NN.
((Martijntge))
, [] Rotterdam, Hillegersberg 9-9-1601.
Dochter van
?
.
Afgaande op de namen van de kleindochters, zal zij Martijntje hebben geheten.
De huisvrouw van Cornelis Dircxsz Keet, naam onbekend, werd begraven op 9-9-1601 in Hillegersberg.
Te H’berg op 3-5-1621 werd de rekening opgemaakt van Arent Cornelisz als geordonneerd voogd over Marthijntge Jans, in presentie van Cornelis Arentsz, gehuwd met Martijntje Jans Voornoemd. Tevens comp. Cornelis Arentsz, gehuwd met Martijntge Jans, en bedankt Arent Cornelisz, zijn vader en zijn huisvrouws voogd.
Te H’berg op 25-4-1625 werd een rekening opgemaakt van Arent Cornelisz als gewezen voogd van Aeltge en Cornelis Jansz., beiden overleden, in presentie van Jan Cornelisz Lodder, gehuwd met Martige Jans, Simon Cornelisz., wonende aan de Schie, voogd van de kinderen van Jan Jansz en Cornelis Ariensz, gehuwd met Martijntge Jans, mitsgaders Cornelis Cornelisz Keet, voogd van het kind van Trijntge Jans, en Gerrit Jacobsz., als voogd van de kinderen van Maritige Lourissem gewezen dochter van Louris Jansz.
×
Cornelis Dirksz (Cornelis Dircxz) Keet
, † >11-1622.
Kinderen:
- ?
Jan Cornelisz (Molenaer bijgenaempt) Keet
, † <5-1648 .
×
<1615
Trijntge Lenerts
, † Rotterdam, Hillegersberg 3-5-1662.
8 kind(eren)
- ??
Neeltge Cornelisse
.
Te H’berg op 23-1-1632 comp.
- Jan Cornelisz Keet, gehuwd met Trijntge Lenerts, voor 1/3 part,
- Thijs Bastiaensz en Jan Bastiaensz., beiden voor zichzelf, Willem Willemsz Voerman van Maeslandssluis, gehuwd met Neeltge Bastiaens en nog in de naam van Arien Maertensz Sprockenburg, secretaris van overschie, als voogd van Willem Bastiaensz., kinderen en erfgenamen van Maritge Cornelisse, mitsgaders Lenert Ariensz Boom, als getrouwd geweest zijnde met dezelfde Maritge Cornelisse, tezamen voor gelijke 1/3 part, en
- Arien Dirksz Breur, wonende tot Schiedam, gehuwd met Geertrui Sieren, zijnde een dochter van Neeltge Cornelisse, voor het resterende 1/3 part,
erfgenamen van zaliger Claesge Jans, die weduwe was lest van Lenert Cornelisz van der Hoen [?], en zij hebben verkaveld.
×
Sier
.
Zij hadden een dochter Geertrui Sieren.
1 kind(eren)
-
Adriaen Cornelisz (Arien Cornelisz) Keet
, † >1652 .
Op het verzoek van Arien Cornelisz Keet, met bewilliging en in presentie van Cornelis Dirksz Keet, zijn vader, verstaan schout en schepenen van Hillegersberg op 24-9-1611 dat dezelfde Arien Cornelisz Keet zal mogen opzeggen de voogdij van Lenert Ariensz Buijck.
Amb. Hillegersberg, 9-8-1620:
Pouwels Claes Ariensz., wonende op de Rotte, transporteert aan Arien Cornelisz. Keet en Arien Leendertsz. Coppelenaer een partij land of water te verongelden voor 7 hond gelegen in het Oosteinde van Hillegersberg.
Met bijbehorende schuldbrief.
Actum, den 7 december 1626 in H’berg:
Inventaris van alle die goederen, in- ende vuijtschulden die sa. Maertgen Pieters, in haer leven met Arien Corn. Keet, haren man, gemeen beseten ende daer naer metter doot ontruimt ende achtergelaten heeft.
