Gerrit Albertsz
Vijssch
, † <7-1501.
Zoon van
Albert Gerritsz Vijssch
.
Harderwijk, sept. 1460: Gerit Albertsz gaf Geyse, zijn e.w.. 25 gl te morgengave.
Harderwijk, nov. 1464: Gerit Alberts loofde Clais Buyssen, zijn wijfs vader, dat, zo Clais verlijt heeft uit zijn huis en uit Gerits huis 2 gl., dat hij die alleen betalen zal onder verband van het huis dat hem Clais in hilixvoorw. gegeven heeft, bij zijn huis gelegen.
Harderwijk, 6-4-1477: Rutger Claisz heeft verkocht Gerit Visch en Henric Alberts een dagmaat hooiland op de Oostermeden tussen land van de heren van St. Jan en Berwe van Estvelt, geheten dat Kip, voor 21 gl. waarop betaald zijn 13 gl, tijnsvrij loofde dat te vesten voor hem en zijn wijfs erfg. onder verband van het geld dat zij hem schuldig blijven, zijn schuur gelegen in die Nergena en zijn hooiland op de Westermeden.
Gerit Visch en Weyme Alberts getuigden in jan. 1484 dat hun als vrienden en magen wittich en kundich is, dat omtrent 22 jaren verleden Henric Albertsz van zijn broeder Gerit Alberts gescheiden is van het versterf van hun vader en moeder, also dat Henric hebben zou het erf te Hierde en Gerit hun erf te Hoephuysen en daartoe een kamp gelegen te Hierde, geheten de Oldencamp.
Harderwijk, 22-2-1509: Lubbert Visch, Lunterman en Aernt, gebroeders, hebben geloofd Hollick van Clinkenbergh, Henrick Woutersz en Evert Reijnersz hun geschil, heerkomende van geld, dat Lubbert uit een schrijn genomen zou hebben en voorts van penninghen, die zij staand hebben onder Jan en Egbert Meijer, wat dezelve daarvan uitspreken, onverbrekelijk te houden, zo hebben dezelve een uitspraak gedaan, dat Lubbert de penningen van Jan en Egbert Meijer ontvangen zal en wat hij uit de schrijn gehaald heeft zal hij houden, daarvoor zal Lubbert betalen Henrick Brouwer, de kerckmeesters van O.L.V. kerk, de commandeur en dienstboden en alle andere bewijslijcke schulden.
Harderwijk, 29-3-1520: Lunterman Visch, Jan Visch en Nale, zijn e.w., en Evert Hermsz en Aerntgen, zijn e.w., droegen op [aan] Aernt Visch elk hun aandeel aan het erve en goed te Hierden bij Jan Meyer en Coman Ricolts erfg., dat hun van Jan Aernts hun neve aanbestorven is, op een pond ’s jaars die de boden daaruit hebben, voorts kommervrij, met voorwaarde dat Lunterman met zijn hulpers voorgen. de pacht nog beuren zullen die dit jaar verschijnen zal. (andere erfgen. van Jan Aernts "hun neve" zijn: Henrick Dircks en Aernt Jansz met Griete zijn e.w. Zij dragen hun aandeel ook op aan Aernt Visch).
Harderwijk, 21-4-1533: Jan en Lubbert Vijss, broers, machtigen Henrick Brouwer, hun zwager, ad lites tegen Gerritje Wilhemsd., hun nicht, inzake hooilant.
Harderwijk, 16-3-1545: Lubbert Vyssch draagt op aan Jan Gerrits Vysch, zijn broer: zijn erf en goed te Hierden, dat Bart Peters nu bewoont en al zijn goed, uitgenomen 2 dagmaten hooiland, de ene die Wilhem Aerts en de andere die Bart Peters heeft, die zij vooruit behouden zullen, Jan Gerrits Vysch is schuldig aan zijn broer Lubbert Vyssch, zo lang hij leeft, jaarl. 25 gl.
