Adriaantje Cornelis
de Redelijckheijt
, * 1621
, ~Goudriaan 14-3-1621
.
Dochter van
Cornelis Cornelisz de Redelijckheijt
en
Urseltje Florisdr (Orseltien Floris)
.
De doop- en trouwboeken van Langerak beginnen pas in 1682.
Op 20-11-1666 compareerden Cornelis Bastiaens den Uijl en Aerjaentgen Cornelis [Redelijkheijd] desselfs huisvrouw, mitsgaders Aertien Cornelis (Redelijkheijd], huisvrouw van Mr. Bartholomeus Swaagers, alle wonende in Langerak. Zij verklaren dat de haardstee die niet opgegeven is, zich bevindt in een kamer van Teeun Jans weduwe van Jan van Gasten en dat de sleutel van de deur in haar absentie telkens aan Arien Sanderts in bewaring is gegeven. Het echtpaar Den Uijl heeft van TeeunJansniet de opdracht gekregen de haardstede aan te melden.
×
±1650
Cornelis Bastiaensz Uijl
, *Langerak ±1620
, † ±1673.
Kinderen o.a. Annigje, Cornelis, Claes, Bastiaen.
Kinderen:
- ???
Cornelis Cornelisz den Uijl
.
De criminele Cornelis Cornelisz. tr. Merrigje Willems.
Uit dit huwelijk, ged. te Langerak:
1. Cornelis, ged. 8-11-1688.
2. Bastiaan, ged. 22-2-1691.
3-4. Willem & Marigje, ged. 7-2-1697.
Naar alle waarschijnlijkheid heeft hij meer kinderen gehad.
Op zondag 1 februari 1680 is Cornelis (Cornelis) den Uijl samen met onder andere zijn broer Claas Cornelis den Uijl en zijn zwager Bastiaan Gijsberts betrokken bij een ernstig geweldsmisdrijf, waarvoor zij onder andere vier jaar uit de heerlijkheid worden
verbannen. De hieronder genoemde Cornelis Cornelis (de jongere), die eind december 1661 geboren is, zou bij die gebeurtenissen respectievelijk 17 en (net) 18 jaar oud zijn. Gezien de leeftijden van de andere personen is het niet waarschijnlijk dat hij bij deze zaken betrokken is. Dat maakt het aannemelijk dat in het gezin van Cornelis Bastiaans den Uijl twee zonen met de naam Cornelis Cornelis zijn geweest.
- ???
Bastiaen Cornelisz den Uijl
.
In 1700 woont in Jaarsveld een Cornelis Bastiaans den Uijl, die in 1709 in Lexmond een kind laat dopen.
-
Annigje Cornelis den Uijl
, * ±1650
.
×
±1672
Bastiaen Gijsbertsz
, † >2-1683.
1 kind(eren)
-
Claes Cornelisz den Uijl
, *Langerak >1650
.
Jongeman van Langerack. Hij woonde "omtrent den Uijtwech-Jaersvelder-capel".
Van deze Claes stamt de Jaarsveldse tak van de familie Den Uijl.
Op 20-11-167 begint een proces voor schout en schepenen, aangespannen door Nicolaas van Eeuwijck, substituut-drossaard, ’nomine offitij’. De beklaagden zijn Cornelis en Claas Cornelis den Uijl.
Op 27 juli 1679 als zij in hun stamkroeg bij Barent Jans zijn, krijgen zij ruzie met Jurriaan, de knecht van Jan Stout. Er volgt een vechtpartij, waarbij Cornelis de knecht met een kan een gat in zijn hoofd slaat en Claas hem een snede in de rug toebrengt. De gedaagden ontkennen. Hoe deze zaak afloopt is niet bekend. Er zijn geen andere stukken over dit proces gevonden. Het zou kunnen zijn dat deze zaak is angehouden, omdat de beide broers Den Uijl twee maanden later betrokken waren bij een ernstiger misdrijf. Op 17 februari 1680 begint een proces voor de Stadhouder en de Leenmannen der hooge vrije heerlijkheid van Langerak. De drossaard is de aanklager en de gedaagden zijn: 1) Barent Jans herbergier en inwoonder van Langerak, 2) Bastiaan Gijsen, 3) Cornelis ]ans Vuijck alias de jonge Kees Balsen, 4) Claes Cornelis den Uijl, 5) Cornelis Cornelis den Uijl. De vijf gedaagden verschijnen niet. Op 8 maart en op 17 maart van dat jaar vinden weer zittingen plaats van dit hogere rechtscollege. Maar ook op deze beide dagen verschijnen de gedaagden niet. Pas bij de volgende rechtdag op 27 mei 1680 wordt duidelijk wat er gebeurd is en waarom de vijf bovengenoemde personen vervolgd moeten worden. ’Op sondage de 1e februarij 1680 in den avont Jan Baltens Otterspoor is gekomen ten huijse van Barent Jans herbergier alwaer de voorsegde gedaegdens alle mede waren off