Overgelevert by de selve Arien Corn. Keet, ter presentie van Wouter Pietersen van Hout, als geordineert voocht van de naergelaten weessone van Maritgen Prs. sa., voornt., mitsgaders Jacop Teunissen van der Mole, behoude oom, ende Claes Prs, mede oom van de selve weessone.
Vyff mergen landts met huis, barch, schuier, potinge ende plantinge daer op staende, streckende vuytte Rotte totte Maessloot toe, ten oosten gelegen Arien Lenertsz Coppellenaer ende weeskint van Corn. Stevensen, ende ten westen de voorn. Arien Lenertsen ende Corn. Dircxsen Keet.
Den boedel is noch belast daer mede naementelyck, dat Corn. Dircxsen Keet ende Louris Corn. Keet haer leven lanck geduierende moeten hebben haer woonplaetse inde voors. huisinge ende ofte ander bequame woonplaetse moet worden versorcht ende dat de voorn. Louris Corn. syn leven lang geduierende bewassen, bewrongen ende syn havenisse versorcht moet syn.
Compareerde Arien Corn. Keet, ende verclaerde desen inventaris te wesen deuchdelyck ende oprecht sonder daer inne synens wetens iet ter quader trouwe verswegen ofte achter gehouden te syn, beloeffde oock soo naemaels iet tot syne kennisse mochte comen desen boedel aengaende, tware dan proffyt ofte schade, dat hy t selve soude bekent maken ende op desen inventaris doen amplieren. Soo waerlyck moste hem Godt almachtich helpen.
Amb. Hillegersberg, 20-3-1626:
Cornelis Dircxsz. Keet, onze buurman, transporteert aan de kinderen en erfgenamen van Pieter Arentsz. Kievith zekere custingbrief d.d. 23-3-1624 bij Arie Cornelisz. Keet ten behoeve van hem gepasseerd.
Rotterdam, 22 maart 1636:
Pieter Ariensz, jonggesel, 18 jaar, zoon van Arien Cornelisz Keet, wonend aan de noordzijde van de Rotte onder Hillegonsberch, benoemt zijn vader tot enig erfgenaam en bij zijn evt. overlijden zijn halfbroers en halfzusters.
Rotterdam, 10-5-1639:
Cornelis Leendertsz den Boer, Leendert Cornelisz den Boer, Jacob Cornelisz den Boer, Adriaen Leendertsz Capellenaer, Arien Cornelisz Keet, Pieter Jansz Clinckert en Cornelis Willemsz Speelman machtigen Leendert Pauwelsz Uuttenbroeck, procureur in Schielant om hun zaken jegens de officier van Schielant te behartigen.
N.B.: Cornelis Leendertsz den Boer tekent als Cornelis ’t Boertge.
Rotterdam, 6-4-1640:
Dirck Dircksz alias de Geneuchelijken Dirck, wonend aan de Rotte in de ambacht van Hillegersberch, 30 jr, legt een verklaring af op verzoek van Harmen van Wijlick, bailliu en dijcgrave van Schijelant.
Op vastenavond 1634 komt zijn oom Adriaen Cornelisz Keet naar het huis van zijn dan afwezige moeder waar hij, Dirck, zich met buren vermaakt. Er ontstaat handgemeen, Dirck weet de oom buiten de deur te zetten, die met geweld de deur wil forceren. Dirck maant hem door de geopende bovendeur weg te gaan maar oom pakt stenen en gooit die naar de binnenstaande koeien. Dirck weet met een kolf in de hand zijn oom eindelijk weg te krijgen. Diens zoon uit bedreigingen en scheldt.
Het voorval is gehoord en gezien door Cornelis Claesz Breur, meulenaer, Michiel Claesz, de zoon van Claes Pleuen, Cornelis Jansz Keet en de zuster van Dirck.
De akte is opgemaakt bij Pancrass Wijringsz, waard aan de Rotte bij de Bleijswijxe meeren.
Arien of Aery Cornelisz Keet, wonende aan de Rotte onder Hillegonsberch, verklaart op 21 mei 1641 in Rotterdam 250 gld. schuldig te zijn aan zijn buyrvrijer Jacob Henricx t.z.v. geldlening.