Harderwijk, 19-6-1547: Jan Visch getuigt, dat hij zijn vader Gerrit Visch zal. en Albert Henricks, vader van Henrick Alberts zal., horen zeggen heeft, dat de stad schuldig was de sluis op de Oostermeen te maeken op die Ruymels.
Kinderen:
-
Johan Gerritsz (Jan Gerritsz) Vijssch
, † ±1549 .
×
<2-1485
Naele van Herpen
, † <1549.
6 kind(eren)
-
Aent Gerritsz Visch
, † <5-1533 .
Harderwijk, 31-8-1532: Aert Gerrits Visch gaf Gerritge Wilhems (=Gerritje Jans Visch getr. met Willem Aerts) zijn nicht 1 dagmaat hooiland op de Oostermehen.
Harderwijk, 1-2-1509: Jan Andriesz en Dirck Luper loofden als voorvancksrecht voor Lunterman en Aernt, zijn broeder, voor het versterf van hun moeder.
Harderwijk, 20-4-1533: Borgen voor Lubbert Vijss, Jan Vijss en Henrick Brouwer voor het versterf van zal. [Luyterman doorgehaald
en veranderd in] Aert Vijss.
-
Lubbert Vijssch
.
Lubbert tr. Machtelt Lubbert Petersdr. & is kinderloos overl.
Harderwijk, 6-2-1517: Schepenen en raad oorkonden dat Weijme Alberts, bijgestaan door Warner Verclair, aan Lubbert Vysch heeft overgedragen haar aandeel in een kamp land gen. den Ouwenkamp, liggende bij Doernijckskamp, onder voorwaarde dat dit transport vervalt, indien Lubbert voor Weyme, zijn moei sterft.
Harderwijk, 15-11-1539: Lubbert Vijssch gaf over, dat het erf en goed, als hij na zijn dood achterlaten zal, zal erven op Johan Visch, zijn broer of zijn kinderen en dat Johans 2 dochters, zijn nichten Geertgen en Gerritgen de 2 dagmaten hooiland zullen hebben.
Harderwijk, 7-2-1541: Lubbert Vijssch en Gerrit Holderp de jonge borgen voor Peel Petersz, Wilhem Aerts en Dirck Jansz Vijssch voor het versterf van zalr. Gerritje Hertgers. Borgen voor Lubbert Heijnen voor het versterf van zijn zuster zal. Gerritje Hertgers.
-
Lunterman Vijssch
.
Lunterman had een zoon Gerrit Lunterman Gerritsz.
Harderwijk, 22-2-1509: Lubbert Visch, Lunterman en Aernt, gebroeders, hebben geloofd Hollick van Clinkenbergh, Henrick Woutersz en Evert Reijnersz hun geschil, heerkomende van geld, dat Lubbert uit een schrijn genomen zou hebben en voorts van penninghen, die zij staand hebben onder Jan en Egbert Meijer, wat dezelve daarvan uitspreken, onverbrekelijk te houden, zo hebben dezelve een uitspraak gedaan, dat Lubbert de penningen van Jan en Egbert Meijer ontvangen zal en wat hij uit de schrijn gehaald heeft zal hij houden, daarvoor zal Lubbert betalen Henrick Brouwer, de kerckmeesters van O.L.V. kerk, de commandeur en dienstboden en alle andere bewijslijcke schulden.