eniger tijt daer na sijn ingekomen. Dat de voors[egde] Jan Baltens Otterspoor omtrent de clocke tien uijre uijtten herberge gegaen sijnde om hem naer huijs te vervoegen, twee van de voors[egde] gedaegdens in persoon, namentlijk Bastiaen Gijsen ende Cornelis Jans Vuijck hem Otterspoor hebben nagegaen ende gevolght. Daerover den voors[egde] Otterspoor merckende dat de selve volgende persoonen ende mede gedaegdens niet goets in sin hadde, hem aen ’t loopen heeft begeven, ende int loopen is gevallen ende gerolt vande Hoogendijck. Ende eer hij wederom was opgestaen, deselve twee mede gedaegdens elck met een bloot mes in de handt hem hebben aengevallen ende met snijden in den hoet en kleederen, mitsgaders met vordere grootte dreijgementen gedwongen te rugge te moeten keeren ende weder te gaen in de huijsinge ende herberge van Baerent Jansz, oock mede gedaegde. Ende daer weijnigh tijts geweest hebbende dat doen den voors[egde] Cornelis Jans Vuijck, Bastiaen Gijsen ende Claes Cornelis den Uijl elck met een bloot mes in de handt ende den voors[egde] Baerent Jans herbergier in de handt hebbende een groote stock, gemelten Jan Baltens Otterspoor sonder eenige redenen geweldighlijck hebben aengevallen, snijdende hem in de kleederen ende slaende met de stock opt lijff onder het seggen: ’Gij bent den dieff vant gelt dat hier over aght dagen gestolen is. Gij sult het bekennen’ ende diergelijcke woorden meer gebruijckende. Ende den voors[egde] Jan Baltens Otterspoor daer naer een weijnigh hebbende laetende rusten sijluijden terstont hem weder op de voors[egde] maniere hebben geaggresseert ende bejegent. Tselve oock tot verscheyde maelen alsoo repeterende ende hem Otterspoor in de herberge beseth houdende ende seggende mede den voors[egde] Cornelis Jans Vuijck: ’Ghij sult het bekennen off belijden dat gij den dieff vant gelt bent off ick sal mijn paert doen haelen ende rijden u aen vieren’. Dat in de nanaght oock in de voors[egde] huijsinge is gekomen den boven genoemde Cornelis Cornelis den Uijll, mede gedaegde die een corten tijt daer geweest sijnde, de voors[egde] vier andere mede gedaegdens inde voors[egde] haere violente agressie jegens den meergenoemden Jan Baltens Otterspoor heeft geassisteert. Oock een stock in de handt genomen ende daer mede den selven Otterspoor geslagen op het hooft dat hij onder de voet is gevallen. Mede ondert seggen: ’Gij sult bekennen dat gij den dieffbent off ick sal u de keel toetreden’, slepende hem met het hayr over de vloer ende daer na settende een voet op sijn hals. In alle welcke violentie de voors[egde] vijff gedaegdens gesamentlijck noch den geheelen volgende dagh vanden 2 februarij hebben gecontinueert, houdende de deuren gesloten. Ende wanneer bij andere persoonen is geclopt om mede in de herberge te comen, hen bijde gedaegdens in persoon is geantwoort: ’u quartier is hier niet goet, gijlieden moet vertrecken’, Ende naer t vertreck vandien persoonen sijlieden den gemelten Otterspoor datelijck weder in voegen ende onder de voors[egde] bejegeningh als boven hebben getracteert. Ende hij eens opt bedde geraeck sijnde sij gedaegdens hem terstont vant bedde hebben gehaelt ende weder op de voors[egde] manieren gehandelt, hebbende de voors[egde] Otterspoor tot meermalen geroepen rnoort ende gewelt. Dat echter de gedaegdens in persoon met haer violentie hebben gecontinueert tot dat eyndelijck den voors[egde] Jan Otterspoor aen henluijden heeft belooft te sullen geven 5½ ducatons. Ende dat sijn broeder op den tweeden februarij omtrent den avont mede in de huijsinge ende herberge is gekomen, wanneer sij hem seer mishandelt hebben laeten passeren. Alle welcke sijnde saecken van seer groote ende exorbitante violentie die in een landt van goede justitie niet behooren te werden getollereert. Maer andere ten exempell swaerlijcke aenden lijve gestraft’.