Pieter Adriaensz Keethgen, jonggezel van de Rotte, 26 jr, wordt op 11-8-1644 in Rotterdam genoemd samen met zijn vader Aerij Cornelisz. Keet.
Rotterdam, 19 juni 1646: Arien Cornelisz Keet, wonend aan de Rotte onder Hillegonsberch, bekent, met toestemming van zijn zoon Pieter Ariens Keet, een schuld van 1400 gld. te hebben aan Cornelis Cappellenaer, zijn zwager, wonend in Cralingen, ter zake van cassatie van schuldbrieven.
Rotterdam, 28-9-1652:
Pieter Arijensz Keet, wonend te Cralingen, bekent 2000 gulden schuldig te zijn aan Jan Arijensz Keet, zijn halfbroer, ook wonend te Cralingen.
Te H’berg op 20-2-1653 is gekomen Arien Cornelisz Keet, weduwnaar van zaliger Jannetje Jans en bekende uitkoop gedaan te hebben tegen:
- Jan Ariensz Keet, Dirk Ariensz Keet en Martijntje Ariens, alle drie voor zichzelf, mitsgaders tegen
- Maarten Ariensz Sootgevisch en Cornelis Ariensz de Houter als behoude omen en voogden over:
+ Wijntje Ariens, oud 17 jaar,
+ Cornelis Ariens, oud 15 jaar,
+ Arie Ariensz, oud 12 jaar,
+ Maritge Ariens, oud 9 jaar,
+ Aaltje Ariens, oud 7 jaar, en
+ Jan Ariensz, oud 5 jaar,
zijn kinderen geprocreëerd bij Jannetje Jansz voornoemd, en de voorneomde Jan Ariensz Keet in de naam van Lenert Cornelisz Trull als voogd en Cornelis Cornelisz Coppellenaar als oom over de nagelaten weeskinderen van Teuntje Cornelisse, zijn huisvrouw zaliger, tezamen erfgenamen van Jannetje Jans.
Rotterdam, 7-10-1656:
Adriaen Cornelisz Keet, wonend aan de Rotte in Hillegersberg, sluit de weesmeesters en het gerecht uit uit zijn nalatenschap. Tot voogden over de na te laten minderjarige kinderen en hun goederen benoemt hij Cornelis Jansz Keet de oude en Maerten Jansz Sootjenvis.
Rotterdam, 20-11-1657:
Arien Cornelisz Keet, wonende aan de Rotte te Hillergersberch, bekent 300 gulden schuldig te zijn aan Cornelis Pietersz Tas, wonende aldaar.
Te H’berg op 13-5-1665 zijn gekomen:
- Pieter Ariensz Keet,
- Dirk Ariensz Keet,
- Cornelis Ariensz Keet,
- Arien Ariensz Keet,
- Pieter Cornelisz. Hillebrandt, gehuwd met Martijntje Ariens,
- Pieter Pleunen de Groot, gehuwd met Weijntje Ariens,
- Arie Cornelis Jan Andriesz, gehuwd met Maritge Ariens,
- Cornelis Jansz Keet den Oudste als voogd over Aaltje en Jan Ariensz Keet en
- Jeroen Cornelisz van der Zijde als voogd over Jannetje Jans, nagelaten dochter van Jan Ariensz Keet, allen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van Arien Cornelisz Keet, en hebben verkaveld.
Rotterdam, 19-5-1665: Pieter Ariensz Keet, Dirck Ariensz Keet, Cornelis Ariensz Keet, Arien Ariensz Keet, Pieter Cornelis Hillebrantsz, man van Maertijntge Ariensdr Keet, Pieter Pleunen de Groot, man van Weyntge Ariensdr Keet, Arien Cornelisz, man van Maritge Ariensdr Keet, Cornelis Jansz Keet den outsten, voogd over Aeltge Ariensdr Keet en Jan Ariensz Keet en Jeroen Cornelisz, schoonvader en voogd van Janneken Jansdr, dochter van Jan Ariensz Keet, allen wonende onder Hillegersberch, Cralingen en Rotterdam, kinderen en kleinkinderen van Arien Cornelisz Keet, overleden te Hillegersberch delen diens boedel. Een obligatie ten laste van Leendert Pietersz Ouweleen, ten bate van de boedel.