Harderwijk, 14-2-1513: Gerrit Lunterman Gerritsz bekende, dat hij - in een openbaar herberge, in bijzijn van Lambert van Erck, Jan Meijer, Brant Pelesz en meer anderen - verkocht heeft aan Henrick Brouwer met Gheijse, zijn e.w., zijn erve gelegen te Hoophuysen, geheten "Gherit Visschenerve", met al zijn toebehoren, zodat daar in zijn bepalingen is gelegen en bedankt hem daarvoor goeder betaling, met voorwaarde, dat Henrick en Geheise Gherit Lunterman, hun broeder zijn levenlang zullen geven en bezorgen in zijn huse of anders waar zijn nooddruft van kost, linnewerk en schoenen gelijk hem zelve en ook met kledinge van Harderwijker puijck en ware het zake, dat Henrick en Gheijse en hun beider dochter Geertgen, alle drie, bij Luntermans leven oflivich werden en alsdan zijn nooddruft van kost, kleren en gerack in zijn ziekheden niet kreeg, zo zal Lunterman, dat erve weder aan mogen tasten en gebruiken het tot zijn wille, onbekroond van iemand. Voort zijn voorwaarden, worde Lunterman tot enige tijde bij Henrick, Gheijse of Geertgens hun dochters leven oflivich, dat hij dan al zijn goed, rede en onrede, niets uitgescheiden, zal erven mede op Henrick, Gheijse of Geertgen, gelijk op zijn andere erfgenamen en Gherit loofde mede, dat hij hiertoe altijd hand en mond zal doen voor de drost of richter van Veluwe op te dragen en uit te gaan na den landrechte, tot Henrick, Gheijse en Geertgens gesijnnen en Henrick, Gheijse en Geertgen bekenden en loofden, dat zij Lunterman hun broeder de kost, kleren en nooddruft bezorgen zullen zijn levenlang in manieren voorschr.
-
Gheijse Gerrits Vijssch
, * ±1475
, † <1537 .
×
Harderwijk 10-1495
Henrijc Brouwer
.
Harderwijk, okt. 1495: Henrijc Brouwer gaf Geijse Visch, zijn e.w., 40 hornekens gl uit hun beider goed te morgengave.
Harderwijk, 13-11-1502: Henrick Brouwer bedankt Lubbert Vijssch, zijn zwager, voor de betaling van 35 gl. van 70 gl., als hij hem bekend had.
Harderwijk, 9-5-1505: Henrick Brouwer bedankt Lunterman, zijn zwager, voor de betaling van de penningen, als hij met zijn broeders hem in medegave met zijn zuster geloofd heeft, 70 gl.
Harderwijk, 14-2-1513: Gerrit Lunterman Gerritsz bekende, dat hij - in een openbaar herberge, in bijzijn van Lambert van Erck, Jan Meijer, Brant Pelesz en meer anderen - verkocht heeft aan Henrick Brouwer met Gheijse, zijn e.w., zijn erve gelegen te Hoophuysen, geheten "Gherit Visschenerve", met al zijn toebehoren, zodat daar in zijn bepalingen is gelegen en bedankt hem daarvoor goeder betaling, met voorwaarde, dat Henrick en Geheise Gherit Lunterman, hun broeder zijn levenlang zullen geven en bezorgen in zijn huse of anders waar zijn nooddruft van kost, linnewerk en schoenen gelijk hem zelve en ook met kledinge van Harderwijker puijck en ware het zake, dat Henrick en Gheijse en hun beider dochter Geertgen, alle drie, bij Luntermans leven oflivich werden en alsdan zijn nooddruft van kost, kleren en gerack in zijn ziekheden niet kreeg, zo zal Lunterman, dat erve weder aan mogen tasten en gebruiken het tot zijn wille, onbekroond van iemand. Voort zijn voorwaarden, worde Lunterman tot enige tijde bij Henrick, Gheijse of Geertgens hun dochters leven oflivich, dat hij dan al zijn goed, rede en onrede, niets uitgescheiden, zal erven mede op Henrick, Gheijse of Geertgen, gelijk op zijn andere erfgenamen en Gherit loofde mede, dat hij hiertoe altijd hand en mond zal doen voor de drost of richter van Veluwe op te dragen en uit te gaan na den landrechte, tot Henrick, Gheijse en Geertgens gesijnnen en Henrick, Gheijse en Geertgen bekenden en loofden, dat zij Lunterman hun broeder de kost, kleren en nooddruft bezorgen zullen zijn levenlang in manieren voorschr.
Harderwijk, 21-4-1533: Jan en Lubbert Vijss, broers, machtigen Henrick Brouwer, hun zwager, ad lites tegen Gerritje Wilhemsd., hun nicht, inzake hooilant.