Gijsbert Gijsbertsz
van Langerak
, † 12-1531.
Zoon van
Gijsbert Gijsbertsz (Gijsbert de Bastaard) van Langerak
.
Geb. ca. 1500 of eerder.
Gijsbert Gijsbertsz. van Langerak, won. in 1592.
Gijsbert is schepen (1492) en schout (1503, 1505, 1518-1531) ald., hoogheemraad van de Alblasserwaard (1517, 1520), burgemeester (1518-1522), rentmeester van de heer van Assendelft (1518-1531).
Op 12 mei 1501 neemt Gijsbert Gijsbertsz. in erfpacht 12 morgen land, gelegen in het Vlietweer onder Langerak, gelegen bij Nieuwpoort. Op zijn verzoek wordt de akte bezegeld door Peter Simonsz. en Philips Roelofsz., omdat – zo verklaart hij – ‘ick op dese tyt selve geen segel te hebbe’.
Op 4 februari 1507 wordt Gijsbert Gijsbertsz. van Langerak beleend met 2½ morgen land, gelegen in een weer van 11 morgen op de Oostwal, waar nu de windmolen van de heer van Boetzelaer op staat, gelegen in Langerak, na overdracht door Claes Claesz.
De heer van ‘s-Heeraartsberg, Frederick van Zuylen van Nijeveld, legt als leenheer op 14 oktober 1528 het volgende schriftelijk vast: ‘Gijsbert Gijsbertsz., schout in Nieuwpoort, mijn getrouwe leenman, heeft aan mij vriendelijk verzocht en gebeden bij monde van ene Dirck Gijsbertsz., schout tot Streefkerk, omdat hij zelf niet kon komen, dat ik als leenheer zou willen confirmeren, ratificeren en van waarde houden, het transport, zoals hij Gijsbert voornoemd gegeven heeft aan Arien Gijsbertsz. zijn jongere zoon, en dat in handen van mr. Willem Claesz., mijn gemachtigde hierin, van 2½ morgen land in een weer van 11 morgen op de Oostwal, waar de windmolen van de heer van Boetzelaer staat, en dat hij van mijn hofstede van ’s-Heeraartsberg te leen hield. Dit transport is door Gijsbert Gijsbertsz. welbedacht en uit vrije wil geschied’.
Op dezelfde dag verkrijgt Adriaen Gijsbertsz. het leengoed als een onversterfelijk erfleen. Zijn ‘zwageroom’ Dirck Gijsbertsz. zal de eed voor zijn neef Adriaen Gijsbertsz. afleggen tot hij mondig is geworden. De belening gaat dus voorbij aan de oudere zoons.
Op 29 augustus 1533 laat de oudste zoon, namelijk de jonge Gijsbert Gijsbertsz. in Nieuwpoort, zich belenen met het leengoed, zoals hem dat was aangekomen en bestorven bij dode van zijn vader Gijsbert Gijsbertsz. zaliger. Echter een paar dagen later op 7 september wordt ook de akte van belening voor Adriaen Gijsbertsz. gemaakt. Het kon niet langer uitblijven: er volgde een proces tussen de erfgenamen. Het proces wordt gevoerd tussen Margaretha Adriaensdr., weduwe van Gijsbert Gijsbertsz., voor zichzelf en voor hun onmondige kinderen Adriaen, Helmich en Aelken, ter eenre, en Gijsbert Gijsbertsz. van Langerak en Cornelis Gijsbertsz. alias Paep, de voorkinderen van Gijsbert Gijsbertsz., verweerders ter andere zijde, voor schout en schepenen van Langerak, die echter de zaak voor advies hebben voorgelegd bij de schout en schepenen van de stad Utrecht. Uit de civiele sententie, gedateerd te Utrecht 28 februari 1534, blijkt dat de moeder van de verweerders Marijke Dircksdr. heette, en dat na haar overlijden Gijsbert Gijsbertsz. en Margaretha Adriaensdr. een wettig huwelijk hebben gesloten op huwelijkse voorwaarden.
Aan de hand van de sententie kan herleid worden dat Gijsbert Gijsbertsz. van Langerak de volgende onroerende goederen heeft nagelaten:
1) 2½ morgen leengoed, van Frederick van Zuylen van Nijeveld, van het huis van ‘s-Heeraartsberg, in een weer land van 11 morgen, gelegen op de Oostwal, waar de windmolen van de Heer van Boetzelaer tegenwoordig opstaat, gelegen in Langerak. Bij zijn leven geschonken aan zijn zoon Adriaen Gijsbertsz., die daarmee is beleend.
2) 12 morgen land, waarvan de westelijke helft in eeuwige erfpacht van Goerdt van Voirdt, en zijn kinderen, en de oostelijke helft van hemzelf, gelegen in Langerak op Zevenhoeven. Hij heeft bij zijn leven bedongen dat de erfpacht zal overgaan op zijn zoon Helmich Gijsbertsz.