×
Maritge Pieters (Maertgen Pieters)
, † <1627.
Uit zijn 1e huwelijk had Arien Cornelisz. Keet een voorzoon Pieter.
Zij had een broer Claes Pietersz.
Rotterdam, 28-9-1652: Pieter Arijensz Keet, wonend te Cralingen, bekent 2000 gulden schuldig te zijn aan Jan Arijensz Keet, zijn halfbroer, ook wonend te Cralingen.
In H’berg op 7-12-1626 comp. Arien Cornelisz Keet en koopt uit tegen Wouter Pietersz van Hout, als voogd van Pieter, 8 jaar, enig erfgenaam van zaliger Maritge Pieters, in leven huisvrouw van Arien Cornelisz Keet. In marge: de penningen voldaen op 4-2-1652.
Te H’berg wordt op 5-10-1643 een rekening opgemaakt van Wouter Pietersz van Hout, als geordonneerd voogd van Pieter Ariensz Keet, nagelaten zoon van Maritge Pieters zaliger, daar vader af is Arien Cornelisz Keet, mede present.
×
>1617
Jannetje Jans Vormer
, † <1654.
Dochter van
Jan Jans (Jan Jans De Oude) Vormer
en
Weijntge Pouwels
.
Zij hadden o.a. dochters Martijntje, Wijntje, Maritge en Aaltje.
7huizen 30-1-1658: Meijnsge Janss Vormer, wedue van Jan Jans van der Chijs za., geadsisteert met Jan Jans van der Chijs, haer Soon ende gecooren voocht in desen, Maertge Jans Vormer, wedue van Arien Alewijnss za., geadsisteert met Aellewijn Arienss, haer Soon ende gecooren voocht in desen, Jan ende Pieter Janss Vormer, kinderen ende Erffgenamen van Jan Janss den Jongen Vormer, haer vader za., Maerte Janss Sootgevisch, getrout sijnde met Pleuntge Jans Vormer, Jan Pouwels [..]rmer, Soon ende Erffgenaem van Sijn vader, Pouwels Jans Vormer za., Arij Corneliss Keet, als Vader ende voocht van sijn vijff onmondige kinderen ende erffgenamen, verweckt bij Jannetge Jans Vormer, sijn huijsvrou za., ende Dirck Arienss Keet, Pieter Pleunen, getrout sijnde met Weijnt Ariens Keet, beijde voor haer selven, vervangende ende haer sterckmaeckende voor Aeffje Jans, getrout geweest sijnde met Jan Arienss Keet, haer Broeder za., meerderjarige kinderen van den voors. Arij Corns. Keet, haer vader, sulcx alle kinderen ende Erffgen. van de voors. Jannetge Jans Vormer, haer moeder za., ende Cornelis Arienss den Houter, getrout zijnde met Ariaentge Jans Vormer, alle kinderen, kintskinderen ende Erffgenaemen van Weijntge Pouwels, wedue van Jan Jans Vormer, haer vader, Moeder, Grootmoeder ende Grootvader respectijve za., Ende verclaerden met malcanderen gecavelt ende gedeelt te hebben soodanige wooningh ende landen als de voors. Comparanten Inqualite voornoemt Door’t overlijden van haere voors. moeder ende vader za. opgecomen ende aenbestorven zijn.
9 kind(eren)
-
Claes Cornelissen (Claes Cornelisz) Keet
, † <1663 .
Claes Cornelisz Keet(h) zou getrouwd zijn met een dochter van Claas Cornelis Huijsman, die familie was van zaliger Cornelis Cornelisz Oude Huijsman en diens weduwe Balitgen Pietersdr.
In H’berg op 7-11-1608 comp. Claes Cornelisz Keet en bedankt Lenert Ariensz Buijck, zijn voogd.
Een kind van Claes Cornelisz Keet werd begraven op 7-4-1613 in Hillegersberg.
Amb. Hillegersberg, 10-6-1621: Claes Cornelisz. Keet, onze buurman, transporteert aan Vranck Jacopsz. tot Zevenhuizen een perceel land te verongelden voor 2 morgen gelegen in de Oosteindense polder.
