Aert Crijnensz
( Clootwijck)
, * ±1570
, † ±1647.
Zoon van
Quirijn Cornelisz (Crijn Cornelisz)
(??)
.
Wsl. geb. ca. 1565-1570.
Aert Quirijnsz. (Crijnsz.) was landeigenaar te Oost-Barendrecht en Groote en Kleine Lindt.
Bij de boedelscheiding in 1613 na het overlijden van zijn eerste vrouw kreeg hij onder meer toebedeeld 2 morgen land te Oost-Barendrecht, het huis waar hij woonde met berg, schuur en beteling en een buitendijkse griend.
Bij de boedelscheiding in 1626 na het overlijden van zijn tweede vrouw behield hij dit huis enz., maar hij moest zijn 6 kinderen naar behoren opvoeden en aan hen op hun achttiende jaar gezamenlijk f 500 uitkeren.
In 1621 kocht hij 3 morgen 86 roeden in het westeind van ’den Hoogen Nes’ te Kleine Lindt; daarvoor ging hij schulden aan tot in totaal 875 carolusgulden; in 1630 verkocht hij deze grond.
Vanaf 1626 werd hij regelmatig vermeld in
verband met schulden. Heemraad 1633-1646. Heiligegeestarmmeester van Heerjansdam en Kleine Lindt 1607.
Zie: "Ons Voorgeslacht" 2001.
Beroep: Boer te Kleine-Lindt
Beroep: Heemraad van Kleine Lindt. van 1633 tot 1646
Functie: Schout van 1603 tot 1630
Overl. tussen 18-12-1646 en 22-5-1648.
×
±1592
Joosken Jans
, * ±1542
, † ±1610.
Overl. tussen 20-8-1607 en 1612.
×
(otr Ridderkerk 24-3-1613)
Marrigje Jans (Mariken Jans)
, *Krimpen a/d Lek ±1590
, † ±1625.
×
>1626
Pleuntie Jans
, † <22-5-1648.
Zij hadden een kind, onmondig op 22-5-1648.
Mogelijk een dochter van Jan Cleijsz, boer te Groote Lindt.
Kinderen:
-
Crijn Aertsz (Krijn Aertsz) Klootwijk
, *Kleine Lindt ±1613
, † ±1701 .
Crijn Aertsz. Klootwijk was molenaar van de Oud-Zomerlandse molen.
In een akte van 11-4-1697 werd vermeld dat Crijn 50 jaar lang molenaar op de Oude Zomerlandse molen was. In mei zou zijn zoon Cornelis Krijnen het werk op de molen overnemen tegen hetzelfde loon.
Beroep: Molenaar van 1647 tot 1697
Op 20-5-1700 testeerde de ziek te bed liggende Crijn Aerden Clootwijck, laatst weduwnaar van Maria Gerrits, te Heinenoord. Aan zijn zoon Aert Crijnen vermaakte hij zijn huis aan de noordzijde van het dorp Heinenoord, waar hij toen inwoonde bij zijn zoon. Aert erfde ook een bijbel met koperen slot en "het silver singnet voor desen gecomen van sijn comparants vader". Zijn beide zonen benoemde hij tot voogden.
Op 2-5-1702 werd Krijn’s kleinzoon Cornelis Cornelisse Clootwijck benoemd op zijn grootvader’s molenplaats.
×
Heinenoord 8-12-1641
Janneken Dingemans
, *Heinenoord ±1620
, † >1646.
Otr. op 27-11-1641
in Oud-Beijerland.
Zij was j.d. van Heinenoord, wonende onder Oud-Beijerland.
×
1655
Geritje Hendricks (Geerken Hendricx) Reijnoij
, *Klaaswaal <1635
, † >1665.
Dochter van
Hendrick Cornelis (van) Reijnoeij
en
Annitgen Hessels
.
Otr. op 15-11-1655
in Oud-Beijerland.
Zij was j.d. wonende in de Group onder Klaaswaal. Samen worden zij rond 1665 genoemd als lidmaat te Heinenoord.
Overleden tussen 3-3-1666 en 1682.
×
<1686
Marijtje Gerrits
, † <6-1700.
Marij Geerts, de huijsvrouw van Krijn Aertz Klootwijk, wwont op Heijnenoort, en is aldaar op 13-5-1685 getuige bij de doop van Krijn, zoon van haar stiefzoon Aert Krijnen Klootwijk, watermolenaar, en diens huisvrouw Marij Kornelis.
Maria Gerrits was op 20-9-1682 te Nieuw-Beijerland doopgetuige voor een kind van haar stiefdochter Marijken.
8 kind(eren)
-
Jan Aertsz Klootwijk
, *Heerjansdam ±1615
, † >1664 .
Rijsoord, November 1654:
- Jan Aartse, j.m. van Heerjansdam, ende
- Cleijsje Corstiaans, j.d. van Rijsoort,
beijde wonende op S’Gravendeel.
Den 9 dito gegeven attestatie na S’Gravendeel.
Jan Klootwijk werd in de jaren 1660-1664 genoemd bij tiendverkopingen te ’s-Gravendeel.
×
’s-Gravendeel ±1655
Cleijsje Corstiaens ( Timmerman)
, *Rijsoord (ZH) ±1625
, † >9-8-1665.
Dochter van
Christiaen (Corstiaen Gerritsz) Timmerman
en
Maertgen Cornelis (Manken Cornelis) Baes
.
Otr. op 11-1654
in Rijsoord (ZH).
Zij hadden in elk geval een zoon Leendert, ged. 14-5-1662 te Strijen.