3) 11 morgen land, gelegen bij de ‘Poerte’, genaamd ‘het Graftweer’, in erfpacht van de Heren der Duitsche Orde te Utrecht.
4) 4 morgen land, gelegen bij de ‘Poerte’, genaamd ‘het smalweer of Pieter Dammen weer’, in erfpacht van de Heren der Duitsche Orde te Utrecht.
5) Een boomgaard, gelegen in een weer van 12 morgen, genaamd ‘het Molenweer’, gelegen bij het land van Goerdt van Voirdt.
Op 17 juli 1534 hebben de burgemeesters en schepenen van Nieuwpoort op basis van het verkregen advies uit Utrecht, met de certificatie, bezegeld met het zegel van de stad Nieuwpoort op 11 maart, hun uitspraak gedaan. Hiermee zal het proces tussen Gijsbert Gijsbertsz. en Dirck Gijsbertsz., schout van Streefland, zijn beëindigd.
×
Marijken Dircksdr
, † <3-1521.
Zonen Gijsbert en Cornelis.
×
Margriet Adriaensdr
, † ±1569.
Kinderen Helmich, Aelken en Adriaen.
Margrietgen Adriaensdr. = ‘Margrietgen Gijsbert Gijsbertsz. weduwe’.
Margriet is een dochter van Adriaen Adriaensz. (woont te Streefkerk 1495). Dirck Gijsbertsz. was haar zwager.
Margriet Adriaensdr. wordt genoemd in de 10e penning van Nieuwpoort van 1553, 1554, 1557 en 1561.
Het gezin van Schout Gijsbert Gijsbertsz. van Langerack en Margrietgen Adriaensdr. woonde aan de westzijde van de stede(buiten)haven. In het huis naast hen (Noordkant) woonde minstens veertig jaar lang het gezin van Adriaen Cornelisz. Plack en Belicken.
Op 11 augustus 1532 verscheen voor schout en schepenen ‘Margriet, scout Gijsbert Gijsbertsz. huysvrouw, zaliger memorie,’ mede vervangende Gijsbert Gijsbertsz. de Jonge en Cornelis Gijsbertsz. in verband met de vordering die meester Jacob Aerntsz., chirurgijn, op Margriet en de gemene boedel heeft. Zij heeft beloofd om te betalen met als onderpand de gemene boedel op straffe van 100 zilverguldens. Deze belofte is in samenspraak met heer Dirck Buijensz., pastoor, en Schalck Dircksz., schout in Ottoland, tot stand gekomen. Zij hebben zichzelf in deze zaak benoemd met de sanctie, die hierop staat vermeld, en met de voorwaarde dat de strafbepaling zal verlopen volgens het geldende strafrecht. Ongetwijfeld zal Dirck Buijensz. de pastoor van Nieuwpoort zijn, maar de prangende vraag is waarom Schalck Dircksz., schout van Ottoland, in deze kwestie als arbiter optreedt. In aanmerking nemende dat de moeder van de twee broers Marijken Dircksdr. heette, dan is het mogelijk dat hij hun oom is. Aan de andere kant is ook de mogelijkheid aanwezig dat hij is aangewezen door Gijsbert Gijsbertsz. de Jonge, die met Marichje Dircksdr. is getrouwd. Chronologisch gezien lijkt de tweede optie het meest plausibel te zijn. Hoe dan ook, Schalck Dircksz., schout van Ottoland, is de stamvader van de familie Bot. Zijn zoon Dirck Godschalcksz. Bot was eveneens schout van Ottoland (1558-1562). Een goed bewaard zegel van hem hangt aan een oorkonde van 22 februari 1562.
Uit een akte van 24 juni 1533 blijkt dat ‘Margriet, Gijsbert Gijsbertsz. van Langeraeck, zalr. memorie’, nu heeft gekocht van de jonge Gijsbert Gijsbertsz. als een gerechte erfgenaam in voornoemd huis voor 71 schilden de kindsdelen van zowel Gijsbert als Cornelis. Aan deze akte is zonder datering toegevoegd dat Gijsbert bekent de som van 71 schilden volledig ontvangen te hebben, en vervolgens dat hij voor alle belastingen die de ‘Heren van de Nieupoort’ hebben op de goederen, die Gijsbert Gijsbertsz. heeft achtergelaten, borg zal zijn, en Margriet zal bevrijden van wat zij van Gijsbert en Cornelis heeft gekocht, en vestigt dit op al zijn goederen, gelegen binnen de vrijheid van Nieuwpoort.