Amb. Hillegersberg, 16-3-1622: Claes Cornelisz. Keet, onze buurman, transporteert aan Dirck Thijsz. een partij land te verongelden voor 3 hond gelegen in de Butterdorpsepolder.
Amb. Hillegersberg, 20-6-1625: Claes Cornelisz. Keet, onze buurman, heeft verkocht is schuldig aan de eerzame Hubert Barentsz. Hoogewerff wonende binnen de stad Rotterdam een rente van 75 gld. per jaar.
Rotterdam, 5-2-1630: Mr. Chistiaen Corneliss Prins, mede namens Neeltge Louwerisdr, weduwe van Govert Willemss Goederee, verhuurt aan Claes Corneliss Keet een stuk hooiland en weiland groot 7 morgen, gelegen in de Boterdorpse polder, voor 14 car. gulden per morgen per jaar. Het land wordt ten oosten begrensd door de erfgenamen van Jan Louweriss en ten westen door Cornelis Pleunen. Het strekt zich uit voor van de Rotte tot achter aan Cornelis Janss en Arendt Corneliss Cos. Tot borgen stellen zich Aeryen Cornelisz Keet en Aeryen Leenderts Cappellenaer of Coppellenaer.
Rotterdam, 25-4-1634: Neeltjen Lourisdr Kievit, weduwe van burgemeester Goere, en doctor Jan Domisz Blenckvliet en Olivier van Willigen, voogden over de kinderen van wijlen Dimmer Cornelisz Prins, verhuren aan Claes Cornelisz Keet en Arien Leenderts Cappellenaer voor de tijd van vijf jaar 7 morgen hoy- en weylant in de Boterdorpsepolder, strekkende voor uit de Rotte tot achter aan Cornelis Jans en Arent Cornelis Cos toe, belend ten oosten aan de erfgenamen van Jan Lourisz en ten westen aan Cornelis Pleunen.
Rotterdam, 9 mei 1645: Claes Cornelisz Keeth, wonend aan de Rotte, bekent schuldig te zijn aan Cornelis Pietersz Tas, wonend aan de Rotte, onder Hillegersberg, een bedrag van 700 gulden, ter zake van geleend geld.
Rotterdam, 26-8-1657: Claes Cornelisz Keet en zijn vrouw, Maritge Claesdr, te Hillegersberch bevestigen hun testament 8-10-1647, verleden voor notaris Lenert Uijtenbrouck.
×
Maritgen Claes Huijsman
.
Dochter van
Claes Cornelisz Huijsman
en
Annetge Cornelis
.
Maritge was een dochter van Claes Cornelisz. Huijsman en Annetje Cornelisse.
In H’berg op 2-8-1646 Comp. Annetje Cornelisse, weduwe van Claes Cornelisz Huijsman, geassisteert met Cornelis Claesz Hoflant, haar gekozen voogd in deze, ter eenre en Jan Cornelisz Schoemaker, Huijch Cornelisz, onze gerechtsbode, Claes Cornelisz Keet en Dirk Dirksz Scheer, alle vier in de naam van hun huisvrouwen, mede-erfgenamen van Claes Cornelisz Huijsman zaliger, ter andere zijde
en hebben verkaveld. De drie weeskinderen van Claes Cornelisz Huijsman, met name Cornelis, 15 jaar, Barber, 10 jaar, en Belitge, 7 jaar.
H’berg, 10-1-1653:
Rekening van Pouwels Uijttenbrouck, als procuratie hebbende van Belitgen Pietersdr., in haar leven weduwe van zaliger Cornelis Cornelisz oude Huijsman, gedaan sedert 28-03-1650.
