrant Cornelisz. onze mede buurman is schuldig Claes Neel Maertsz. [....] d.d. 24-2-1569, bezegeld met zegel met wapen met drie posthoorns daarin en om de helm en band daar in stond met Latijnse letters davidt eeuwoutsz.’. Vidimus hiervan gemaakt. Gedaan in tegenwoordigheid van Eeuwout Ockersz. als nazaat van Cornelis Reijnbrantsz. Swager, mitsgaders in tegenwoordigheid van Maertijntgen Sijmonsdr. zijn huisvrouw [...].

      Pieter Cornelisz voor zichzelf en vervangende Pieter Cornelisz Tasch, zijn broeder, en Maritge Bastiaens, Jacob Ariensz gehuwd met Annetge Bastiaens, Mathijs Cornelisz Cater gehuwd met
      Annetge Cornelisse, allen kinderen en kindskinderen van Cornelis Cornelisz., worden op 6-9-1593 in H’berg vermeld als erfgenamen van Claes Cornelisz. Kiep, wiens weduwe Neeltge Jans was, moeder van Jan Reijmen.

      --
      Wsl. had Pieter een zoon Cornelis.

      Rotterdam, 12-10-1655: Cornelis Pietersz Tas, wonend aan de Rotte onder Hillegersberch, benoemt tot erfgenaam zijn vier kinderen Pieter, Machteltge, Maertge en Arien Cornelisz Tas; hij benoemt tot voogden over zijn minderjarige erfgenamen zijn bejaarde zoons, zwagers en zijn broer Leendert Pietersz Tas, wonend in de ambachte van Maeslant, en Leendert Ariensz Conijnenburch, zijn zwager, broer van zijn overleden vrouw, wonend in de ambachte van Berckel.

      Rotterdam, 28-8-1657: Leendert Pietersz Tas wonende in Vlaerdingerbroock machtigt zijn broer Cornelis Pietersz Tas wonende te Hillergersberch om van zijn zwager Pieter Ariensz Post wonende in Schiebrouck 600 gulden plus de rente te ontvangen als restant van de koop van een huis, erf en stukland gelegen te Schiebrouck.

      Rotterdam, 2-8-1661: Leendart Pieters Tas, te Vlaerdingerbroeck, bekent een schuld van 3000 gulden te hebben aan zijn broer Cornelis Pieters Tas te Hillegersberch ter zake van een lening.

      Rotterdam, 9-4-1641: Willem Cornelisz te Schiebroeck verklaart 300 gld. schuldig te zijn aan Cornelis Pieters Tas, wonende aan de Rotte te Hillegonsberch, wegens geleend geld. Zijn zwager Jacob Pieters te Schiebroeck stelt zich borg.

      Rotterdam, 18-6-1645: Cornelis Cornelisz jongen Huijsman, wonend te Hillegersberg, verklaart over te dragen aan Cornelis Pietersz Tas, een obligatie, verleden bij Gerrit Cornelis Bruijnsz, principael, op 19-03-1640, inhoudend een bedrag van 350 gulden. Mede principael en borg is Maritgen Gerrits.

      Rotterdam, 1-9-1648: Pietertgen Cornelisdr, weduwe van Dirck Pietersz Cater, wonend te Onderschie, bekent schuldig te zijn aan Cornelis Pietersz Tas, wonend aan de Rotte onder Hillegersberch, een bedrag van 400 gulden, ter zake van geleend geld.

      Rotterdam, 18-5-1649: Cornelis Pieters Tas, wonend aan de Rotte bij Hillegontsberch, en Huijbrecht Leenderts Post te Schiebrouck hebben een geschil over de betaling van 300 gulden, die Tas tegoed heeft van Post over het gebruik van land. Zij benoemen Cornelis Heijndricx Verdoes en Mattheeus Elsewael tot arbiters.

      Rotterdam, 13-5-1650: Pieter Cornelisz Berckel, moutmaker en zijn vader die borg voor hem is Cornelis Ariensz Berckel bekennen 2.400 gld. schuldig te zijn aan Cornelis Pietersz Tas wonende aan de Rotte te Hillegonsberch.

      Rotterdam, 9-5-1651: Pieter Harmans Delfgauw, moutmaker, bekent een schuld van 4000 gld. te hebben aan Cornelis Pieters Tas, wonend aan de Rotte onder Hillegonsberch, ter zake van geleend geld. Cornelis Arents Drooch, wonend te Berckel, de vader van zijn eerste vrouw, stelt zich borg. Volgens aantekening in de marge wordt op 9-6-1654 deze borgstelling ingetrokken.

      Rotterdam, 12-5-1654: Pieter Ariensz Keet, wonend in het ambacht van Cralingen, bekent 400 gulden schuldig te zijn aan Cornelis Pietersz Tas, wonend aan de Rotte.

      Rotterdam, 16-8-1655: Gillis Evertsz, wijnkoper uit ’s-Hertogenbosch, stelt zich borg voor Lijntge Claesdr, weduwe van Jan Pietersz Tas, ten behoeve van Isaacq van Heel, wijnkoper, inzake een hypotheek van 150 gulden ten laste van Meynsge Jacobsdr Roos, vrouw van Pieter Claesz Poot.

      Rotterdam, 20-11-1657: Arien Cornelisz Keet, wonende aan de Rotte te Hillergersberch, bekent 300 gulden schuldig te zijn aan Cornelis Pietersz Tas, wonende aldaar.

      Rotterdam, 7-12-1666: Leendert Pietersz Tas uit Vlaerdingerbroeck bekent 2.600 caroligulden schuldig te zijn aan Cornelis Pietersz Tas, zijn broer, uit het ambacht Hillegersberch.