Op 10-1-1559 comp. Margrietgen Gijsbrechts wed. Zij heeft van de voogden van de weeskinderen van Melschior Andriesz. zal. hier onder genoemd gecoft alle kleren,= goud, zilver, die hun bij de dood van hun moeder aanbestorven zijn. Zij heeft de kinderen Andries Melschiorsz. en Gijsbrecht Melschiorsz. aangenomen de tost te= geven tot zij 15 jaar zijn. Bestorven voogden zijn Baltazer Andriesz. en Adriaen Ghijsbrechtsz. Adriaen Ghijsbrechtsz. legt 7-3- 1574 nog rekening en verantwoording af.
In 1565 wordt Margriet met haar kinderen nog genoemd in verband met land dat zij hebben liggen op Zevenhoven in Langerak.
Overl. tussen 28-5-1569 en 5-5-1570.
Kinderen:
-
Gijsbert Gijsbertsz (Gijsbert Gijsbertsz de Jonge) van Langerak
, † ±1557 .
×
1522
Marichje Dircksdr (Marij Dircksdr)
, † <7-1546.
9 kind(eren)
-
Cornelis Gijsbertsz alias Paep
, † <8-1551 .
Cornelis Gijsbertsz. alias paep, woont te Nieuwpoort, visser (1537), schepen (1530, 1532, 1537).
Op 16 februari 1521 belooft zijn vader hem een bedrag van 331 schilden uit te keren van zijn moeders ‘erffenisse ende besterfenisse’ op het moment dat hij trouwt. Jaarlijks zal zijn vader een rente van 19 schild betalen, ingaande nu ‘Petri ad Cathedram’ (= 22 februari).
Cornelis Gijsbertsz. tr. na 16-2-1521 Clara, overl. in of na
1569. Clara wordt met haar kinderen in 1569 vermeld in de westelijke belending van 2½ morgen leenland, gelegen te Langerak. Kinderen: Helmich en Mels.
Op 4 september 1530 heeft Cornelis Gijsbertsz. van zijn broer, Gijsbert Gijsbertsz. ‘de Jonge’, een half weer land, gelegen Langerak, gekocht dat in erfpacht wordt gehouden van de landcommandeur te Utrecht. Vervolgens neemt hij op 31 januari 1533 het voornoemde land in erfpacht van de Ridderlijke Duitsche Orde.
De akte wordt op zijn verzoek door zijn broer bezegeld. Zelf zet hij zijn handtekening er onder.
Zie: Ons Voorgeslacht 1995, blz. 532, & Utrechtse Parentelen 6, blz. 82, e.v.
overl. tussen 14-6-1546 en 24-7-1551
-
Helmich Gijsbertsz (Helmich Gijsbertsz de Oude)
, † Nieuwpoort 5-5-1570 .
Helmich Gijsbertsz. (de Oude), burgemeester van Nieuwpoort (1563) visser (1561).
Op het behagen van beide schouten van Nieuwpoort veraccorderen op 6-6-1570 Ariaen Gijsbrechtsz., bloedvoogd van de onmondige kinderen van Helmich Gijsbrechtsz., zijn broer, ter eenre, Meysken Pieters, wed. van Helmich Gijsbrechtsz. met Ariaen Peters, haar broer, met Jan Ariaensz. haar voogd ter andere zijde. Een dochter Lijngen zal worden ondergebracht bij Grietgen Gijsbrechts wed.
Gerrit Bartholomeusz. de Bruyn, burger tot Schoonhoven, als man en voogd van Lijntje Helmichs zijn hvr., verkoopt op 8-6-1601 aan Pieter Helmichsz., burger van Nieuwpoort, het rechte derde part van zekere 2 morgen derdalff hont land gelegen in Langerak gemeender voor twee weeren, ‘t Molenweer en Smaelweer, waarin zijn huisvrouw door de besterfenis van haar bestemoeder gerechtigd is.
×
Meijnsken Pietersdr
.
Kinderen: Gijsbert, Pieter, Lijnken & Neelken.
Meijsnken is een dr. van Pieter Cornelisz. en Magdalena.
Helmich Gijsberts, als man en voogd van Meysken Pieters, verklaart op 5-12-1561 volkomen voldaan en betaald te zijn van Magdaelena de wed. van Pieter Cornelis.
-
Aelken Gijsbertsdr
, † ±1558 .
Overl. tussen 5-12-1556 en 10-1-1559.
×
Melchior Andriesz
, † ±1555.
Kinderen: Andries & Gijsbrecht.
Melschior Andriesz., overl. tussen 24-6-1554 en 5-12-1556, is een zoon van Adriaantje en Andries Pietersz., schepen van Nieuwpoort.
-
Adriaen Gijsbertsz
, † 20-9-1585 , [] Nieuwpoort 27-9-1585.
Adriaen Gijsbertsz., minderjarig (1528), woont te Nieuwpoort.