Overgeleverd door voornoemde Uijttenbrouck ter presentie van Jan Cornelisz, schoenmaker, Dirck Dircksz Scheer en Claes Cornelisz Keet, als elk gehuwd met een dochter van Claes
Cornelisz Huijsman, alsmede Arent Cornelis Bruinsz als voogd van de minderjarige kinderen van deze Claes Huijsman en nog naast Jan Cornelisz de Bruin als voogden van de nagelaten
weeskinderen van Huich Cornelisz, bode, geprocreëerd bij Trijntgen Claes Huijsmansdr, Dirck Cornelis Huijsman v.h.z. en nog als voogd van de kinderen van Cornelis Cornelisz Huijsman en Cornelia Cornelisdr, Commer Pietersz Huijsman v.h.z. en Jacob Maertsz scheepmaker vanwege de minderjarige kinderen van Pieter Cornelisz Huijsman, Gerrit Pietersz gehuwd met Trijntgen Cornelisdr, Jan Pietersz Olijman gehuwd met Grietgen Cornelisdr, allen samen erfgenamen van voornoemde Belitgen Pietersdr. Genoemd wordt Jan Cornelisz, schoenmaker, gehuwd met Machteltgen Claesdr (Huijsman) en idem Arent Cornelisz Bruin gehuwd met Annitgen Cornelisdr, weduwe van Claes Cornelisz Huijsman.
Rotterdam, 29-1-1658: Maritge Claesdr, wonende te Hillegerberch en weduwe van Claes Cornelisz Keet, schenkt 450 gulden aan haar minderjarige zoon, Adryaen Claesz Keet. Met deze schenking wordt gevolg gegeven aan het testament van haar overleden man zoals gepasseerd voor notaris Pieter Vroesen op 26-08-1657. Vermeld wordt dat er eerder twee kinderen uit dit huwelijk zijn overleden.
Rotterdam, 4-4-1662:
De erfgenamen van wijlen Adriaens Claessen Keet, zoon van Maritgen Claesdr Huijsman en wijlen Claes Cornelissen Keet, sluiten een akkoord met Louris Joosten van Suijlen, wonende te Hillegersberg, gehuwd met de genoemde Maritgen Claesdr Huijsman, over de goederen die Claes Cornelissen Keet met Maritge heeft bezeten en die door hem zijn nagelaten.
De erfgenamen, die ook optreden uit naam van Gerrit Jacobsen Bouckholt, gehuwd met Crijntgen Cornelis Keeth, wonende te Kethel, zijn:
- Willem Cornelissen Keeth, Jan Cornelissen Keeth, Cornelis Cornelissen Keeth en Pieter Cornelissen Keeth, allen wonende te Hillegersberch
- Gerrit Claessen Valck, wonende te Vlaardingen, gehuwd met Martijntgen Cornelis Keeth.
×
??? <1617
Maritge Jacobs (Maritgen Japendr de Jongste)
.
Dochter van
Jacob Vrancken
en
?
Op 6-9-1616 in H’berg wordt Claes Cornelisz Keet genoemd als zijnde gehuwd met Maritge Jacobs de Jonge, kind van Jacob Vrancken en erfgenaam van Cornelis Vrancken zaliger.
Te H’berg op 6-9-1616 comp.
- Pieter Vrancken voor zichzelf,
- Cornelis Ariensz ’t Hooft gehuwd met Trijntge Vrancken,
- Jan Cornelisz gehuwd met Neeltge Vrancken,
- Vranck en Pieter Jacobsz beiden voor zichzelf en Pieter Jacobsz voorszegd in de naam van Gerrit Jacob Vrancken voor zichzelf en ook als voogd van Jacob en Annetge Claesse, kinderen van Claes Jacobsz, Pieter Philipsz[??] gehuwd met Maritge Jacobs, Claes Cornelisz Keet gehuwd met Maritge Jacobs de jonge, allen kinderen van Jacob Vrancken;
- Vranck, Arien en Cornelis Jansz, allen voor zichzelf, en de voorszegde Vranck Jansz in de naam van Cornelis Cornelisz Vellekoop gehuwd met Maritge Jans en als voogd van Bastiaen, Pieter en Adriaentge Jans, allen kinderen van Jan Vrancken;
- Pieter Pietersz voor zichzelf, Sacharias Fransz gehuwd met Barber Pieters, Jacob Ariensz gehuwd met Maritge Pieters, nagelaten kinderen van Maritge Vrancken;
- Arien Jacobsz gehuwd met Trijntge Commers, Jan Leendertsz Buijck gehuwd met Maritge Commers en de voorszegde Arien Jacobsz als voogd in deze van Philips en Adriaentge
Commers, kinderen van Adriaentge Vrancken;
Zij zijn allen erfgenamen van Cornelis Vrancken zaliger, en zij hebben verticht.