      Rotterdam, 23 maart 1681: Pieter Cornelisz Tas, wonend te Hillegersberg, Cornelis Arentsz Tas getrouwd met Magteld Cornelisdr Tas wonend in Pijnacker, Ary Cornelisz Tas, Dirck Jacobsz Verheul getrouwd met Maertje Cornelisdr Tas, allen kinderen en erfgenamen van Cornelis Pietersz Tas en Ingetje Ariensdr Backer weduwe van Ary Leendertsz Conijnenburgh wonend te Overschie verhuren een stuk land van twee morgen 3 hond in Beukelsdijk aan Panckeris Claesz de Wit uit Delfshaven.

      --
      Rond 1700 was in Kralingen sprake van Willemijntje Pieters Tas (gehuwd met Claas Meessensz Hoogendijck), Jan Pietersz Tas (begraven op 25-10-1708) en Arie Pietersz Tas (gehuwd met Maria Pleunen Vermeulen).


  5. ? Claes Corneliss Tas , † <1617 .

      Te Zevenhuizen op 12-8-1617 is sprake van Cornelis Cornelisz Tas als oom en bestorven bloedvoogd over de 2 nagelaten weeskinderen van Claes Cornelisz Tas, die hij in zijn leven staande huwelijk uit de voorsz. Maertijntgen Tonisdr. heeft verwekt en die genaamd zijn Niesgen en Claesgen Claesdr., beide tweelingen.

      Op 15-1-1622 in Zevenhuizen was er sprake van de twee naergelaten weeskinderen van Maertijntgen Tonisdr., geprocreert bij Claes Cornelis Tas, waarvan Cornelis Cornelisse Tas Oom voocht was.
      De 3e echtgenoot van Maertijntgen Tonisdr. was Diert Bastiaensz, die op 12-8-1617 als haar weduwnaar werd vermeld.

    × >1601   Maertijntgen Tonisdr (Maertijntge Thoenendr) , † <1618.
        Dochter van Thoenis Cornelis Maertsz (Thoen Neel Maertsz) en Nijesgen Cornelisdr .
      Claes Corneliss Tas en Maertijntgen Thonisdr. hadden een tweeling Niesgen en Claesgen. Mogelijk was er ook nog een zoon Theunis Claesz Tasch.

      Op 30-9-1602 in Zevenhuizen comp. de weese [=weduwe] van Ocker Cornz. met haeren voocht, Corn. Thoenisz, haer broeder, met betrekking tot de voochdije van haar kinderen, waarbij Pijeter Doemen, won. in Hillegersberch, tot voogd werd benoemd.

      Maertentgin Thonis, getr. met Diert Bastiaensz, eerder weduwe van Claes Cornelisz Tasch, wordt op 15-9-1605 in Zevenhuizen vermeld.

      Op 12-8-1617 in Zevenhuizen comp.
      - Diert Bastiaensz., weduwenaar van Maertijntgen Tonisdr. ter eenre,
      - Cornelis Ockersz. voor hem zelf,
      - Jan Cornelisz. gebijnaamd Jan Jongenelen als oom en bestorven bloedvoogd over Adriaen Ockersz. en Geertgen Ockersdr., nog ongehuwde kinderen,
      zijnde 4 voorkinderen die de voors. Martijntgen Tonisdr. heeft geprocreerd bij Ocker Cornelisz., die genaamd was Ocker Jongenelen,
      - Cornelis Cornelisz Tas als oom en bestorven bloedvoogd over de 2 nagelaten weeskinderen van Claes Cornelisz. Tas die hij in zijn leven staande hulweijk uit de voorsz. Maertijntgen Tonisdr. heeft verwerkt, die genaamd zijn Niesgen en Claesgen Claesdr., beide tweelingen,
      alle kinderen en erfgenamen van de voorsz. Maertijngen Tonisdr. en in die kwaliteit ter andere zijde,
      en bekenden gegronddeld te hebben de woning en landen met huising en erven, barg en schuren en plantagie die desleve Diert Bastiaensz. met de voorn. Maertijntgen Tonisdr. in gemeenschap des huwelijks te samen bezeten hebben, staande en leggende onder de Swanleesche molens bij de Rottecade niet ver van Sootges Verlaten.
      Zevenhuizen, 15 jan. 1622:
      Wij, Sijmon Muijs van Holij, Schout,
      Schepenen jn den Ambachte van Sevenhuijsen, Oirconden, dat voor ons gecompareert sijn:
      - Cornelis Ockerss, voor hem selven ende als actie ende transport hebbende van
      - Corn. Bastiaenss, getrout hebbende Maritgen Ockersdr.,
      - Adriaen Ockerss ende
      - Adriaen Crynen Jnthout den Jongen, getrout
      hebbende Geertgen Ockersdr., mede voor haer selven,
      - Cornelis Corneliss Tas, als Oom voocht, ende Jacob Adriaenss Maetroos, als toesiende voocht jn desen van de twee naergelaeten weeskinderen van Maertijntgen Tonisdr., geprocreert bij Claes Cornelis Tas, alle erffgen. van de voorn. Martyntgen Tonis;
      Ende bekenden met malcanderen gesmaldeelt te hebben soodanige huijs, erff ende landen,
      als haer door toverlijden van de voorn. Maertyntgen Tonisdr. aenbestorven ende naer voorgaende cavelingh te beure gevallen sijn.

    2 kind(eren)


Samengesteld door Joan Bos.
Voor meer informatie zie de introduktie of de FAQ.