Hij was visser (1557), schepen (1543-1545, 1547, 1549-1550, 1553, 1565, 1573-1575), burgemeester (1545-1546, 1548, 1551, 1554-1557, 1560-1562, 1566, 1571-1574, 1578), substituut-schout (1566), vroedschap (1-1-1569), schout (1578-1585).
Op 14 november 1542 bekent Adriaen Gijsbertsz. verticht te zijn van ‘Lijs, mijns wijfs moers besterfenis’, en heeft ontvangen 300 schilden als man en voogd van zijn huisvrouw Lijsbeth, namelijk in de vorm van een rentebrief sprekende op Dirck Pieter Aertsz., in Langerak, een rentebrief sprekende op Claes Corsz., in Goudriaan, en een rentebrief sprekende op Dirck Dircksz. in Goudriaan. Verwezen wordt naar een ‘hylicksbrief’.
Adriaen Gijsbertsz. wordt vermeld in de tiende penning van 1553, 1554, 1557 en 1561.
Zie: Utrechtse Parentelen 6.
Overl. / begr. Nieuwpoort (grafzerk) 20/27-9-1585.
Op 26 november 1585 wordt de inventaris van de goederen opgesteld van Adriaen Gijsbertsz. zaliger, waarna zijn weduwe Jannichgen Lenaertsdr. enerzijds en Jan Thonisz., als man en voogd van zijn huisvrouw Elsgen, Wouter Jansz., als man en voogd van zijn huisvrouw Machtelt, Gijsbert Adriaensz., Adriaen Adriaensz. en Dirck Adriaensz., voor henzelf, en de burgemeesters als voogden over Adriaens onmondige weeskind Helmich Adriaensz., anderzijds, ‘minnelijk’ de boedel verdelen.
×
<1543
Elisabeth Maertensdr (Lijs Maertensdr)
, † <10-1558.
Kinderen: Machteltgen, Elsgen en Jan.
Elisabeth is een dochter van Maerten Jansz. en Machtelt Pieter Simonszdr.
Adriaen Gijsbertsz. heeft zijn drie kinderen ‘Machel, Els en Jan’, geprocreëerd bij Lijs Maertensdr. zaliger, op 29 september 1558 uitgekocht. Als voogden van de kinderen worden genoemd Anthonis Maertensz. en Maerten Jansz., de bestevader.
Op 2 mei 1564 eist Adriaen Gijsbertsz. van Anthonis Maertensz., de bloedvoogd van zijn kinderen bij
Elisabeth Maertensdr., een som van 100 schilden.
×
<1565
Jannitge Lenaerts
, † Nieuwpoort 9-10-1603.
Dochter van
Lenaert Adriaen Jacobsz
en
?
Zij hadden zonen Gijsbert, Adriaen, Dirck en Helmich.
Jannichje Lenaertsdr. was afk. van Streefkerk. Haar vader is Lenaert Adriaen Jacobsz.
Jannichgen Lenaertsdr., weduwe van Adriaen Gijsbertsz., in zijn leven schout van Nieuwpoort, geassisteerd met haar zoon en voogd Gijsbert Adriaensz., verkoopt op 8 juni 1593 aan Tilemannus Cupus, predikant van Nieuwpoort, een erf, waar de predikant thans op woont, gelegen aan de westzijde van de Binnenhaven.
Op 29 december 1594 verklaart Jan Anthonisz., wonende te Schoonhoven, getrouwd geweest met Elsgen Adriaensdr., voldaan en betaald te zijn door Jannichgen Lenaertsdr., weduwe van Adriaen Gijsbertsz., insgelijks verklaart zijn zwager Wouter Jansz.
Op 26-11-1585 was er een loting van de goederen, die Adriaen Gijsbertsz. met de dood heeft ontruimd, waaronder verschillende rentebrieven, met verwijzing naar het testament van Lenaert Adriaensz.
Jannichgen Lenaertsdr. krijgt bij loting het erf, genaamd ‘de Pastorie’, maar moet daarvoor 20 gld. uitreiken. Het huis en erf, waar zij nu woont, geschat op 800 gld., blijft van haar, maar zij moet haar zoon Helmich Adriaensz. en haar zwager Wouter Jansz. daarvan jaarlijks 6½ gld. uitreiken. Verder bevat de boedel o.a. zes koebeesten en één rode oude koe. Gijsbert Adriaensz. krijgt het werfje aan de Achterweg, gelegen in het noorden. Wouter Jansz. en Jan Thonisz. het werfje in het midden. Helmich en Dirck het werfje in het zuiden. Helmich zal met het bereiken van de 18-jarige leeftijd mondig zijn.
Voorts belooft Dirck Adriaensz. bij zijn moeder Jannichgen Lenaertsdr. te blijven tot hij twintig jaar wordt, terwijl zijn moeder hem zal onderhouden.
7 kind(eren)