Amb. Hillegersberg, 23-1-1621:
- Gerrit Jacop Vrancken voor hem zelf en hem sterk makende en de rato caverende voor Vranck Jacopsz., zijn broeder, en als oom en bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Claes Jacopsz. zaliger,
- Arien Jacopsz. de Rij als getrouwd hebbende Trijntge Commersdr. en hem sterk makende en de rato caverende voor
- Phillips Commersz. voor hem zelf, en voor
- Jan Leendertsz. Buick als man en voogd van Maritgen Commersdr. en dezelfde Arien Jacopsz. als vervangende en de rato caverende voor
- Ariaentge Commersdr.,
alle in de voorsz. kwaliteit mede-erfgenamen van Cornelis Vrancken zaliger, mitsgaders Jan Senten van Zevenhuizen en Gerrit Jacop Vrancken voorn, als procuratie hebbende (d.d. 2-2-1619 voor schout en schepenen van Zevenhuizen op hem Jan Senten en Gerrit Jacopsz. gepasseerd) bij
- Pieter Jacop Vrancken voor hem zelf,
- Pieter Pietersz. als getrouwd hebbende Maritgen Japendr. de Oudste en
- Claes Cornelisz. Keet als getrouwd hebbende Maritgen Japendr. de Jongste,
mede-erfgenamen als boven, bekennen in die kwaliteit verkocht te hebben aan Phillips Claesz. wonende aan de Rotte een partij land te verongelden voor 8 hond gelegen in de Butterdorpse polder.
3 kind(eren)
-
Aeltge Cornelisse Keet
.
Arien, Claes, Louris en Aeltge Cornelisse zijn i.e.g. broers en zusters van elkaar.
Te H’berg werd op 17-3-1614 een rekening opgemaakt van Lenert Ariensz Buijck, als geordonneerd voogd van Aeltge Cornelisse, dochter van Cornelis Dirksz Keet, in presentie van Arien Leendertsz jonge Coppellenaer, gehuwd met Aeltge Cornelisse voornoemd, en in presentie van Cornelis Dirksz Keet voorzegd.
Amb. Hillegersberg, 23-3-1624: Cornelis Dircxsz. Keet, onze buurman, transporteert aan:
- Arien Conelisz. Keet, zijn zoon, en
- Arien Lenertsz. Coppellenaer, zijn schoonzoon,
- een partij land met huis, barg, schuur en alle getimmerte daarop staande een erfje daarin begrepen, tezamen te verongelden voor 3 morgen land, gelegen met de navolgende percelen van landen in de polder van het Oosteinde;
- Nog een partij land te verongelden voor 1 morgen, 8 hond;
- Nog een partij land te verongelden voor 2 morgen, 10 hond.
Met expresse conditie dat
- de comparant voor hem en voor Louris Cornelisz. Keet haar beidder leven lang gedurende zal hebben en behouden het gebruik van zeker erfje met het huisje daarop staande, zijned hetzelfde erfje begrepen in de eerstgemelde 3 morgen aan de Rotte;
- de comparant zijn leven gedurende zijn vrije overpad zal hebben van en naar zijn land over de voorsz. verkochte landen.
×
<1615
Arien Leendertsz Jonge Cappellenaer
.
-
Louris Cornelisse Keet
.
Arien, Claes, Louris en Aeltge Cornelisse zijn i.e.g. broers en zusters van elkaar.
- ?
Maertge Cornelis (Maritge Cornelisse) Keet
, * ±1574
, † <1664 .
×
<1600
Cornelis Leendertsz
, † <1605.
Er was sprake van de kinderen van wijlen Leendert Cornelisz., zoon van Maertge’s 1ste man Cornelis Leendertsz.
×
±1600
Dirck Ariensz (den) Geneuchelijcke
, * ±1570
, † <1630.
9 kind(eren)