De drossaard komt, nu de gedaagden voor de vierde maal niet verschenen zijn, tot de volgende eis: Dat zij ’sullen werden gebannen uijtten heerlijckheijt Langerack haer leven langh gedurende ende in handen van de justitie comende sullen werden geschavotteert ende openbaerlijcken gegeesselt ten exemple van anderen met confiscatie van haeren goederen’. Dit is een zeer zware eis. Op 3 juli van dat jaar doen de Leenmannen uitspraak in het kasteel van Langerak, nadat zij eerst schriftelijk advies hadden ingewonnen van twee onpartijdige rechtsgeleerden. Zij verbannen voorts alle gedaagden, wegens exorbitant geweld, uit de Heerlijkheid Langerak voor de tijd van vier jaren ’sonder oijt binnen deselve heerlijcheijt in de voors[egde] tijt van jaeren te mogen comen op peijne van swaerdere straffen’. Voorts worden de vijf personen veroordeeld tot betaling van de kosten van het proces. Op 12 oktober wordt bepaald, dat de kosten van het proces bedragen 435 gulden 16 stuivers.
×
Lopikerkapel 28-2-1686
Liedewij Cornelis (Ludowie Cornelisdr)
.
Kinderen: Cornelis, Adriaantje, Cornelia, Marrigje en Bastiaan.
Ludovica / Ludowie / Liedewij Cornelisdr van Langerak trouwt als "jongedochter van Langerak".
5 kind(eren)
-
Cornelis Cornelisz Uijl
, * 1661
, ~Nieuwpoort 4-12-1661
, [] Langerak 16-4-1709.
Get. bij de doop:
Urseltje Florisdr (Orseltien Floris)
.
Get. Orseltje Florisse en Teunis Cornelisse.
Attestatie op 31-3-1719 van verschillende inwoners van Langerak, onder andere van Cornelis Cornelisz den Uijî, oud omtrent 57 jaar, t.v. v. Aaltie Cornelis, weduwe van Dirck Cornelisz Vuyck, wonende in Langerak bij den koornmolen.
Op 24-9-1722 compareerde Cornelis Cornelis den Uijl, weduwnaar van Annitge Cornelis, wonende in deze vrijheerlijkheid en Jannitge Maartens Bouman, wonende tot Jaarsveld ter eenre, Bastiaan Cornelis, Arien Cornelis ende Willem Cornelis den Uijl, zo voor haar zelven als haar sterkmakende voor Cornelis Cornelis den Uijl de jonge alle zonen van den eersten comparant.
Item Annitge Cornelis den Uijl, minderjarige dochter van de eerste comparant, geassisteerd met haar broeders als mede met Willem Bastiaens haar neve materne!, mitsgaders Heimen Harmans en Klaas Kapitein, diaconen intervenierende voor Cornelis en Annitge Jacobs, minderjarige kinderen van Ariaantge Cornelis den Uijl een mede dochter van de eerste comparant, alle geprocreerd bij zijn zal. huisvrouw Annitge Cornelis Gevende de eerste comparanten te kennen dat zij voornemens waren te trouwen en zij zijn overeengekomen dat ieder van de comparanten zal maken een memorie van de boedel en dat gemeenschap van goederen zal zijn uitgesloten. De langstlevende zal mogen blijven bewonen het huisje dat de eerste comparant bezit en gebruik hebbende van het erfje annex. Na het overlijden van beiden zullen de goederen succederen op de erfgenamen ab intestato. De andere partij zal de eerste comparant niet moeijen omtrent de successie van hun moeders deel.
’Compareerden voor schout en schepenen van Lexmond: Cornelis Claassen Rietveld, als in huwelijk hebbende Willempje Poulussen Hogendoom, met deselve sijne huisvrouw hier present. Item Gerrigje Peters Corevaar, huisvrouw van Arij Cornelissen den Uijl, soo voor haar selven ende de rato caverende voor haar mans zuster Annigje Comelis den Uijl en voor de kinderen van Adriaantje Comelis den Uijl, hare mans neven ende als procuratie hebbende van de voors[egde] haren man indato den 20e maart 1738 voor schout en schepenen van Ameide gepasseert en alhier inoriginali vertoond ende ten laatsten Arien Poulussen Hogendoom zich sterkmakende en caverende voor Comelis [Cornelisz.] den Uijl ende verklaarden de comparanten te transporteren (volgens coopcedulle opgericht 1-4-1738) tb.v Frederik de Groot sekere huisinge, erve, boomgaardje, grientije ende bouwland, tezamen groot ene morgen vier hont land vooraan op Agthoven onder deze heerlijkheid. Daar oostw. het Capittel ten Dom en westw. Arij Vink c.s.[...] 8-5-1738.’
Zie: Gens Nostra 2007, nr. 11, blz. 718.
×
Langerak 20-4-1683
Annigje Cornelis
, † <10-1722.
×
Jaarsveld 1722
Jannigje Maartens Bouman
.
Otr. op 18-10-1722
in Langerak.
Jannigje Maartens bouwman, wed.e van Cent ariens, met Cornelis Cornelisz. den Uijl, wed.nr van Annigje Cornelis.
8 kind(eren)