Haar ouders zijn Christiaen / Corstiaen Gerritsz Timmerman, timmerman en boer onder Ridderkerk, en Mariken/Maertgen Cornelisdr. Baes.
Op 9-8-1665 attesteerde de ca. 53 jaar oude Annitgen Willems, weduwe van Corstiaen Gerritsen Timmerman en wonende aan ‘den droogendijck’ onder de jurisdictie van Ridderkerk, ten verzoeke van Aryen Pleun Hermansen en de zijnen. Zij verklaarde dat Cleysje Corstiaens, een voordochter van haar man, ‘uyt haer huyr’ van Herman Pleun van Noort ten haren huize was gebracht en daar ca. drie maanden ziek ‘aen de kinder pockjens’ had verbleven. Een andere voordochter van haar man, Maycken Corstiaens, was zwanger zijnde in haar huis ‘int kinderbedde’ komen te liggen en was wel drie kwart jaar gebleven ‘ende soo nu soo dan als wanneer sy uyt haere huyren quamen’, zonder Annitgen en haar mans dochters ooit betaald te hebben. Tevens verhaalde Annitgen nog dat Cornelis Corstiaensen, haar mans voorzoon, ‘van kints beenen aff gebreeckelick is geweest ende noch is ende doorgaens in huys uyterhant heeft moeten onderhouden werden sonder een stuyver te hebben cunnen winnen ende inden selven tijt metten voorn, voorsoon seer groote armoede ende ellende gehadt te hebben’. Annitgen verklaarde met de voornoemde personen ‘omme gegaen gehadt ende hantreyckeninge gedaen te hebben’.
Op dezelfde datum attesteerde de ca. 42 jaar oude Ridderkerkse oud-heemraad Pleun Hermansen van Noort en de aldaar wonende en ca. 55 jaar oude Corstiaen Barentsen ten verzoeke van Aryen Pleun Hermansen en de zijnen, dat genoemde Cleysje omstreeks 18 jaar geleden ten huize van Pleun’s vader Herman Pleunen van Noort had gewoond en dat zij toen met kinderpokken naar het huis van haar vader was gebracht, waar zij langere tijd verbleven had. Haar zuster Maycken was vervolgens in haar ouderlijk huis in de kraam gekomen zonder ook maar iets geldelijk bijgedragen te hebben en hun ‘gebreckelicke’ broer Cornelis was daar tot na zijn meerderjarigheid onderhouden. De attestanten verklaarden als geburen met Corstiaen Gerritsen ‘omme gegaen gehadt’ en wel gekend te hebben.
Zie: "Geslacht Van der Waal uit Rijsoord en Ridderkerk in de Hoeksche Waard" door K.J. Slijkerman.
-
Huijch Aerts Clootwijck
, *Kleine Lindt ±1617
, † 1674 .
Huijgh was koper van tienden te ’s-Gravendeel in de periode 1651-1667.
Huijch Aerts Clootwijck, wonende te ’s-Gravendeel, verklaarde 500 car. gld. schuldig te zijn op 17-5-1670 aan juffr. Elysabeth Schut, weduwe van de heer Gregorius Roonaert; als zekerheid stelde hij zijn huis, schuur, keet en een boomgaardje van 100 roeden; de schuldbrief is geroyeerd op 12-12-1677.
Een broer van de vrouw van Huijch Clootwijck was getrouwd met Neeltje Leenderts Clootwijck uit de ’s-Gravendeelse tak.
Beroep: Boer
Overleden tussen 31-5-1674 en 27-4-1675, wsl. kort na 30-3-1674.
×
±1660
Geertruijt (Geertien Ghijsbrechts) (de) Groote
, *Strijen ±1620
, † Klaaswaal 5-1707, [] Numansdorp 10-5-1707.
Dochter van
Gijsbrecht Cornelisz (Gijs Cornelisz) (de) Groote
en
Aechje Centendr
.
Kinderen: Maritie, Aechje en Aert.
Geertien is een dr. van Gijsbert Cornelisz Groote(n) alias De Groot en Aechtje Centen.
"De wed. van Huijg Aerts Klootwijck, sijnde een arme vrouw" werd op 6-3-1680 in ’s-Gravendeel genoemd in de Langestraat.
De weduwe van Arie Cornelis Weda werd op 10-5-1707 in Numansdorp gegraven.
3 kind(eren)
-
Leendert Aertsz ( Clootwijck)
, *Kleine Lindt ±1619
, † ±1651 .
×
Zwijndrecht 5-11-1645
Stijntge Cornelisse ( Romeijn)
, * 1617
, ~Ridderkerk 9-7-1617
, † ±1652.
3 kind(eren)
-
Jacob Aertsz Klootwijk
, *Kleine Lindt ±1621
, † >22-4-1666 .
Jacob Aertsz
trad op als getuige bij
de doop van
Maaijke Cornelisse Klootwijk
(?)
.
Beroep: Boer te Kleine Lindt
Functie: Schepen van Kleine Lindt van 1661 tot 1666
-
Cornelis Aertsz Klootwijk
, *Kleine Lindt ±1624
, † <17-5-1695 .
Overleden tussen 12-5-1689 en 17-5-1695.
×
Heerjansdam 22-11-1654
IJgje Maertens
, *Heerjansdam ±1630
, † >27-5-1700.
Otr. op 1-11-1654
in Heerjansdam.
IJgje Maertensdr. was wellicht een dochter van Maerten Jacobsz, heemraad en stedehouder van Kleine Lindt.
IJgje Maertens
trad op als getuige bij
de doop van
Cornelis Leenderts Lodder
(?)
.
5 kind(eren)